Naar boven ↑

Update

Nummer 49, 2011
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-1005 waarin de Hoge Raad uitleg geeft aan het werknemersbegrip van artikel 1 onder b sub 2 BBA (kleine opdrachtnemer). De centrale vraag was of een huisarts die medische teletekstberichten voor de TROS verzorgde, kwalificeerde als werknemer in de zin van het BBA. Naar het oordeel van de Hoge Raad is dit het geval. Dat de werkzaamheden aanvankelijk mogelijk slechts van bijkomstige aard zouden zijn geweest, doet niet ter zake nu het toetsmoment het moment van ontslag is. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van persoonlijke arbeidverrichting komt het erop aan waartoe partijen zich destijds hebben verbonden. Daarmee lijkt de Hoge Raad zijn eerdere arresten te bevestigen (HR 13 december 1957, NJ 1958, 35 (Zwarthoofd/Het Parool) en HR 21 maart 1969, NJ 1969, 321 (Heger/Geïllustreerde Pers)).

In AR 2011-1007 staat de vraag centraal of werknemer aanspraak kan maken op de vertrekregeling uit het nog niet ondertekende arbeidscontract. Hoewel schriftelijke ondertekening als opschortende voorwaarde was gesteld, acht de Hoge Raad in casu het niet in vervulling gaan van de voorwaarde veroorzaakt door de werkgever, die daar ook alle belang bij had. Op grond van artikel 6:23 BW komt de werknemer derhalve toch een beroep op de zeer riante vertrekregeling toe, ondanks zijn zeer korte dienstverband.

Anders dan de kantonrechter (AR 2010-105) acht het hof wel sprake van overgang van onderneming, indien de sportvereniging feitelijk wordt voortgezet doordat dezelfde sportactiviteit in dezelfde gymzaal met een groot aantal leden van de vorige vereniging wordt aangeboden en de bestuurder gelijk is aan de bestuurder van de inmiddels vertrokken sportvereniging (AR 2011-1013).

In AR 2011-1016 oordeelt het Hof Den Haag dat het niet horen van werknemer bij een ontslag op staande voet, niet zonder meer tot nietigheid van deze opzeggingshandeling leidt. In AR 2011-1010 oordeelt het Hof Den Bosch dat het enkel oprichten van een concurrerende onderneming tijdens dienstverband nog geen wanprestatie in de arbeidsovereenkomst oplevert. Het tijdens dienstverband daadwerkelijk beconcurreren van de werkgever is dat in beginsel wel.

Ten slotte is AR 2011-1015 interessant. Volgens het Hof Den Haag is de termijn van artikel 36 lid 4 WOR van openbare orde zodat het in alle stadia van het geding kan worden ingeroepen. De OR maakt geen misbruik van recht noch handelt hij in strijd met de redelijkheid en billijkheid door pas in een laat stadium de werkgever niet-ontvankelijk te achten wegens het laten verstrijken van de eerder genoemde termijn.

AR Poll
Bijna 90% is het eens met de stelling: ?Ik ben voor het wetsvoorstel normering van beloning van bestuurders en hoogste leidinggevenden in de publieke en semipublieke sector tot een maximaal inkomen van 130% van het salaris van een minister.? De nieuwe stelling luidt: ?Beperking van ziektegeld bij flexwerkers (3 maanden 70% van het laatstverdiende loon en daarna 70% van het wettelijk minimum) is een goede zaak.? Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Loongarantieregeling verlangt teveel garanties?
Graag wijzen wij u op het nieuwe AR Commentaar van Lucy van de Berg. Zij bespreekt het Van Ardennen-arrest, waarin het Hof van Justitie zich kritisch uitlaat over de aanvullende eisen die Nederland stelt aan de loongarantieregeling in de WW bij faillissement. Lucy legt de huidige loongarantieregeling uit en analyseert het arrest van het Hof en toetst of mogelijk nog andere bepalingen inzake de loongarantieregeling in strijd zijn met Europees recht. Klik hier om het commentaar te lezen.