Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2011
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-510 waarin de Hoge Raad oordeelt dat niet uit het systeem van artikel 7:658 BW volgt, dat indien een werknemer geen valbescherming draagt tijdens werkzaamheden op een golfplatendak, de werkgever aansprakelijk is voor de schade, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. De in het cassatiemiddel veronderstelde schending van een instructienorm, wordt niet automatisch aangenomen.

In AR 2011-511 staat de vraag centraal of het hof wel ?ex tunc' heeft getoetst (7:681 BW) door onder meer rekening te houden met het feit dat werknemer spoedig een nieuwe baan heeft gevonden. De A-G wijst er in dit verband op dat later intredende omstandigheden in aanmerking mogen worden genomen voor zover zij aanwijzingen opleveren voor wat op het tijdstip van ontslag mocht worden verwacht (in casu de arbeidsmarktpositie van werknemer). De vraag of het financieel wanbeheer van de vervreemder als omstandigheid overgaat op de verkrijger zodat hieraan betekenis moet toekomen in de 681-toetsing, wijst de A-G af. Het financieel wanbeheer is geen overdraagbaar recht ex artikel 7:663 BW. De Hoge Raad wijst arrest op grond van artikel 81 Wet RO.

Naar het oordeel van het Hof Den Bosch moet een incorporatiebeding aldus worden uitgelegd, dat de inhoud van de cao van toepassing is, behoudens de loonbepalingen. Dit volgde uit het feit dat partijen in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk een salarisbepaling waren overeengekomen en daarover ook onderhandeld hadden. In de arbeidsovereenkomst stond vervolgens, dat ?verder' de bepalingen uit de cao van toepassing zouden zijn (AR 2011-513).

Ten slotte wijzen wij u graag op een mooi vonnis, waarin een werknemer zijn opzeggingshandeling met een beroep op dwaling vernietigt. Werknemer verkeerde in de veronderstelling dat de werkgever hem niet aan het concurrentiebeding zou houden, zodat hij de arbeidsovereenkomst opzegde. Toen de werkgever werknemer wel aan het beding hield, vernietigde de werknemer zijn opzegging wegens dwaling. Het ontbindingsverzoek van de werkgever werd vervolgens afgewezen (AR 2011-518 en AR 2011-519).

AR Poll
Ruim 55% is het eens met de stelling: ?Rutten/Breed geeft rechters onvoldoende aanknopingspunten bij de begroting van de schadevergoeding ex 7:681 BW. Aanvullende gezichtspunten zijn gewenst.'

De nieuwe stelling luidt: ?Staken tegen overheidsplannen tot verplichte openbare aanbesteding van het stadvervoer, is een zuiver politieke staking die niet onder het bereik van artikel 6 lid 4 ESH valt.' Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Het concurrentiebeding en de voortgezette arbeidsovereenkomst: staat er (niet meer) wat er staat?
Graag wijzen wij u op het nieuwe AR Commentaar van Ronald Beltzer. In dit commentaar gaat Ronald in op een aantal recente arresten van hoven inzake het schriftelijkheidsvereiste bij het concurrentiebeding. Hij analyseert de arresten en plaatst ze in een bredere context. Klik hier om het commentaar te lezen.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.