Naar boven ↑

Update

Nummer 29, 2011
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-601. In deze zaak oordeelde het Hof van Justitie EU opnieuw over het pensioenontslagbeding (zoals ook eerder oordeelde in onder meer Palacios de la Villa). De verwijzende rechter in de onderhavige zaak, verzocht het Hof nader te verduidelijken welke eisen aan het leveren van bewijs inzake ?passendheid? en ?noodzakelijkheid? gesteld moeten worden. Voorts vroeg de verwijzende rechter zich af in hoeverre het pensioenontslagbeding gesteld op de leeftijd van 65 jaar nog gerechtvaardigd was, indien voorzienbaar is dat op (korte) termijn de pensioenleeftijdsgrenzen zullen stijgen naar 67 jaar. Ten slotte wordt de ?coherentie? van regelgeving getoetst. In de (Duitse) regelgeving is een aantal wettelijke uitzonderingen op het pensioenontslag geformuleerd, zoals onder meer ?voortzetting in het belang van de functie?. Dit maakt het mogelijk dat sommige werknemers tot hun 68-ste levensjaar kunnen blijven werken. Het Hof van Justitie oordeelt dat een pensioenontslag niet in strijd is met de Richtlijn 2000/78 indien het onderscheid objectief kan worden gerechtvaardigd. De maatregel is slechts passend en noodzakelijk indien het nagestreefde doel niet onredelijk lijkt en gebaseerd is op gegevens waarvan de nationale rechter de bewijswaarde moet beoordelen. Het enkele feit dat onder bepaalde omstandigheden een uitzondering op het pensioenontslag wordt gemaakt en in een geleidelijke verhoging van de pensioenregeling is voorzien, maakt de litigieuze regeling nog niet incoherent.

In AR 2011-599 stond eveneens het pensioenontslagbeding centraal. Volgens werknemer leidt opname van een dergelijke bepaling in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot conversie van de overeenkomst in een voor bepaald tijd. Voortijdige opzegging van de werkgever leidt dan tot schadeplichtigheid over de resterende termijn, aldus werknemer. Het Hof Leeuwarden wijst deze benadering af. Ditzelfde hof wijst in AR 2011-600 een fraai arrest over de reikwijdte en uitleg van artikel 7:628a BW (heeft een taxichauffeur recht op ten minste drie uur loon, indien een incidentele korte rit plaatsvindt naast de reeds geplande schoolrit?).

In AR 2011-597 oordeelt het Hof Amsterdam dat een bankmedewerker zijn geheimhoudingsbeding schendt, door vertrouwelijke informatie toe te spelen aan een client die een geschil heeft met de bank. Het beroep van werknemer op bescherming als klokkenluider faalt, wegens het ontbreken van een zwaarwegend publiek belang (enkel het belang van de cliënt werd hier gediend). Het feit dat de werkgever (de bank) mogelijk in strijd handelde met bepaalde wet- en regelgeving, doet niet ter zake.

In AR 2011-591 oordeelt het Hof Arnhem ? onder verwijzing naar het Greenpeace-arrest ? dat het repeterend gebruikmaken van tijdelijke arbeid met inachtneming van de doorbrekingstermijn van drie maanden, geen misbruik van recht oplevert. Onder omstandigheden kunnen de redelijkheid en billijkheid (6:248 of 7:611 BW) met zich brengen dat een werkgever gehouden is een werknemer in een volgend jaar opnieuw een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te bieden, vanwege de tussen partijen ontstane ?duurovereenkomst?. Daarvan was in casu geen sprake, aldus het hof.

In AR 2011-595 staat een geschil tussen de werkgever en diens verzekeraar centraal. De werkgever is in een geschil tussen zijn werknemer aansprakelijk geoordeeld voor de schade die voortvloeide uit een verkeersongeval wegens het schenden van zijn verzekeringsplicht. Deze schade wordt door de verzekeraar niet vergoed, omdat dit zuivere vermogensschade vormt welke niet voor vergoeding in aanmerking komt op grond van de AVB-polis.

AR Poll
Slechts 15% is het eens met de stelling: ?Bij delictuele verwijten dient de ontbindingsrechter terughoudender te zijn in het aannemen van een gewichtige reden tot ontbinding, dan bij een regulier ontbindingsverzoek?.

De nieuwe stelling luidt: ?De werkgever die jaarlijks dezelfde seizoensarbeider te werk stelt, dient deze werknemer ook in een volgend jaar een arbeidsovereenkomst (voor bepaalde tijd) aan te bieden?. Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Verval vakantiedagen na zes maanden in strijd met de Arbeidstijdenrichtlijn?
In het nieuwe AR Commentaar gaat Willemijn Roozendaal in op de conclusie van de advocaat-generaal Trstenjak bij het nog te wijzen arrest Schulte. Zij analyseert de argumenten van Trstenjak tegen onbeperkte cumulatie van vakantiedagen en stelt vervolgens onder meer de vraag of de nieuwe vakantieregeling (die op 1 januari 2012 in werking treedt) op het punt van vervaltermijn na zes maanden mogelijk in strijd is met EU-recht. Klik hier om het commentaar te lezen.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.