Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2013
Uitspraken van 11-06-2013 tot 17-06-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Hof Den Haag formuleert gezichtspunten matiging concurrentiebedingboete
In AR 2013-479 verbindt het Hof Den Haag het Bart Smit-arrest (over de uitleg van art. 6:94 BW) en artikel 7A:1637x BW op zeer fraaie wijze. Het legt de toetsing van het Bart Smit-arrest aan met een arbeidsrechtelijke inkleuring. De rechter zal bij matiging van de boete moeten letten op alle omstandigheden van het geval, waaronder: (a) de aard van de overeenkomst (arbeidsovereenkomst), (b) de inhoud en de strekking van het beding (hoogte van de boete), (c) de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete (hoge boete versus niet of nauwelijks schade), en (d) de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen (heeft de werknemer zelf ontslag genomen? Leidt handhaving tot faillissement van de werknemer?).
In dezelfde uitspraak oordeelt het hof dat de enkele omstandigheid dat het aangaan van het concurrentiebeding een ‘take it or leave it’-voorwaarde was, niet met zich brengt dat het beding om die reden gedeeltelijk dient te worden vernietigd.

Eenzijdige wijziging primaire arbeidsvoorwaarde nadat werknemer onderdeel van zijn functie niet meer kan uitoefenen: terughoudende toetsing
In AR 2013-485 staat de vraag centraal of de werkgever het loon met € 700 per maand mocht verlagen, nadat de APK-keuringsvergunning van werknemer was verlopen en werknemer de examens niet haalde. Volgens de werkgever kon de werknemer een wezenlijk deel van zijn functie niet meer uitoefenen (APK-keuringen). De rechter oordeelt dat in dit geval artikel 7:613 BW niet van toepassing is (namelijk bedoeld voor collectieve wijzigingen van secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden); Stoof/Mammoet mogelijk van toepassing is, maar er een veel zwaardere norm dient te gelden nu het om primaire arbeidsvoorwaarden gaat (art. 6:248 en 6:258 BW). Het had naar het oordeel van de rechter voor de hand gelegen dat de werkgever werknemer in een andere passende functie had geplaats met mogelijk bijstelling van het loon. Nu werkgever evenwel wist dat de keuringsbevoegdheid zou aflopen tijdens het dienstverband, had hij hierop moeten anticiperen, aldus de rechter.

Beurspromovendi aan de RUG geen arbeidsovereenkomst
Volgens het Hof Leeuwarden zijn de Groningse beurspromovendi niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. De uitdrukkelijke partijbedoeling wijst niet op een arbeidsovereenkomst en voorts is de invulling van de overeenkomst wezenlijk anders dan die van reguliere promovendi. Met name de gezagsverhouding lijkt te ontbreken. Dit volgt onder meer uit het feit dat beurspromovendi over het algemeen vrij zijn in hun keuze van dissertatieonderwerp. Het beroep van FNV op het Beurspromovendi-arrest faalt (zie AR 2013-469).

COR Gemeente Amsterdam heeft geen instemmingsrecht nu sprake is van een regeling, vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan, waarbij arbeidsvoorwaarden zijn vastgesteld
Ten slotte is AR 2013-486 interessant. In deze zaak gaat het om de vraag of de COR van de Gemeente Amsterdam een instemmingsrecht heeft indien de Gemeente zelf een regeling heeft getroffen inzake harmonisatie onregelmatigheidstoeslagen na een fusie. De rechter oordeelt dat in dit geval sprake is van de uitzondering in artikel 27 lid 3 WOR (vgl. HR 29 september 2006, LJN AY5701). Het instemmingsrecht komt dan niet aan de (C)OR toe, maar aan de vakbonden.

AR Poll

50% is het eens met de stelling: ‘Het meenemen van aspecten als genetische aanleg en andere omstandigheden voor risico van de werknemer in het kader van proportionele aansprakelijkheid, staat op gespannen voet met de enge uitleg van opzet en bewuste roekeloosheid ex artikel 7:658 BW.’
De nieuwe stelling luidt: ‘De “rompovereenkomst” is een onwenselijke rechtsfiguur in het arbeidsrecht. Indien aan de elementen van artikel 7:610 BW is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst.’ Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: De figuur van de romp-arbeidsovereenkomst, niet aan mijn lijf?
Graag wijs ik wij u op de nieuwe AR Annotatie van Lucy van den Berg. In deze noot analyseert zij het arrest van de Hoge Raad inzake de rompovereenkomst. Zij legt uit wat deze rechtsfiguur inhoudt en tot welke mogelijke complicaties deze rechtsfiguur kan leiden. Zij schetst met name dat de arresten van de Hoge Raad inzake de rompovereenkomst met zich brengen dat partijen verschillende voorwaarden kunnen stellen aan het tot stand brengen van de arbeidsovereenkomst en de kwalificatieperikelen die dat met zich brengt. Klik hier om de annotatie te lezen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank