Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2013
Uitspraken van 10-01-2013 tot 16-01-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Bestuurders zorgsector vallen ook onder de maximale bezoldigingsnorm (130% Balkenendenorm) van de Wet Normering Topinkomens. Inmenging eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM gerechtvaardigd
Op 1 januari 2013 is de Wet Normering Topinkomens (WNT) in werking getreden. De wet normeert de bezoldiging van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector. In de wet wordt een onderscheid gemaakt in een drietal regimes. Regime 1 kent een maximale bezoldigingsnorm van 130% van de Balkenendenorm. Regime 2 staat toe dat de minister met de sector een bezoldigingsnorm vaststelt. Het derde regime houdt in dat er een publicatieplicht is. Zorginstellingen zijn door de wetgever onder regime 1 geschaard. De NVZD (vereniging van bestuurders in de zorg) vorderde dat de WNT buiten toepassing gelaten zou worden op bepaalde zorginstellingen. Volgens de NVZD was sprake van een inbreuk op het eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM en zou sprake zijn van ongelijke behandeling (art. 14 EVRM) omdat zorgverzekeraars onder regime 2 vallen (en niet regime 1). De voorzieningenrechter wijst de vordering af (AR 2013-0024). De bezoldiging wordt wel aangemerkt als een eigendomsrecht ex artikel 1 EP EVRM, maar het overgangsrecht rechtvaardigt de geïntroduceerde norm (vier jaar overgangsrecht en drie jaar aanpassing naar wettelijke norm). Voor zover gaat het gaat om toekomstige rechten, vallen deze niet onder het eigendomsrecht van artikel 1 EP. Interessant is dat de voorzieningenrechter geen oordeel geeft (en dat ook niet hoefde) over de vraag of het eigendomsrecht van de instelling wordt geschonden (vrijelijk beschikken over gelden). Reeds eerder was de WNT onderwerp van een juridisch geschil (Ktr. Utrecht 30 augustus 2012, AR 2012-0803).

Kantonrechter kent reflexwerking toe aan Beleidsregels UWV inzake Payrolling. Formele werkgever (payrollbedrijf) kan volstaan met inspanning materiële werkgever (inlener) te bewegen tot afspiegeling
In reactie op de gepubliceerde beschikkingen van de Kantonrechter Rotterdam vorige week inzake payrolling, is een beschikking toegezonden waaruit blijkt dat de(zelfde) kantonrechter eerder wel rekening hield met Hoofdstuk 16 van de Beleidsregels UWV. Het lijkt er dus op dat de Rechtbank Rotterdam zijn opvatting heeft gewijzigd en aangescherpt (AR 2013-0026).

Ontbinding zonder vergoeding van arbeidsovereenkomst met ID-werknemers na stopzetting subsidie, ondanks het feit dat werkgever geen inspanningen heeft verricht de subsidie te behouden
Interessant zijn voorts de beschikkingen (AR 2013-0020 AR 2013-0021) waarin het ontslag van ID-werknemers centraal staat. De werkgever werd onder meer verweten dat hij zich niet had verzet tegen de stopzetting van de ID-subsidie met als gevolg dat het ontslag van de werknemers moest plaatsvinden. De kantonrechter oordeelt uiteindelijk dat het niet maken van bezwaar, zeker in deze tijden van crisis waarin overduidelijk is dat de subsidiekranen dicht gaan, niet van zodanige invloed is dat het ontslag niet kan plaatsvinden. Mede gezien de beperkte middelen wordt er geen vergoeding toegekend.

Arbeidsongeschikte werknemer behoudt recht op volledige periode van 104 weken loon. Tijdelijke herstelmelding en werk (binnen de termijn van artikel 7:629 lid 10 BW) zorgt voor tijdelijke onderbreking van 104-wekentermijn
Het Hof Den Bosch kreeg deze week de vraag voorgelegd of de periode van artikel 7:629 lid 10 BW wel of niet meetelt in de totale berekening van de 104-wekenloonbetaling. Naar het oordeel van het hof is dit niet het geval. Het tiende lid bepaalt enkel wanneer er een nieuwe loondoorbetaling van 104 weken aanvangt. Indien een werknemer binnen vier weken opnieuw uitvalt, vangt geen nieuwe 104-wekenloondoorbetalingsplicht aan. Het is echter niet zo dat de periode dat werknemer arbeid heeft verricht mag worden meegeteld in de termijn van 104 weken (AR 2013-0011).

Concurrentiebeding is schriftelijk overeengekomen na stilzwijgende voortzetting en conversie in onbepaalde tijd
Het Hof Den Bosch oordeelde dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is overeengekomen indien het in de voorlaatste tijdelijke arbeidsovereenkomst schriftelijk is aangegaan en deze arbeidsovereenkomst stilzwijgend en krachtens artikel 7:668a BW wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functiewijziging van buitendienst naar binnendienst medewerker, wordt niet beschouwd als een ‘ingrijpende wijziging waardoor het beding zwaarder is gaan drukken’ (AR 2013-0009).

AR Poll: Davelaar/Allspan is hét arrest van 2012
De uitslag is bekend! Het arrest Davelaar/Allspan is – met 54% van de stemmen – door u als hét arrest van 2012 verkozen. Van Tuinen/Taxi Wolters nam een tweede plaats in met 31% van de stemmen. Het KLM-arrest en Nuon/Olbrych hadden met de resterende stemmen een gedeelde derde plaats (7,5%).

De nieuwe stelling luidt: ‘Ook het overeenkomen van een loonoffer (tot 10%) van werknemers, zoals bij Capgemini, zou wettelijk gereguleerd (en daarmee genormeerd) moeten worden.’ Breng hier uw stem uit.

AR Commentaar: Leeftijdsonderscheid bij ontslagvergoedingen objectief gerechtvaardigd
Graag wijs ik u op het nieuwe AR Commentaar van Willemijn Roozendaal. In dit commentaar analyseert Willemijn het recent gewezen arrest Odar van het Hof van Justitie. Zij signaleert een gedifferentieerde toetsingsmaatstaf naar gelang het object van discriminatie (geslacht aan de ene kant tot leeftijd aan de andere kant van het spectrum). Voorts toets zij de rechtsgevolgen van het Odar-arrest voor onder meer de toepassing van Aanbeveling 3.5 van de Kring van Kantonrechters. Klik hier om het commentaar te lezen.

Hof

Rechtbank