Naar boven ↑

Update

Nummer 42, 2012
Uitspraken van 17-10-2012 tot 23-10-2012
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Volgens het Hof van Justitie (AR 2012-935) is het niet-erkennen van de anciënniteit van werknemers die dezelfde werkzaamheden verrichten bij omzetting tijdelijke arbeidsovereenkomsten in onbepaalde tijd, in strijd met artikel 4 Richtlijn 1999/70/EG (Tijdelijke arbeid). In deze Italiaanse zaak werd bij de aanstelling van werknemers in vaste dienst gekozen voor een indeling in een aanvangsschaal, ongeacht de anciënniteit. Daar deze inschaling niet objectief was te rechtvaardigen, oordeelde het Hof dat sprake is van schending van het discriminatieverbod (ongelijke behandeling op grond van tijdelijke arbeidsovereenkomst).

In AR 2012-934 werd het Hof van Justitie uitgedaagd te oordelen of de Richtlijn Melding Collectief Ontslag was geschonden door de Verenigde Staten, toen zij besloot een militaire basis in het Verenigd Koninkrijk te sluiten en de locale werknemersvertegenwoordigers pas laat in kennis stelden. Het Hof beantwoordt deze vraag ontkennend, stellende dat burgermilitairen in dienst van de krijgsmacht van de VS niet onder de personele werkingssfeer vallen (overheidspersoneel is uitgezonderd van de richtlijn). Daarbij merkt het Hof tevens op dat de Richtlijn beoogt werknemersbescherming binnen de interne markt te bewerkstelligen. In de onderhavige zaak lijkt van een zekere ‘interne marktwerking’ geen sprake.

Van de vier door de Hoge Raad gewezen arresten (allen 81 RO) zijn met name de nummers AR 2012-930 en AR 2012-931 interessant, vanwege de inleidende opmerkingen van A-G Spier over het bereik van de cassatierechtspraak in artikel 7:658 BW-zaken. Tevens is de bespreking van de cassatieklachten in met name AR 2012-930 interessant (aansprakelijkheid werkgever voor RSI). Het hof had geoordeeld dat de werkgever niet aansprakelijk was voor de schade (RSI) van werkneemster, ook al stond vast dat de werkgever op onderdelen zijn zorgplicht had geschonden. Naar het oordeel van het hof droeg deze zorgplichtschending evenwel niet wezenlijk bij aan de schade (RSI). Kortom, het causaal verband tussen de zorgplichtschending en de schade ontbrak.

AR 2012-924 benadrukt het risico voor de werkgever bij het sluiten van een beëindigingsovereenkomst met finale kwijting voor wat de eventuele naleving van geheimhoudings- en concurrentiebedingen betreft. Daar geen enkel voorbehoud was gemaakt, oordeelde de kantonrechter dat de werkgever geen beroep meer toekwam op deze bepalingen ook niet voor zover de werknemer reeds voor het sluiten van de beëindigingsovereenkomst het concurrentiebeding zou hebben geschonden.

In AR 2012-925 wijst de kantonrechter het ontbindingsverzoek wegens disfunctioneren van de directeur van werkgever af, wegens de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte (Parkinson). Van werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer re-integreert, desnoods in het tweede spoor.

In AR 2012-942 vindt ontbinding zonder vergoeding plaats wegens een geslaagd beroep op ‘habe nichts’. In AR 2012-928 wordt vrij uitvoerig stilgestaan bij de vraag wanneer voorwaardelijk dan wel onvoorwaardelijk mag worden ontbonden. Naar het oordeel van de kantonrechter stond met voldoende zekerheid vast dat sprake was van een arbeidsovereenkomst, zodat onvoorwaardelijke ontbinding op zijn plaats is.

Ten slotte is AR 2012-943 interessant. De rechtbank (vz.) oordeelt dat in casu geen aanleiding is voor matiging van de wettelijke verhoging (art. 7:625 BW) omdat geen sprake is van betalingsonmacht, maar uitsluitend van betalingsonwil. De werkgever stelde zich op het standpunt dat er te weinig liquiditeit was en dat de werknemer als CEO daar mede verantwoordelijk voor was.

AR Poll
Ruim 75% is het eens met de stelling: ‘Vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens dwaling staat op gespannen voet met het gesloten stelsel van het ontslagrecht.’

De nieuwe stelling luidt: ‘Er dient een algemeen fonds voor beroepsziektes (zoals RSI) te komen.’ Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Dwaalt de rechtspraktijk bij de vernietiging van een arbeidsovereenkomst op grond van dwaling?
Graag wijs ik u op het nieuwe AR Commentaar van Frank Dekker. In dit prikkelende commentaar gaat hij in op het arrest van het Hof Den Bosch waarin de arbeidsovereenkomst met succes werd vernietigd door de werkgever met een beroep op dwaling. Frank analyseert het arrest en geeft een prachtig overzicht van eerder gewezen uitspraken en verschenen commentaren op de (on)toelaatbaarheid van vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens dwaling. Klik hier om het commentaar te lezen.

Let op: nog maar 10 plaatsen beschikbaar!
10e Nationaal Arbeidsrecht Congres – De kennelijke onredelijkheid in beweging

Graag wijs ik u op het 10e Nationaal Arbeidsrecht Congres op 2 en 3 november. Dit jaar staat het zeer bewogen thema ‘kennelijk onredelijk ontslag’ centraal. Diverse onderwerpen zoals de gronden van kennelijke onredelijkheid, herstel van de arbeidsovereenkomst, habe nichts, habe wenig-verweer, rechtsvergelijkend perspectief, maar uiteraard vooral de wijze van begroting van de kennelijkonredelijkontslagvergoeding en de mogelijke harmonisatie met de ontbindingsvergoeding zullen uitdrukkelijk aan bod komen.

Sprekers: Prof. G.C. Boot, prof. W.H.A.C.M. Bouwens, prof. A.R. Houweling, mr. M.A.F. Overdijk, dr. S.S.M. Peters en dr. W.L. Roozendaal.

Ter gelegenheid van het tweede lustrum wordt het congres extra feestelijk aangekleed met muziek, dans en een presentje. Klik hier voor nadere informatie en/of aanmelding. Wees er snel bij want er is nog maar beperkt plaats!

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag en wellicht een heel fijne herfstvakantie toe te wensen!

Hoge Raad

Hof

Rechtbank