Hof van Justitie acht pensioenplafond in Sociaal Plan niet strijdig met gelijke behandeling op grond van leeftijd, maar wel in strijd met verbod op discriminatie wegens handicap indien invaliditeitspensioen eerder intreedt
In AR 2012-1059 oordeelt het Hof van Justitie dat het maken van leeftijdsonderscheid bij het toekennen van ontslagvergoedingen in het bijzonder door toepassing van een pensioenplafond, objectief gerechtvaardigd kan zijn. Indien evenwel de pensioendatum vervroegd wordt vanwege een handicap waaraan de werknemer lijdt, dan is het eerder intredende pensioenplafond in strijd met het verbod op discriminatie wegens handicap. In casu kon de werknemer bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd met pensioen vanwege zijn handicap, terwijl het regulier pensioen op 65 jaar was gesteld. Het arrest kan van belang zijn voor de uitleg en toepassing van Aanbeveling 3.5 van de Kring van Kantonrechters.

Werkgever dient ook ‘ervaren werknemers' te (blijven) waarschuwen voor naleven van veiligheidsinstructies
De Hoge Raad (AR 2012-1056) oordeelde afgelopen vrijdag dat een werkgever niet kan volstaan met het enkel ter beschikking stellen van valbescherming aan een ervaren voorman die werkzaamheden aan een dak moet verrichten (6 meter hoogte). De stelling van de werkgever dat van een ervaren werknemer mag worden verwacht dat hij ook zonder de uitdrukkelijke opdracht valbescherming te dragen, dit dient te doen bij gebreke waarvan geen schending van de zorgplicht kan worden aangenomen, faalt in de ogen van de Hoge Raad. De Hoge Raad wijst op het bekende ‘ervaringsfeit' dat werknemers nalaten veiligheidsvoorschriften na te leven.

Ontslag onderwijsassistente vanwege opzegging lidmaatschap Gereformeerde Kerk
Ten slotte is AR 2012-1055 interessant. Een onderwijsinstelling zegt de arbeidsovereenkomst van een onderwijsassistente op. In de statuten van de vereniging is bepaald dat het personeel belijdend lid moet zijn van één van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). In de akte van benoeming is opgenomen dat het niet langer lid zijn van één van de kerken wordt aangemerkt als een grond voor ontslag. Begin maart 2011 heeft werkneemster haar lidmaatschap van de vrijgemaakte Gereformeerde Kerk opgezegd. Ze is vervolgens ontslagen en stelt thans dat het ontslag kennelijk onredelijk is. De kantonrechter oordeelt dat de ontslaggrond zelf is toegestaan, maar dat het ontslag vanwege de overige omstandigheden van het geval (hoge leeftijd, lang dienstverband) kennelijk onredelijk is. Aan werkneemster wordt een vergoeding ex artikel 7:681 BW toegekend gelijk aan een suppletie van de WW-uitkering.

AR Poll
Iedereen was het eens met de stelling: ‘Indien een werknemer recht heeft op een bovenwettelijke WW-uitkering, dan dient in beginsel geen additionele vergoeding te worden toegekend in een ontbindingsprocedure. Partijen hebben immers reeds in de gevolgen van het ontslag voorzien.'
De nieuwe stelling luidt: ‘Verruiming van het personele bereik van de Wet minimumloon voor opdrachtnemers met uitzondering van zzp'ers is onmogelijk zonder een duidelijke definitie van zzp-schap.' Breng hier uw stem uit.

AR Video: IPR voor arbeidsrechtjuristen
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Video waarin Zef Even op uitstekende wijze de complexe materie van het arbeidsrechtelijke IPR uitlegt op een wijze zodat het voor iedereen eenvoudig wordt. Hij behandelt in het bijzonder het vraagstuk naar het toepasselijke recht aan de hand van Rome I/EVO. Daarbij bespreekt hij de kernarresten van het Hof van Justitie EU, waaronder Voogsgeerd en Koeltzsch. Klik hier om de video te bekijken.

AR Commentaar: Ontbindende voorwaarde in het arbeidsrecht na de HTM-zaak
Graag wijs ik u op het nieuwe AR Commentaar van Gerdien van der Voet. In dit commentaar analyseert zij het HTM-arrest en stelt zij de vraag of de Hoge Raad nu een ruimere toepassing aan het leerstuk ontbindende voorwaarde in het arbeidsrecht heeft gegeven. Zij plaatst de HTM-zaak in de context van eerdere Hoge Raad rechtspraak (zoals Mungra/Van Meir) en concludeert dat geen sprake is van een ruimere toepassing, maar wel van een aanscherping van eerdere rechtspraak. Die aanscherping is met name gelegen in de vraag of sprake moet zijn van een ‘lege huls', hetgeen de Hoge Raad ontkennend beantwoordde. Klik hier om het commentaar te lezen.