Naar boven ↑

Update

Nummer 35, 2010
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Bijgaand treft u een nieuwe AR Update aan. De Hoge Raad heeft weer arresten gewezen, zodat de vakantieperiode echt voorbij is.

Rechtspraak
Ons hoogste rechtscollege benadrukt nogmaals dat voor analoge toepassing van de kantonrechtersformule geen ruimte is in een kennelijk onredelijk ontslagprocedure (AR 2010-692). Daarnaast dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen bij de beoordeling of het ontslag kennelijk onredelijk is. Het niet meewegen van de omstandigheid dat passende arbeid is aangeboden, maar door werknemer is geweigerd, doet geen recht aan deze ?alle omstandigheden van het geval?-benadering (AR 2010-690).

Medezeggenschap: einde OR en instemmingsrecht
Voorts is AR 2010-694 interessant. De centrale vraag is of het materieel eindigen van de ondernemingsraad, terwijl deze formeel blijft bestaan, met zich brengt dat een werknemer niet langer de bescherming van het opzegverbod wegens lidmaatschap OR geniet. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval.
Het Kantongerecht Dordrecht kreeg de vraag voorgelegd of het invoeren van maandelijkse coachingsgesprekken een instemmingsplichtig voorgenomen besluit op het terrein van personeelsbeoordeling ex artikel 27 WOR is. Omdat de OR niet aannemelijk kon maken dat de gesprekken op enigerlei wijze van invloed zouden zijn op de beoordeling van werknemers, beantwoordde de kantonrechter de vraag in ontkennende zin (AR 2010-700).

CAO en AVV: nawerking AVV
Een heel interessant arrest is AR 2010-705. Volgens het Hof Leeuwarden hebben algemeen verbindend verklaarde controlevoorschriften in een cao nawerking jegens de ongebonden werkgever. Indien de gehoudenheid om bepaalde gegevens te verstrekken zou eindigen bij het verstrijken van de duur van de verbindendverklaring, zou deze bevoegdheid deels illusoir worden en zou de handhaafbaarheid van de cao sterk verminderen, aldus het hof. Nu de nawerking niet tot gevolg heeft dat de contractsvrijheid van de ongebonden werkgever voor een langere periode wordt ingeperkt, maar er slechts toe leidt dat de door de verbindendverklaring beoogde beperking van de contractsvrijheid gedurende de verbindendverklaring daadwerkelijk wordt gerealiseerd, en de door de verbindendverklaring (in het belang van de uitvoering van cao) verkregen rechten van de stichting tot naleving van de cao kunnen worden geëffectueerd, is de nawerking naar het oordeel van het hof ook vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid alleszins gerechtvaardigd.

Ketenregeling en opvolgend werkgeverschap: het belang van artikel 2:24b BW
Ook de door u ingezonden uitspraak AR 2010-712 is bijzonder belangwekkend. Naar het oordeel van de kantonrechter tellen tijdelijke contracten bij een buitenlandse ErnstYoung-vennootschap mee in de Nederlandse ketenregeling op grond van artikel 7:668a lid 2 BW. Omdat de verschillende vennootschappen onder ErnstYoung Group vallen, die als groep ex artikel 2:24b BW kan worden beschouwd, moet de Nederlandse vennootschap als opvolgend werkgever van de buitenlandse vennootschap worden aangemerkt.

HvJ EU (Conclusie A-G): Ontslagbescherming tijdens zwangerschap directielid kapitaalvennootschap
Ten slotte wijs ik u op de conclusie van A-G Bot inzake de prejudiciële vraag of een wettelijke regeling die onbeperkt ontslag van directieleden van een kapitaalvennootschap toestaat, in strijd is met de richtlijn bescherming tijdens zwangerschap. Volgens de A-G is dit het geval. Hij wijst er allereerst op dat bestuurders van een vennootschap wel degelijk ?werknemer? in de zin van de richtlijn zijn, nu zij in ondergeschiktheid arbeid verrichten. Voorts stelt hij vast dat een vrouwelijk directielid (ontslag)bescherming tijdens zwangerschap toekomt (AR 2010-710). Deze zaak is interessant in het kader van het Wetsvoorstel Aanpassing regels over bestuur en toezicht NV en BV (Kamerstukken I 2009/10, 31 763, nr. A), waarin is bepaald dat sommige bestuurders geen arbeidsovereenkomst meer kunnen hebben met de vennootschap waarvoor zij werkzaamheden verrichten. De vrouwelijke bestuurder zal ook dan aanspraak moeten kunnen maken op bescherming ex artikel 7:670 lid 2 BW.

AR Poll
Ruim 63% van de stemmers was het eens met de stelling: ?In een geschil over de overgang van medezeggenschap na overgang van onderneming, sta ik geen OR bij als de verkrijger geen garantie tot vergoeding van mijn kosten heeft afgegeven.?

De nieuwe stelling luidt: ?Alleen als een werknemer soortgelijke werkzaamheden op dezelfde werkplek blijft verrichten, kan sprake zijn van opvolgend werkgeverschap ex artikel 7:668a BW.? Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Recht op scholing OR-leden en vergoeding kosten
In het nieuwe AR Commentaar gaat Gerdien van der Voet in op de vraag wat de reikwijdte is van het recht op scholing ex artikel 18 WOR en in hoeverre en op welke wijze de ondernemer gehouden is de kosten te vergoeden. Lees hier het commentaar.

AR Video: Prof.mr. W.A. Zondag over Matiging loonvordering
In deze AR Video behandelt professor Zondag het in april gewezen arrest van de Hoge Raad inzake matiging van de loonvordering (art. 7:680a BW). Hij plaatst dit arrest in een breder kader van matigingsrecht en eerdere rechtspraak van de Hoge Raad. Daarbij wijst hij ook op de verschillen tussen een beroep op artikel 7:680a BW en 6:248 BW. Klik hier om de video te bekijken.

Geen PDF-bijlage
U ontvangt al enige tijd bij de wekelijkse AR Updates geen PDF meer als bijlage. De reden hiervoor is dat sommige abonnees de wekelijkse e-mail niet ontvangen omdat hun spamfilter de e-mail weigert vanwege de PDF.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.