Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2011
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
De eerste maand van 2011 heeft alweer ruim 90 uitspraken opgeleverd. Volgens het Hof van Justitie EU leidt de opzegging van een schoonmaakopdracht door de gemeente om vervolgens in eigen beheer met ander personeel de schoonmaakwerkzaamheden te verrichten, niet tot een overgang van onderneming in de zin van de richtlijn (AR 2011-67). Volgens de Kantonrechter Venlo dient een ontbindingsverzoek te worden afgewezen, indien hij op basis van de gedingstukken niet in staat is zich te vergewissen van een mogelijk toepasselijk opzegverbod. In casu werd ontbinding verzocht wegens bedrijfseconomische redenen, terwijl volgens de werknemer de reden van het ontslag verband hield met zijn OR-lidmaatschap. Deze onduidelijkheid leidde tot afwijzing van het verzoek (AR 2011-70). In de uitspraken AR 2011-71 t/m AR 2011-75 staat de (on)juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel bij het collectieve ontbindingsverzoek van De Vries Kozijnen centraal. De verzoeken werden afgewezen omdat geen sprake zou zijn van verschillende niet uitwisselbare functies, personen ten onrechte op de ontslaglijst zouden zijn geplaatst en de feitelijke werkzaamheden niet correspondeerden met de functie.
Volgens de Kantonrechter Almelo dient een concurrentiebeding bij een verlenging van een tijdelijk contract (al dan niet in onbepaalde tijd) steeds opnieuw schriftelijk te worden overeengekomen. De enkele vermelding dat ?hetgeen is overeengekomen in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst van 28 februari 2007, onverminderd van kracht blijft', voldoet niet aan het formele schriftelijkheidsvereiste (AR 2011-85). Dit geschil over het concurrentiebeding vanwege de mogelijke indiensttreding bij een concurrent, leidde evenwel tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daarbij achtte de rechter geen termen aanwezig een vergoeding toe te kennen aan werknemer, omdat hij ? nu er geen sprake was van gebondenheid aan het concurrentiebeding ? geen inkomensverlies zou lijden en op korte termijn in dienst zou kunnen treden bij de concurrent (AR 2011-84).
Ten slotte wijzen wij u graag op de appelbeschikking tegen AR 2010-0519. De centrale vraag is of de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van artikel 7:685 BW is getreden door een arbeidsovereenkomst te ontbinden terwijl reeds een opzeggingstraject door de werkgever was geïnitieerd. De beschikking vertoont overeenkomsten met de Van Hooff Elektra-beschikking van de Hoge Raad. Belangrijkste verschillen zijn evenwel dat in casu geen sprake was van een schadeplichtige opzegging van de werkgever en ten tijde van de ontbinding de arbeidsovereenkomst nog bestond. Dat de kantonrechter geen invulling heeft gegeven aan de ?bijkomende omstandigheden'-eis zoals geformuleerd in Van Hooff Elektra, leidt niet tot doorbreking van het appelverbod (AR 2011-89).

AR Video: VAAN symposium inzake Albron ?Heerlijk Helder' (deel II), Marnix Holtzer
Vanaf heden is het tweede deel van het VAAN symposium inzake Albron online. In deze AR Video geeft Marnix Holtzer een gedetailleerde analyse van het Albron-arrest en wijst hij op een aantal (mogelijke) gevolgen van deze uitspraak voor de overgang-van-ondernemingspraktijk. Klik hier om de video te bekijken.

AR Poll
Een kleine meerderheid (52%) was het oneens met de stelling: ?Een werknemersverzoek tot ontbinding mag nimmer worden afgewezen.' De nieuwe stelling luidt: ?De uitsluiting van arbeidsverhoudingen ex artikel 2 BBA is niet meer van deze tijd.' Breng hier uw stem uit.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.