Naar boven ↑

Update

Nummer 8, 2012
Uitspraken van 21-02-2012 tot 27-02-2012
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op het arrest van de Hoge Raad in de Nuon/Olbrych-zaak (AR 2012-169). Naar het oordeel van de Hoge Raad is het doel van het BBA nog steeds bescherming van de sociaaleconomische belangen van de Nederlandse arbeidsmarkt. Mede vanwege het wegvallen van het toestemmingsvereiste van de werknemer, overweegt de Hoge Raad dat het belang van de Nederlandse arbeidsmarkt bij het voorkomen van sociaal ongerechtvaardigd ontslag thans voor een groot deel samenvalt met het belang van de werknemers bij het voorkomen van een zodanig ontslag. Tegen deze achtergrond was het oordeel van het hof dat moet worden aangenomen dat het doel van het BBA om een aan de werknemer toekomende vorm van bescherming tegen (sociaal) ongerechtvaardigd ontslag te bieden de nadruk verdient, juist. Omdat ten slotte de kenmerken van de arbeidsverhouding van Olbrych (Nederlands recht was van toepassing, geen uitzicht op ander werk buiten Nederland en de werkgever was in Nederland gevestigd) niet wezenlijk verschilden van een gewone werknemer, diende ook Olbrych ontslagbescherming toe te komen.

Een interessante zaak is voorts AR 2012-172. Een statutair-directeur wordt vennootschapsrechtelijke ontslag aangezegd. De werknemer berust in het vennootschapsrechtelijke ontslag, maar roept de nietigheid in van het arbeidsrechtelijke ontslag wegens het opzegverbod tijdens ziekte (HR 15 juni 2005, LJN AS2713, (Ciris/Bartelink)). Vervolgens doet hij ook een beroep op de suppletieregeling uit de CAO Beroepsgoederenvervoer. De werkingssfeer van deze cao sluit statutair-directeuren uit, maar vanwege het ontslag is werknemer thans enkel nog ‘gewoon werknemer’. De vorderingen worden toegewezen.

In AR 2012-174, AR 2012-180 en AR 2012-181 doet zich een aantal cao-kwesties voor. In de eerste zaak staat de vraag centraal of een werknemer die in een avv-loze periode arbeidsongeschikt raakt, recht heeft op loonsuppletie en vanaf wanneer. Het hof hanteert de norm van Luitjens/J.B. Vlees B.V. (HR 7 juni 2002, LJN AE0644). In de tweede zaak oordeelt het hof dat een werkgever die uitdrukkelijk en bewust in strijd handelt met de cao, werknemers niet mag tegenwerpen dat zij niet tijdig hebben geprotesteerd (artikel 6:89 BW). In de laatste zaak staat onder meer de vraag centraal of een cao kan zijn geïncorporeerd ook al hebben partijen geen schriftelijke arbeidsovereenkomst opgesteld. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend.

Ten slotte zijn AR 2012-156 en AR 2012-162 interessant. In de eerste zaak doet een arbeidsongeschikte werknemer een beroep op artikel 7:635 BW om naar analogie recht op 100% van zijn loon te ontvangen bij ziekte. De kantonrechter oordeelt dat het recht op vakantieverlof een ander doel dient dan artikel 7:629 BW. In de laatste zaak schetst de kantonrechter een toetsingskader voor mediation. Indien een werknemer niet aan mediation meewerkt terwijl dit wel van hem kan worden gevergd, brengt dat gevolgen met zich.

NIEUW: Unieke bundeling van bijzondere arbeidsverhoudingen
Het Nederlandse arbeidsrecht kent tal van arbeidsverhoudingen die van de hoofdregels van titel 7.10 BW afwijken. Gedacht kan worden aan: de ambtenaar, de docent, de geestelijke, de sporter, de statutair bestuurder, de internationale werknemer, de zeevarende, de BES-werknemer, de ZZP’er, de handelsagent, de uitzendkracht, de werknemer van een insolvente werkgever, de huishoudelijk werker, de gesubsidieerde werknemer en de vrijwilliger. Een overzichtelijk handboek of bundeling van de uiteenlopende rechtsposities van deze werkers was tot voor kort niet voorhanden.
Het boek Bijzondere arbeidsverhoudingen vult deze leemte op. In deze bundel is voor de praktijkjurist een handzaam overzicht van deze verschillende bijzondere regelingen verschaft. Daarnaast staat per bijzondere arbeidsverhouding de vraag centraal welke rechtvaardigingsgrond indertijd voor de betreffende (bijzondere) regeling door de wetgever is aangevoerd. In het verlengde daarvan komt de vraag aan de orde of die rechtvaardigingsgrond anno 2012 nog steeds opgaat. Kortom, een absolute must have voor iedere arbeidsrechtjurist! Klik hier om de bundel ’Bijzondere arbeidsverhoudingen’ te bestellen.

Arbeidsrecht: The Battle!!
Het arbeidsrecht is een bijzonder rechtsgebied gebaseerd op andere uitgangspunten dan het privaatrecht. Of toch niet? Waarop zouden die andere uitgangspunten dan zijn gebaseerd? De beschermingsgedachte en de institutionele theorie? Worden de uitgangspunten van het arbeidsrecht geweld aangedaan door een steeds privaatrechtelijker invulling van arbeidsrechtelijke begrippen? Prof. mr. C.J. (Cees) Loonstra en prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling menen van wel. Mr. S.F. (Stefan) Sagel en prof. mr. E. (Evert) Verhulp geloven van een verprivaatrechtelijking van het arbeidsrecht helemaal niets. Op vrijdag 2 maart a.s. betreden partijen de ‘boksring’ om het verprivatiseringsdebat te voeren onder scherp toeziend oog van Wil Tonkens-Gerkema (voormalig vicepresident van de rechtbank te Amsterdam en thans arbiter te Amsterdam). Let the battle begin! Klik hier voor alle informatie.

AR Poll:
De stelling ‘Het wettelijk recht op thuiswerken (wetsvoorstel Flexibel werken (32 889)) is een voorbeeld van doorgeslagen werknemersbescherming.’ leidde tot een gelijkspel (50-50).

De nieuwe stelling luidt: ‘Met het arrest Nuon/Olbrych is het BBA voortaan op elke werknemer in Nederland van toepassing.’ Breng hier uw stem uit.

Rest mij nog u een bijzonder fijne voorjaarsvakantie of werkweek toe te wensen!

Hoge Raad

Hof

Rechtbank