Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op (de conclusie van de A-G bij) AR 2011-108 . De centrale vraag in dit arrest is of het hof een juiste toepassing aan het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW heeft gegeven. De A-G gaat onder meer in op de bewijslast, het rechtsvermoeden en de verschillende kwalificatiearresten (Groen/Schoevers, Diosynth, Van Houdts/BBO).
Een mooi gedocumenteerd arrest inzake (on)gelijke beloning van mannen en vrouwen en de vraag wie als maatman heeft te gelden, treft u onder AR 2011-112 aan. In casu oordeelde het hof dat geen sprake was van ongelijke behandeling man/vrouw, omdat ook mannen in dezelfde functie als werkneemster lager beloond werden.
Volgens de Rechtbank Roermond mag men uit de zogenoemde '15 april-arresten' niet afleiden dat de rechtbank, in plaats van de sector kanton, bevoegd is een kennelijk onredelijk ontslagvordering van werknemer in behandeling te nemen. Dit volgt evenmin uit artikel 2:241 BW (AR 2011-113).
De Kantonrechter Brielle is van oordeel dat een voorwaardelijke ontbinding bij een heel mager ontslag op staande voet moet worden afgewezen, omdat anders het ?level playing field' ? voor met name werknemer ? te veel geweld zou worden aangedaan (AR 2011-115).
Ten slotte is AR 2011-125 interessant. Werkneemster is op de eerste werkdag ontslagen in de proeftijd. Volgens werkneemster was de proeftijd niet rechtsgeldig overeengekomen. Want hoewel in de twee conceptarbeidsovereenkomsten als ook in de cao een proeftijdbeding staat opgenomen, zijn partijen uiteindelijk mondeling een arbeidsovereenkomst aangegaan. De kantonrechter oordeelt dat het ontbreken van het vereiste van geschrift, niet in alle gevallen tot niet-gebondenheid aan het proeftijdbeding leidt. Deze uitzondering deed zich in de onderhavige zaak overigens niet voor.
AR Poll
Ruim 57% was het eens met de stelling ?Het laten meetellen van alle beëindigingsvormen voor het getalscriterium in de WMCO is een goede zaak'. De nieuwe stelling luidt: ?Artikel 7:610a BW dient tot omkering van de bewijslast te leiden.' Breng hier uw stem uit.
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor!
Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.