Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Bijgaand treft u weer een nieuwe AR Update aan. Graag wijzen wij u op AR 2010-225 en AR 2010-228. In beide zaken staat overgang van concessie centraal. In de eerste zaak oordeelt de rechter dat bevriezing van het loon na overgang van concessie niet is toegestaan. In de tweede zaak oordeelt de rechter ? onder verwijzing naar Finse Busmaatschappijarrest ? dat overgang van concessie geen overgang in de zin van artikel 7:662 BW oplevert. Wel gaan de arbeidsvoorwaarden mee over op grond van de Wet personenvervoer 2000 dan wel op grond van goed werkgeverschap (7:611 BW).
Voorts is AR 2010-244 interessant. Is de kantonrechter buiten het toepassingsbereik van artikel 7:685 BW getreden indien hij de arbeidsovereenkomst op termijn ontbindt en de werkgever vervolgens na de ontbindingszitting, doch voor ontbindingsdatum de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV WERKbedrijf opzegt? Het hof oordeelt in casu dat doorslaggevend is dat op het moment van de zitting er nog een arbeidsovereenkomst was. Dat nadien maar voor de ontbindingsdatum de arbeidsovereenkomst op andere gronden is geëindigd, doet aan de rechtskracht van de ontbindingsbeschikking en de ontbindingsvergoeding niet af. Zie over deze problematiek de nog altijd zeer fraaie bijdrage van J. Herman de Groot en V. Disselkoen, ?De ontbinding(svergoeding) en het eerdere einde: het moet een keer uit zijn', in: R. Hansma (red.), De ontbinding van de arbeidsovereenkomst in tienvoud. VvA-35, Deventer: Kluwer 2005, p. 79 e.v.
In AR 2010-245 en AR 2010-247 staat eveneens het appelverbod ex artikel 7:685 BW centraal. In de eerste zaak stelt werknemer zich op het standpunt dat de kantonrechter een onjuiste waardering aan het bewijs heeft gegeven. In de tweede zaak stelde werknemer zich op het standpunt dat het veel te laat ingediende verweerschrift van werkgever ? met daarin fundamentele stellingen ? werknemer in een lastige positie bracht waardoor sprake zou zijn van schending van hoor en wederhoor. In beide zaken oordeelde het hof dat geen sprake was van een doorbrekingsgrond van artikel 7:685 lid 11 BW.
Het arrest van het Hof Arnhem (AR 2010-251) is opvallend. Uit het arrest zou men kunnen afleiden dat een mondeling overeengekomen proeftijdbeding, dat door een eenzijdig schriftelijke verklaring van de werkgever aan werknemer wordt toegezonden bij wijze van bevestiging, voldoet aan het schriftelijkheidsvereiste ex artikel 7:652 lid 1 BW. In casu kon niet worden vastgesteld dat werknemer daadwerkelijk de verklaring had ontvangen, waardoor alsnog geoordeeld werd dat geen sprake was van een geldige proeftijd.
Bij het opstellen van een beëindigingsovereenkomst dient een werkgever werknemer te wijzen op de gevolgen voor zijn aanspraak op opties indien hij een finale kwijtingclausule ondertekent. Doet een werkgever dit niet, dan geldt de finale kwijting niet voor vorderingen inzake deze optieregeling (AR 2010-230).
De functiewijziging van medewerker tot mededirecteur van de onderneming in zeer korte tijd, leidt niet tot verval van het concurrentiebeding wegens zwaarderdrukkencriterium. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een ingrijpende functiewijziging (AR 2010-236).
Een werkgever kan de te veel toegekende vakantie-uren niet zonder nadere afspraken van een werknemer terugvorderen. Daarvoor bestaat geen rechtsgrond. Artikel 7:641 BW waarin staat dat het restant van vakantie-uren bij einde dienstverband moet worden uitbetaald, kan niet naar analogie in de omgekeerde situatie worden toegepast (AR 2010-238).
Ten slotte heeft een werkneemster recht op continuering ouderschapsverlof (artikel 6:2 Wet arbeid en zorg), tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich hiertegen verzetten. De weigering van werkneemster om in plaats van twee volle dagen vrij te nemen, steeds voor halve dagen kinderopvang te regelen, leidt niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het opzegverbod opname ouderschapsverlof (AR 2010-239 en AR 2010-240)
AR Video prof. Leonard Verburg: De arbeidsrechtelijke gevolgen van wijziging van de regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen
In de nieuwe AR Video gaat prof. Verburg in op het wetsvoorstel wijziging van de regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen. In deze wet is bepaald dat de arbeidsverhouding tussen een statutair bestuurder en de vennootschap niet langer kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Verburg plaats een aantal juridisch-dogmatische en praktische kanttekeningen bij dit wetsvoorstel. Klik hier om de video te bekijken.
AR Commentaar Johan Zwemmer: Overgang van onderdeel van onderneming in de schoonmaaksector
Graag wijzen wij u ook op het nieuwe AR Commentaar van Johan Zwemmer. In zijn commentaar staat overgang van onderneming in de schoonmaakbranche centraal. Leidt de schoonmaak-cao tot overgang van onderneming? Gaat een permanent arbeidsongeschikte werknemer mee over? Klik hier om zijn commentaar te lezen.