Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2012
Uitspraken van 30-01-2012 tot 05-02-2012
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op het cassatieberoep in de VLM-zaak (AR 2012-100). De Ondernemingskamer oordeelde dat wijziging van de statuten waardoor het doel van de onderneming van ‘luchtvaartmaatschappij' tot zuiver ‘personeelsbeheermaatschappij' verandert een adviesplichtig voorgenomen besluit is. Tevens oordeelde de Ondernemingskamer dat de Belgische moeder ‘medeondernemer' in de zin van WOR is. De Hoge Raad doet het cassatieberoep af op 81 RO. In AR 2012-102 stelt de Hoge Raad een prejudiciële vraag aan Hof van Justitie EU over verhouding exceptieclausule (tenzij nauwer verbonden met ander land) tot artikel 6 lid 2 onder a EVO (gewoonlijke arbeidverrichting). In het bijzonder vraagt de Hoge Raad zich af of bij samenloop steeds de ‘werknemersbescherming' dient te prevaleren, zoals hij uit het Koelzsch arrest meent te mogen afleiden. Indien dat het geval is, dan mist de exceptieclausule betekenis, aldus de Hoge Raad. Het is nu aan het Hof van Justitie EU hierover duidelijkheid te verschaffen.

In AR 2012-104 wordt artikel 7:661 BW van overeenkomstige toepassing verklaard op de verhouding stagiaire versus stagebedrijf. Het Hof Leeuwarden erkent dat een vergelijkbare bepaling als het vierde lid van artikel 7:658 BW ontbreekt bij artikel 7:661 BW, maar meent dat uit de systematiek en doel van deze beschermende bepalingen de inhoud van artikel 7:661 BW ook in de onderhavige rechtsverhouding dient te gelden.

In AR 2012-80 t/m AR 2012-83 staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomsten van werknemers partieel ontbonden kunnen worden. De rechter wijst de verzoeken (bijna allemaal) toe.

Ten slotte is AR 2012-91 interessant. De kantonrechter overweegt dat uit de wetsgeschiedenis (wetsontwerp 26 257, MvT (nr. 3 ) bij art. I onderdeel G en nr. 12) volgt dat in geval van beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd en voortzetting van die arbeidsrelatie door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, er sprake kan zijn van misbruik van de proeftijd. Deze situatie doet zich in het onderhavige geval voor omdat de werknemer uitdrukkelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had uitonderhandeld en de schijn was opgewekt dat hij niet in de proeftijd zou worden ontslagen.

AR Poll
Tweederde (66%) is het eens met de stelling: ‘Indien de werkgever weigert informatie te verstrekken over de reden(en) van afwijzing van een sollicitant, dient omkering van de bewijslast plaats te vinden bij een vordering wegens vermeende discriminatie.'

De nieuwe stelling luidt: ‘Partiële ontbinding is niet toegestaan, want in strijd met het uitgangspunt van de ondeelbaarheid van de arbeidsverhouding.' Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: De (on)zin van recht op gefixeerde schadevergoeding bij onregelmatige opzegging van een ‘lege huls'-overeenkomst
Graag wijs ik u op het nieuwe AR Commentaar van Gerdien van der Voet. In dit commentaar gaat zij in op de vraag of een werknemer recht heeft op gefixeerde schadevergoeding bij onregelmatige opzegging, indien de werkgever jegens deze werknemer geen loon meer verschuldigd is (na 104-weken arbeidsongeschiktheid wegens ziekte ex artikel 7:629 BW). Zij analyseert de arresten van de Hoge Raad (Jes/Bettman en De Waal/Van Rijn) en concludeert dat een gefixeerde schadevergoeding in dergelijke gevallen niet passend is. Klik hier om het commentaar te lezen.

AR Video: Prof. mr. S.D. Lindenbergh over werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW en 7:611 BW na TNT en De Rooyse Wissel
In deze nieuwe AR Video zet niemand minder dan Siewert Lindenbergh de lessen van de Hoge Raad op het terrein van werkgeversaansprakelijkheid op een rij. Hij analyseert de twee arresten van november jl. (TNT en De Rooyse Wissel), plaats het geheel in de context van eerdere rechtspraak en concludeert dat er uiteindelijk drie aansprakelijkheidsregimes zijn te ontwarren uit de rechtspraak van de Raad. Klik hier om de video te bekijken.

AR Video nu ook op smartphone en tablet!
In verband met een aanpassing aan de website, zijn vanaf heden de AR Video's ook op smartphone's en tablets te bekijken.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank