Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2011
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op het 613-arrest van de Hoge Raad (AR 2011-205). Volgens de Hoge Raad hoeft het eenzijdig wijzigingsbeding niet uitdrukkelijk in de individuele arbeidsovereenkomst te zijn overeengekomen. Het eenzijdig wijzigingsbeding in de geïncorporeerde winstdelingsregeling was in casu aan te merken als materieel 613-beding. De A-G en de Hoge Raad (hoewel niet uitdrukkelijk) lijken hierbij van belang te vinden dat naast het schriftelijkheidsvereiste, artikel 7:613 BW tevens de materiële eis van ?zwaarwichtigheid? kent. Zodoende kan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:613 BW niet gelijkgesteld worden met het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 BW (concurrentiebeding). Zie over de wisselwerking tussen materiële en formele eisen bij bijzondere bedingen onder meer: J.M. Slooten, Het wijzigingsbeding remixed, in: A.R. Houweling e.a., Bedingen in het arbeidsrecht in beweging, Den Haag: Sdu 2010, p. 59 e.v. (in het bijzonder p. 65).
In de conclusie van de A-G (Timmerman) wordt voorts nog ingegaan op de verhouding tussen artikel 7:611 en 7:613 BW. De A-G plaatst het 613-beding in het teken van de onderneming en overweegt dat 613 ?in sommige gevallen, een lichtere toets is dan 7:611 BW en 6:248 BW?.

Een mooie Baijings-/Blakbornzaak deed zich voor bij het Hof Amsterdam. De werknemer vorderde naast een riante ontbindingsvergoeding de destijds overeengekomen contractuele wachtgeldregeling (een garantie die na privatisering was afgegeven). Naar het oordeel van het hof zou toekenning van beide vergoedingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Op de wachtgeldregeling mocht derhalve de ontbindingsvergoeding in mindering worden gebracht door werkgever (AR 2011-217).

Een uitvoerige begroting van schadevergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag treft men aan in AR 2011-216. Inschatting van de duur van werkloosheid, de te verwerven inkomsten, pensioenschade, vergoeding voor privégebruik van auto en telefoon van de zaak, enzovoort, worden allemaal in het oordeel van het hof betrokken.

In AR 2011-224 en AR 2011-225 staat de vraag centraal of een directiesecretaresse terecht op staande voet is ontslagen wegens (betrokkenheid bij) handel in voorkennis van effecten in Grolsch. De civiele rechter hecht waarde aan de verklaringen van werkneemster tegenover de FIOD-verbalisanten. Aan de stelling dat deze verklaringen onder druk zijn afgegeven, wordt voorbijgegaan vanwege het feit dat de strafrechter heeft geoordeeld dat geen sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs.

Volgens de Kantonrechter Harderwijk (AR 2011-230) was geen sprake van een overgang van onderneming, omdat niet werd voldaan aan het overeenkomstvereiste. Er waren geen enkele contractuele betrekkingen tussen de vermeende vervreemder en verkrijger, nadat eerder een aandelentransactie had plaatsgevonden (welke transactie uiteraard geen overgang van onderneming bewerkstelligt). De stelling van werkgever dat na de aandelentransactie een onderdeel van zijn onderneming is overgegaan naar de vermeende verkrijger, werd dan ook niet gevolgd.

AR Poll
Ruim tweederde van de stemmers was het niet eens met de stelling: ?Een kortgedingprocedure leent zich niet voor een deskundigenoordeel ex artikel 7:629a BW.? De nieuwe stelling luidt: ?Het eenzijdig wijzigingsbeding dient uitsluitend voor (collectieve) wijzigingen op ondernemingsniveau.? Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: De ontbindende voorwaarde en het (gesloten) ontslagrecht
Graag wijzen wij u op het nieuwe AR Commentaar van Ronald Beltzer. In dit commentaar gaat hij in op het recente arrest van het Hof Den Haag inzake het einde van rechtswege van een arbeidsovereenkomst bij wijziging of beëindiging van een loonsubsidie (in casu de zogenoemde ID-regeling). Hij toetst het arrest van het hof aan eerdere rechtspraak van de Hoge Raad (onder andere Mungra en Van Zijl) en concludeert dat voor een ontbindende voorwaarde slechts in beperkte mate ruimte bestaat. Klik hier om het hele commentaar te lezen.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.