Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op AR 2011-128 waarin voor het toepasselijke recht op de arbeidsverhouding de verwijzingsregels van Mackay II werden toegepast, daar de werknemer ruimschoots voor de inwerkingtreding van het EVO bij de werkgever in dienst was getreden. Op grond van deze verwijzingsregels bleek het Duitse recht van toepassing te zijn. Hetzelfde arrest is interessant vanwege de overwegingen inzake de zogenoemde ?omkeringsregel? bij werkgeversaansprakelijkheid. Volgens het hof houdt deze omkeringsregel een zuivere omkering van de bewijslast in. De werknemer slaagde er in casu niet in de omkeringsregel succesvol in te roepen. Ook het beroep op artikel 6:99 BW faalde.
De arresten AR 2011-129 en AR 2011-130 tonen wederom aan dat een ontslag onder toekenning van een vergoeding conform het Sociaal Plan, niet snel kennelijk onredelijk wordt geoordeeld.
Volgens de Kantonrechter Utrecht levert een wijziging van vestigingsplaats van de werkgever met als gevolg een toename van de reistijd voor de werknemer van meer dan 3 uur, geen gewichtige reden voor de werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Volgens het toepasselijke Sociaal Plan moest deze wijziging van vestigingsplaats als ?passende functie? worden beschouwd (AR 2011-132). Anders dan AR 2011-43 is de kantonrechter kennelijk van mening dat een werknemersverzoek niet altijd tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te leiden.
Een fraaie uitspraak is voorts AR 2011-133. Nadat de kennelijk onredelijk ontslagvordering was verjaard wegens niet tijdige stuiting van de verjaring (artikel 3:319 jo. 7:683 BW), probeerde de werknemer op grond van artikel 7:611 BW alsnog een schadevergoeding te ontvangen. De rechter oordeelde dat er geen ruimte was om te toetsen aan artikel 7:611 of 6:248 BW, daar de regeling van artikel 7:681-7:683 BW als uitputtend moest worden beschouwd (vgl. HR 11 mei 1979, NJ 1979, 441).
Ten slotte is AR 2011-139 vermeldenswaardig. Levert het meespelen van een leerling-kok in een erotische film (in privétijd) een dringende reden voor ontslag op voor een familiehotel wegens vrees voor reputatieschade? Naar het oordeel van de kantonrechter niet. Evenmin leidt het niet melden van een nevenactiviteit ? voor zover het participeren in een erotische film al als nevenactiviteit kan worden beschouwd ? tot ontslag op staande voet.
AR Poll
Ruim 60% is het eens met de stelling: ?Artikel 7:610a BW dient tot omkering van de bewijslast te leiden.?
De nieuwe stelling luidt: ?Het Sociaal Plan dient wettelijk te worden geregeld.? Breng hier uw stem uit.
AR Commentaar: Toegang tot cao-overleg van een categorale vakbond
Graag wijzen wij u op het nieuwe AR Commentaar van Zef Even. In dit commentaar gaat hij in op de vraag in hoeverre een categorale vakbond toegang heeft tot het cao-overleg. Hij behandelt verschillende uitspraken van (lagere) rechters en schetst de voor- en nadelen van toetreding van een dergelijke vakbond tot het cao-overleg. Klik hier om het commentaar te lezen.
Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor!
Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw uitspraak in te zenden.