Namens het gehele AR Updatesteam de beste wensen voor 2013!

Dagverse broodjes of sandwiches zijn aan te merken als gemaksvoeding in de zin van de CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie
In AR 2011-327 was het arrest van het Hof Den Haag opgenomen, waarin het hof oordeelde dat ook dagverse broodjes of sandwiches aan te merken waren als gemaksvoeding in de zin van de CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie. Afgelopen vrijdag verwierp de Hoge Raad het hiertegen ingestelde cassatieberoep onder verwijzing naar artikel 81 RO (AR 2013-0002). De A-G concludeerde in gelijke zin, stellende dat artikel 1.2 CAO geen limitatieve opsomming van gemaksvoeding bevatte en dat daarnaast het oordeel van het hof niet getuigde van een onjuiste rechtstoepassing (toepassing cao-norm).

Kantonrechter weigert reflexwerking Beleidsregels UWV inzake payrolling toe te passen. Formele werkgever (payrollbedrijf) dient namens materiële werkgever (inlener) afspiegelingsbeginsel toe te passen over gehele organisatie materiële werkgever
De Kantonrechter Rotterdam heeft zich op de volreep van 2012 in een tiental ontbindingsverzoeken principieel uitgelaten over de ontslagtoets bij payrolling. Daartoe oordeelt de kantonrechter dat de payrollwerkgever als formele werkgever ontvankelijk is in het ontbindingsverzoek, maar dat – mede bezien de strekking van het BBA en het Ontslagbesluit – wat de volgorde van ontslag betreft het afspiegelingsbeginsel moet worden toegepast op de arbeidsverhouding (hetgeen de arbeidsrelatie met de materiële werkgever insluit). Bijgevolg dient de payrollwerkgever aan de hand van (en namens) de materiële werkgever af te spiegelen, ook indien de materiële werkgever weigert hieraan mee te werken (AR 2013-0007).

Toepassing Maritiem Arbeidsrecht Verdrag 2006 en het vereiste van geschrift bij zeearbeidsovereenkomst
Ten slotte is AR 2013-0008 interessant. De centrale vraag is of uitzendkrachten in dienst zijn gekomen van de rederijen alwaar zij tewerkgesteld waren. Het formele verweer van de rederijen dat niet is voldaan het vereiste van ‘geschrift' ex artikel 376 lid 1 en 398 lid 1 WvK voor het rechtsgeldig aangaan van een zeearbeidsovereenkomst, wordt door de kantonrechter verworpen op grond van de ratio van dit vereiste (bescherming werknemers). Desalniettemin acht de kantonrechter onvoldoende aannemelijk dat sprake is van zeearbeidsovereenkomst. Aangenomen moet worden dat werknemers (als verzoekers) door het uitzendbureau zijn ingezet als uitzendkracht. Van belang hierbij is de Wet van 6 juli 2011 inzake implementatie van het op 23 februari 2006 te Genève tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag 2006 (Stb. 2011, 393), die op 20 augustus 2013 in werking treedt en in dit verband zijn schaduw vooruitwerpt. Het nieuwe artikel 7:694 BW maakt het mogelijk dat een uitzendkracht als zeevarende werkzaam is. Ten aanzien van de uitzendsituatie is voorts het nieuwe artikel 7:693 BW van belang, waarin de inlener aansprakelijk wordt gesteld voor de nakoming van bepaalde in het Verdrag opgenomen (vlaggenstaat) verplichtingen, indien de werkgever (het uitzendbureau dus) met de nakoming daarvan in gebreke is. In casu was niet gebleken dat verzoekers hun formele werkgever, het uitzendbureau, hadden aangesproken, zodat het ontbindingsverzoek werd afgewezen.

AR Poll
Deze week blijft de poll gelijk aan vorige week zodat iedereen zijn stem kan uitbrengen. De stelling luidt:
Voor mij is hét arrest van 2012:

Davelaar/Allspan (aansprakelijkheid voor zzp'ers ex 7:658 lid 4 BW) Nuon/Olbrych (BBA en buitenlandse werknemers) KLM-vliegers (pensioenontslag en WGBL) Van Tuinen/Taxi Wolters (opvolgend werkgeverschap ex 7:668a lid 2 BW)

Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Leeftijdsonderscheid bij ontslagvergoedingen objectief gerechtvaardigd
Graag wijs ik u op het nieuwe AR Commentaar van Willemijn Roozendaal. In dit commentaar analyseert Willemijn het recent gewezen arrest Odar van het Hof van Justitie. Zij signaleert een gedifferentieerde toetsingsmaatstaf naar gelang het object van discriminatie (geslacht aan de ene kant tot leeftijd aan de andere kant van het spectrum). Voorts toetst zij de rechtsgevolgen van het Odar-arrest voor onder meer de toepassing van Aanbeveling 3.5 van de Kring van Kantonrechters. Klik hier om het commentaar te lezen.