Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de conclusie van de A-G van het Hof van Justitie EU in de zaak Schulte. De centrale prejudiciële vraag is of uit het arrest Schultz-Hoff moet worden afgeleid dat een ?meerjarig arbeidsongeschikte werknemer' onbeperkt vakantiedagen blijft opbouwen en dat deze verworven vakantiedagen onbeperkt kunnen cumuleren of op enig moment voor verval in aanmerking komen. Volgens de A-G is dit laatste het geval. In rechtsoverwegingen 56-70 voert hij een aantal argumenten tegen onbeperkt cumulatie van vakantierechten bij meerjarig ziekteverlof aan, te weten: (1) vereiste van temporele nabijheid van de uitoefening van het recht op vakantie; (2) geen kennelijke versterking van de werking van de rust; (3) nadelen voor de economische en sociale integratie van de werknemer; (4) risico van organisatorische en financiële belasting van kleine en middelgrote ondernemingen, en (5) risico van oneigenlijk gebruik van de vakantievergoeding. Deze argumenten zijn interessant in het licht van het nieuwe artikel 7:640a BW (verval van vakantiedagen, tenzij?). Is het wellicht verdedigbaar dat een langdurig arbeidsongeschikte werknemer onder de nieuwe regeling op enig moment toch zijn vakantieaanspraken verliest of wijst de bedoeling van de wetgever op iets anders? Terzijde merkt de A-G op dat een vervaltermijn van zes maanden te kort is. Het Hof van Justitie zal uitsluitsel moeten geven (AR 2011-548).
Voorts is de conclusie onder het arrest van de Hoge Raad inzake Stichting Cardia van belang, ter invulling en inkleuring van de vraag of sprake is van ?behoud van identiteit' bij de voortgezette arbeidsovereenkomst ex artikel 7:667 lid 4 BW (Ragetlie). Indien de werkzaamheden te veel afwijken van de eerder uitgeoefende functie, kan van behoud van identiteit geen sprake meer zijn (AR 2011- 552).
Volgens het Hof Leeuwarden is een directeur-grootaandeelhouder geen werknemer van zijn (middellijk) eigen vennootschap, omdat in dergelijke gevallen de gezagsverhouding ontbreekt. De werker komt derhalve geen beroep toe op de bescherming van artikel 40 Fw (AR 2011-556).
Ten slotte is AR 2011-557 interessant. In deze WW-zaak gaat het om de vraag of een zieke werknemer, die herhaaldelijk weigert mee te werken aan zijn re-integratie, verwijtbaar werkloos is in de zin van de WW. De Centrale Raad overweegt dat als uitgangspunt heeft te gelden hetgeen de Hoge Raad heeft geoordeeld in Vixia/Gerrits (geen ontslag op staande voet, tenzij bijkomende omstandigheden). De Raad oordeelt echter dat in casu van bijkomende omstandigheden sprake is, nu werknemer zonder reden niet is verschenen op een gesprek bij zijn werkgever.
AR Poll
Een kleine meerderheid (54%) was het oneens met de stelling: ?De aansprakelijkheid van artikel 7:658 BW dient te worden omgezet in een risicoaansprakelijkheid met een (ruim) eigen schuld verweer.'
De nieuwe stelling luidt: ?De vakantiedagen van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer dienen ook onder de nieuwe wetgeving door verloop van tijd te vervallen.' Breng hier uw stem uit.
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.