Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-232 waarin de Hoge Raad voor het eerst op grond van artikel 129d WW oordeelt over het werknemersbegrip in de zin van de WW. Volgens de Hoge Raad was de rechtsverhouding tussen een deelneemster aan het televisieprogramma ?De Gouden Kooi' aan te merken als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. De Hoge Raad zoekt aansluiting bij het PGGM-arrest. In de conclusie van de A-G wordt een fraai overzicht gegeven van de verschillende benaderingen van het werknemersbegrip volgens de bestuurs-, fiscale en civiele rechter.

In zowel AR 2011-234 als AR 2011-248 staat de vraag centraal of zelfstandigen (zonder personeel) kunnen worden aangemerkt als ?personen' in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord op grond van de beschermingsratio van het vierde lid.

Een bijzondere uitspraak vormt AR 2011-243. Volgens de Haagse rechter is een kaakchirurg werkzaam op basis van een ?hybride (arbeids)overeenkomst'. Werkzaamheden ten behoeve van ziekenfondspatiënten werden verricht op basis van een arbeidsovereenkomst, terwijl de overige werkzaamheden op basis van een toelatingsovereenkomst (opdracht) werden verricht.

In AR 2011-235 ten slotte staat de vraag centraal of de werkgever aansprakelijk is voor de schade die werkneemster stelt wegens seksuele intimidatie te hebben geleden. Volgens het hof is (het causaal verband met) de schade niet aannemelijk gemaakt en heeft de werkgever met het invoeren van een klachtenregeling seksuele intimidatie voldaan aan zijn zorgplicht ex artikel 7:658 BW. 
 
AR Poll
Ruim 70% was het niet eens met de stelling: ?Het eenzijdig wijzigingsbeding dient uitsluitend voor (collectieve) wijzigingen op ondernemingsniveau.'
De nieuwe stelling luidt: ?Een ZZP'er dient ook de arbeidsrechtelijke bescherming van artikel 7:658 lid 4 BW te genieten.' Breng hier uw stem uit.
 
AR Commentaar: De ontbindende voorwaarde en het (gesloten) ontslagrecht
Graag wijzen wij u op het nieuwe AR Commentaar van Ronald Beltzer. In dit commentaar gaat hij in op het recente arrest van het Hof Den Haag inzake het einde van rechtswege van een arbeidsovereenkomst bij wijziging of beëindiging van een loonsubsidie (in casu de zogenoemde ID-regeling). Hij toetst het arrest van het hof aan eerdere rechtspraak van de Hoge Raad (onder andere Mungra en Van Zijl) en concludeert dat voor een ontbindende voorwaarde slechts in beperkte mate ruimte bestaat. Klik hier om het hele commentaar te lezen.
 
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.