Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Graag wijzen wij u op AR 2010-42. Volgens het Hof van Justitie EG komt een lidstaat in haar beoordelingsbevoegdheid de ruimte toe om naast acute risico's ook latente risico's te betrekken ter rechtvaardiging van leeftijdsonderscheid bij arbeid (in casu uitsluiting van contracterende zorg bij het bereiken van de 68-jarige leeftijd).
In AR 2010-33 en AR 2010-22 staat de recente beschikking van de Hoge Raad (11 december 2009) centraal. In beide zaken wordt het ontbindingsverzoek van de werknemer tijdens opzegtermijn afgewezen na toetsing aan criteria van de Hoge Raad. In AR 2010-33 wordt voorts ingegaan op de andersluidende opvatting van de conclusie van de A-G (Spier) bij de genoemde beschikking.
De Kantonrechter Zwolle geeft in AR 2010-32 aan dat op grond van de wetsgeschiedenis het opzegverbod ?tijdens' ziekte moet worden gelezen als zijnde een opzegverbod ?wegens' ziekte. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een zieke werknemer op ? in dit geval ? bedrijfseconomische gronden leidt wel tot een hogere vergoeding.
Ten slotte staat in AR 2010-23 het loonbegrip alsmede de toe te hanteren opzegtermijn in het kader van de gefixeerde schadevergoeding bij schadeplichtige opzegging centraal. De kantonrechter sluit aan bij het loonbegrip van artikel 7:617 BW.