Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-1036. In dit zeer fraai gemotiveerde arrest zet het Hof Leeuwarden uiteen hoe het schriftelijkheidsvereiste bij het proeftijdbeding moet worden uitgelegd. Naar het oordeel van het hof strekt het opnemen van het schriftelijkheidsvereiste in artikel 7:653 BW niet alleen ertoe partijen duidelijkheid te verschaffen omtrent een beding in de arbeidsovereenkomst, maar ook om het belang van de werknemer te beschermen dat hij niet onvoorbereid geconfronteerd wordt met een onverwacht plotseling verlies van zijn arbeidsplaats. Daarom dient de lat van de bewijslast ter zake niet te laag te worden gelegd. In dat kader heeft als ondergrens te gelden dat ? tenzij vaststaat dat partijen mondeling overeenstemming hebben bereikt met betrekking tot het aangaan van een proeftijdbeding, in welk geval een eenzijdige schriftelijke bevestiging volstaat ? de werknemer ten minste een handtekening heeft gezet onder ? zo al niet de arbeidsovereenkomst zelf ? enig document dat verwijst naar een regeling met de toepasselijkheid waarvan de werknemer instemt en waarin een proeftijdbeding vast en niet facultatief is opgenomen.
In AR 2011-1051 oordeelt het Hof Amsterdam dat het niet beschikbaar stellen voor arbeid, niet aan een loonvordering in de weg staat. In casu had de werkgever werkneemster duidelijk te kennen gegeven dat er geen werk meer voor haar was, zodat het niet beschikbaar stellen voor arbeid verschoonbaar is.
In AR 2011-1041 acht de Kantonrechter Groningen de werkgever geslaagd in het bewijs dat de werknemer ?bewust roekeloos? heeft gehandeld, doordat hij met 160 km een eenzijdig verkeersongeval heeft veroorzaakt.
Voorts is AR 2011-1028 interessant. In casu had de werkgever een arbeidsovereenkomst met een kapitein en diens vrouw als matroos gesloten. De laatstgenoemde was niet gehouden arbeid te verrichten, maar kon zo op (voor de werkgever) fiscaal voordelige wijze bij haar man zijn tijdens zijn werk. Het loon van de kapitein was aanmerkelijk lager dan het gebruikelijke loon voor deze functie. Een deel van ?zijn? salaris werd immers aan de ?matroos? uitgekeerd. Als de kapitein uitvalt wegens ziekte (en de matroos dus ook geen werkzaamheden meer verricht) betaalt de werkgever slechts 70% van het loon van de man uit. De kapitein stelt zich op het standpunt dat de werkgever gehouden is 70% van het ?gezamenlijke loon? uit te betalen, daar zijn vrouw geen ?echte? arbeidsovereenkomst met de werkgever had, maar het puur om een verloningsconstructie ging. De rechter geeft de kapitein gelijk. De vergelijking met Van der Male/Den Hoedt (alimentatie-arrest) dringt zich op.
Uiteraard treft u in deze update ook het vonnis van de Voorzieningenrechter Haarlem aan inzake het geschil bij Ajax inzake de benoeming van Van Gaal (AR 2011-1052).
AR Poll
Ruim 80% was het oneens met de stelling ?Beperking van ziektegeld bij flexwerkers (3 maanden 70% van het laatstverdiende loon en daarna 70% van het wettelijk minimum) is een goede zaak.?
De nieuwe stelling luidt: ?Er dienen minimumtarieven voor ZZP?ers te gelden.? Breng hier uw stem uit.