Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Rechtspraak
In AR 2011-842 staat de vraag centraal of een (financieel) directeur terecht op staande voet is ontslagen (artikel 7:677 BW) en aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade ten gevolge van het plegen van malversaties in de financiële verslaglegging (artikel 7:661 BW). Met betrekking tot het ontslag op staande voet had het hof geoordeeld dat niet was voldaan aan het onverwijldheidscriterium, daar de werkgever reeds eerder onderzoek had kunnen doen naar de juistheid van de verslaglegging van werknemer. Met betrekking tot de werknemersaansprakelijkheid werd door het hof overwogen dat van opzet of bewuste roekeloosheid ex artikel 7:661 BW geen sprake was onder verwijzing naar het arrest City Tax/De Boer. De advocaat-generaal concludeert dat opzet een zwaardere toets is dan bewuste roekeloosheid. Uit het enkele feit dat een financieel directeur geen (volledige) juiste voorstelling van zaken doet (er waren geen reserveringen voor vakantieverlof gedaan en bepaalde kosten waren vooruit geschoven waardoor een rooskleuriger beeld ontstond), kan nog geen bewuste roekeloosheid (subjectieve toetsing) worden aangenomen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep op grond van artikel 81 Wet RO.
Voorts wijzen wij u graag op AR 2011-844 waarin het Hof Leeuwarden zich (opnieuw) uitlaat over de vraag of een concurrentiebeding bij voortzetting van een tijdelijke arbeidsovereenkomst (al dan niet in onbepaalde tijd) opnieuw schriftelijk overeengekomen dient te worden. Naar het oordeel van het hof is dit niet het geval, behoudens in die gevallen waarin sprake is van het zogenoemde zwaarderdrukkencriterium. Zie voor een overzicht van rechtspraak en literatuur over deze materie de fraaie artikelen van R.C. Sies, ?Het schriftelijkheidsvereiste en het (non)concurrentiebeding bij (stilzwijgende) verlenging: wie schrijft die blijft', TAP 2011-6 en R.G. Verheij, ?Het voortgezette concurrentiebeding', ArbeidsRecht 2011-48.
Ten slotte is AR 2011-847 interessant. De centrale vraag in deze zaak was of een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. De werkgever stelde zich op het standpunt dat dit niet het geval was, nu partijen nog geen overeenstemming hadden bereikt over de hoogte van het salaris. Werknemer stelde onder meer dat op grond van artikel 7:618 BW in dergelijke gevallen het ?gebruikelijke loon' heeft te gelden. Het hof oordeelt evenwel dat artikel 7:618 BW pas van toepassing kan zijn, indien sprake is van een arbeidsovereenkomst.
AR Poll
60% was het eens met de stelling: ?Het wettelijk vastleggen van topinkomens in de publieke sector is beter dan loonvorming middels ?codes?.'
De nieuwe stelling luidt: ?De rigide uitleg van het begrippenpaar ?opzet en bewuste roekeloosheid? ex artikel 7:661 BW dient te worden vervangen door ?ernstige verwijtbaarheid?.' Breng hier uw stem uit.
Nationaal Arbeidsrecht Congres
Graag wijzen wij u op het Nationaal Arbeidsrecht Congres dat het eerste weekend van november zal plaatsvinden. Als thema staat dit jaar het arbeidsprocesrecht centraal. Er zullen verschillende lezingen door topsprekers worden verzorgd en met de deelnemers van gedachten worden gewisseld in subgroepen. Wees er snel bij, want er is nog maar beperkt plaats! Klik hier voor nadere informatie.