Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2012
Uitspraken van 28-03-2012 tot 02-04-2012
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
We sluiten het eerste kwartaal af met ruim 300 unieke uitspraken op AR Updates! Ook deze week is er weer een aantal interessante uitspraken gewezen.

Opnieuw laat de Hoge Raad van zich horen op het terrein van werkgeversaansprakelijkheid. Volgens ons hoogste rechtscollege dient ook de schadevergoeding wegens aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW op grond van de AVB-polis vergoed te worden, ondanks het feit dat van zaak- of letselschade geen sprake is. De ‘611-schade’ is immers een zuivere vermogensschade (wegens het ontbreken van een behoorlijke verzekering). De Hoge Raad komt tot dit oordeel omdat in beide gevallen de rechtsgrond dezelfde is: bescherming van werknemers voor schade die zij in de uitoefening van het werk hebben geleden en werkgevers er vanuit mochten gaan dat die schade onder de AVB-polis valt (AR 2012-283).

Een buitengewoon interessant en mooi gemotiveerd arrest is AR 2012-292. In dit arrest staat de vraag centraal of nierbekkenkanker bij een schilder is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden bij de werkgever. Het Hof Leeuwarden leidt uit onder meer Havermans/Luyckx drie afzonderlijke fasen af. In de eerste fase dient de werknemer te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen en aannemelijk te maken dat daardoor de ziekte kan zijn ontstaan. Het gaat in deze fase enkel om de mogelijkheid (hoe klein ook). Indien de werknemer hierin slaagt, vindt een volle omkering van de bewijslast (inclusief bewijsrisico) plaats. Het is dan aan de werkgever aan te tonen dat hij zijn zorgplicht niet heeft geschonden. Ten slotte kan de werkgever het ontbreken van het causaal verband tussen blootstelling en de schade bewijzen. Het hof neemt hier uitdrukkelijk stelling in de reikwijdte van Havermans/Luyckx (zie onder meer: K. Festen-Hoff, ‘Bewijsrechtelijke omkeringsregels bij multicausale of moeilijk verifieerbare beroepsziekten’, TRA 2009, 75).

Het Hof Den Haag oordeelt dat een Twitterbericht – anders dan Facebook of LinkedIn – niet leidt tot overtreding van het relatiebeding, daar een tweet een eenzijdige handeling is. Bij een uitnodiging via Facebook of LinkedIn is veeleer sprake van een (structurele) benadering van een of meer specifieke klanten (AR 2012-291).

In AR 2012-297, AR 2012-298 en AR 2012-299 staan de collectieve ontbindingsverzoeken (99) van Goldewijk centraal. De kantonrechter overweegt dat het Ontslagbesluit reflexwerking heeft en wijst een aantal ontbindingsverzoeken af wegens onjuiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Veel verzoeken worden toegewezen met een C=0,25.

Ten slotte wijs ik u graag op het vervolg van PGGM/STR, althans het vervolg tussen STR en Knipham B.V./de heer Knipscheer. De rechtbank oordeelt dat Knipham/Knipscheer een deel van de onverschuldigd betaalde, dan wel via ongerechtvaardigde verrijking verkregen, bedragen dient terug te betalen. De backserviceverplichting tot 25 jaar blijft evenwel op STR rusten. Knipscheer kan volgens de rechter niet worden verweten STR niet of onvoldoende te hebben geïnformeerd over de zeer uitzonderlijke pensioenverplichtingen bij diens rechtsvoorganger (AR 2012-306).

AR Poll:
60% is het eens met de stelling: ‘De Hoge Raad heeft terecht geoordeeld dat ook zelfstandig ondernemers aangemerkt kunnen worden als “een persoon” ex artikel 7:658 lid 4 BW.’

De nieuwe stelling luidt: ‘De bescherming van privacy van zieke werknemers is onvoldoende gewaarborgd.’ Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Werkgeversaansprakelijkheid voor zelfstandig ondernemers
Graag wijs ik u nogmaals op het AR Commentaar van Ruben Houweling. In dit Commentaar gaat hij in op het arrest Davelaar/Allspan Barneveld. Hij staat stil bij de verschillende cassatieklachten en plaatst het oordeel van de Hoge Raad in de context van eerder jurisprudentie en literatuur. Ten slotte gaat hij in op de zogenoemde ‘vermaterieelrechtelijking van het arbeidsrecht’. Klik hier om het commentaar te lezen.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen en alvast een heel goed Paasweekend!

Hoge Raad

Hof

Rechtbank