Naar boven ↑

Update

Nummer 39, 2009
Uitspraken van 23-09-2009 tot 30-09-2009
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Graag wijs ik u op AR 2009-720. De Kantonrechter Amsterdam (G. Boot) gaat in de onderhavige kennelijk-onredelijk-ontslagzaak in op de recent verschenen conclusie van A-G Spier inzake kennelijk-onredelijk-ontslagformule. Uiteindelijk oordeelt hij dat geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag, omdat - ware de arbeidsovereenkomst ontbonden ex artikel 7:685 BW (de hypothetische situatie van Spier) - de kantonrechter geen vergoeding zou hebben toegekend. Het resultaat is dus toch een geïntegreerde toets (Hof Den Haag)?

Voorts zijn de uitspraken van de Kantonrechter Haarlem (AR 2009-709 en -711) interessant. Partijen hebben in 2003 afgesproken dat werkneemster per 2013 ontslag neemt en vanaf 2006 geen werkzaamheden meer zal verrichten, maar wel loon blijft ontvangen tot 2013. Nadat dit fiscaal nadelig voor de werkgever uitpakt, verzoekt hij ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter verklaart werkgever niet-ontvankelijk omdat geen sprake (meer) kan zijn van een arbeidsovereenkomst. De overeenkomst sui generis moet evenwel worden nagekomen, zodat de vordering van werkneemster wordt toegewezen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen