Update
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.
In AR 2012-21 oordeelt de Hoge Raad dat voor de bezoldiging van een bestuurder een rechtsgeldig besluit door het bevoegde orgaan moet zijn genomen. Een lid van de raad van commissarissen die tijdelijk ?feitelijk bestuurder? is, kan niet door de RvC bezoldigd worden. Daartoe was in casu de AVA het bevoegde orgaan.
In AR 2012-22 staat de vraag centraal of de opdracht van een derde kan worden beschouwd als een redelijke opdracht van de werkgever. In casu had een werkneemster een extra lange bus gekeerd op een weg, terwijl haar door het Regiecentum Openbaar Vervoer uitdrukkelijk was verboden dit te doen in afwachting van een collega-werknemer. Dit alles leidde uiteindelijk tot een ontslag op staande voet, waarbij mede rekening werd gehouden met het bewust negeren van de ?werkinstructies? ook al waren deze afkomstig van een derde.
In AR 2012-4 wordt een werkgever veroordeeld om aan de vakbonden een schadevergoeding te betalen wegens overtreding van de cao. Bij de vaststelling van de hoogte van de (immateriële) schade ex artikel 16 Wet CAO, wordt mede van belang geacht dat de vakbonden zeer succesvol voor hun leden hebben opgetreden, zodat de geloofwaardigheid niet ernstig is geschaad.
Voorts is AR 2012-11 interessant. De centrale vraag is of een werknemer zich jegens de werkgever kan beroepen op artikel 7:668a lid 2 BW (opvolgend werkgeverschap bij ketenregeling), indien hij voorheen werkzaam was op basis van een ambtelijke aanstelling. De kantonrechter oordeelt dat artikel 7:668a BW richtlijnconform geïnterpreteerd dient te worden, zodat ook de vorige werkgever alwaar gewerkt werd op basis van een ambtelijke aanstelling meetelt in de keten van opeenvolgende werkgevers. Conform Boekenvoordeel/Isik komt de werkgever dan geen beroep toe op matiging van de loonvordering ex artikel 7:680a BW, maar dient een matiging van de loonvordering te worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:248 BW.
In AR 2012-17 wordt geoordeeld dat een ?dubbele switch? niet in strijd is met de rechtszekerheid noch met het arrest Dibbet/Pickers. Werknemer had zich aanvankelijk op de kennelijke onredelijkheid van de opzegging beroepen. Vervolgens riep hij de vernietigbaarheid in om daarna alsnog te berusten in de opzegging en wederom de kennelijke onredelijkheid te vorderen. Dat mag volgens de kantonrechter.
Ten slotte is AR 2011-14 van belang. Volgens de kantonrechter heeft een arbeidsongeschikte werknemer recht op betaling van piketdienstvergoeding tijdens ziekte. Dit volgt uit artikel 7:629 lid 8 jo. 7:628 lid 3 BW (een andere wijze dan naar tijdruimte vastgesteld loon).
AR Poll
Een kleine meerderheid (58%) is het eens met de stelling: ?De nieuwe Wet melding collectief ontslag zal nauwelijks gevolgen hebben voor de collectieve ontslagpraktijk.?
De nieuwe stelling luidt: ?Afdeling 2 ? Loon ? van titel 7.10 BW is voldoende duidelijk en compleet voor (toenemende) geschillen over flexibele beloning van werknemers.? Breng hier uw stem uit.
AR Commentaar: Rust aan het frond. Albron/Roest
In het nieuwe AR Commentaar gaat Zef Even in op het verwijzingsarrest Albron/Roest. Hij analyseert het arrest en plaatst een aantal kritische kanttekeningen bij de wijze waarop het Amsterdamse hof het arrest van het Hof van Justitie heeft geïnterpreteerd en in hoeverre een juiste ?richtlijnconforme uitleg? is toegepast. Klik hier om het commentaar te lezen.