Naar boven ↑

Update

Nummer 50, 2009
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Graag wijzen wij u op de recente beschikking van de Hoge Raad inzake ontbinding tijdens opzegtermijn (AR 2009-929). Een werknemer mag tijdens de opzeggingstermijn ontbinding verzoeken, maar voor toewijzing van dit verzoek moeten wel zodanige omstandigheden zijn dat de arbeidsovereenkomst eerder moet eindigen dan reeds middels opzegging het geval zou zijn. Een werkgever die vervolgens voor een tweede keer opzegt, komt daarmee niet terug op een eenzijdige rechtshandeling, zodat medewerking van de werknemer niet noodzakelijk is. Wel kan het bewust onregelmatig opzeggen in strijd zijn met artikel 3:13 BW (misbruik van bevoegdheid).

Van groot belang is dat in rechtsoverweging 3.3 van deze beschikking de Hoge Raad een kennelijk onredelijk ontslag na ontbinding voor ogen lijkt te hebben of een 681-toetsing in de 685-procedure. Zie voor een uitvoerige bespreking van deze beschikking in relatie tot het arrest van 27 november jl. (Van de Grijp/Stam) het nieuwe AR Commentaar.

Voorts wijzen wij u graag op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (AR 2009-954) waarin de vraag centraal staat of een werknemer die aanvankelijk zelf een ontbindingsverzoek indient, maar waarvan de arbeidsovereenkomst uiteindelijk (na intrekking) wordt ontbonden op het zelfstandig tegenverzoek van werkgever, verwijtbaar werkloos is. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat dit niet het geval is.

Ten slotte wijzen wij u op de nieuwe AR Video van Peter Vas Nunes over het wetsvoorstel aanpassing ketenregeling voor jongeren onder de 27 jaar. Klik hier om de video te bekijken.