Naar boven ↑

Update

Nummer 42, 2009
Uitspraken van 14-10-2009 tot 21-10-2009
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

In deze update uiteraard aandacht voor de resterende ABN AMRO-ontslagvergoeding en -bonus-zaken. Voorts wijs ik u graag op Kantonrechter Almelo van 13 oktober 2009 (AR 2009-771). Volgens deze kantonrechter kan van een niet-professionele asbestverwerker niet worden verlangd dat hij in dezelfde mate op de hoogte is van de gevaren van asbest als een professionele asbestverwerker (zoals Eternit). De 'stand van de wetenschap' moet voor de niet-professionele werkgever anders worden beoordeeld, hetgeen resulteert in het niet schenden van de zorgplicht.

Voorts is de Kantonrechter Utrecht 14 oktober 2009 interessant (AR 2009-774). De kantonrechter oordeelt over een Schultz-Hoff situatie en past de Europese rechtspraak/wetgeving op het punt van samenloop vakantieverlof en ziekteverzuim vrijwel direct toe. Dit resulteerde in casu tot het oordeel dat het niet toekennen van vakantiedagenopbouw tijdens ziekte (artikel 7:635 lid 4 BW) in strijd is met Europese regelgeving en/of het goed werkgeverschap, zodat alsnog uitbetaling van (het wettelijke minimum aan) vakantiedagen diende te volgen.

Ten slotte wijs ik op de Kantonrechter Maastricht en Voorzieningenrechter Leeuwarden. De kantonrechter oordeelde over een kennelijk onredelijk ontslagzaak en paste de kantonrechtersformule toe (Hof Den Haag-variant). Daarbij merkte de kantonrechter op dat geen rekening moet worden gehouden met het zogenoemde pensioenplafond conform de Aanbevelingen, omdat dit mogelijk in strijd zou zijn met de WGBL (verboden leeftijdsonderscheid). De voorzieningenrechter moest oordelen over het al dan niet blijven bestaan van een OR na de fusie van de onderneming met een grotere onderneming. De voorzieningenrechter oordeelde dat ondanks de fusie, de onderneming een zelfstandige eenheid met behoud van identiteit was gebleven zodat de OR niet was opgehouden te bestaan.

Hof

Rechtbank