Naar boven ↑

Update

Nummer 28, 2013
Uitspraken van 09-07-2013 tot 15-07-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Accessoire arbeidsovereenkomst deelt lot van hoofdarbeidsovereenkomst
Volgens de Hoge Raad verzetten artikel 7:610 BW en de beschermende bepalingen van het ontslagstelsel zich niet tegen het (van rechtswege) doen eindigen van een arbeidsovereenkomst met een accessoir karakter, indien de hoofdarbeidsovereenkomst reeds is geëindigd. In casu was naast een arbeidsovereenkomst met de Nederlandse Antillen ook een tweede arbeidsovereenkomst overeengekomen met een – door de Nederlandse Antillen opgerichte – Stichting met als enkel doel dat daarmee de werkneemster in kwestie kon worden aangemeld bij het ABP. De arbeidsovereenkomst met de Nederlandse Antillen was opgezegd. In cassatie was onder meer de vraag aan de orde of desondanks niet alsnog en nog steeds sprake was van een (formele) arbeidsovereenkomst met de Stichting. De Hoge Raad beantwoordde deze vraag ontkennend (AR 2013-529).

Hoe liep het af met Dikmans van Unilever: werkgever maar voor klein deel aansprakelijk
Hoewel Dikmans met zijn procedure tegen Unilever een belangrijke bijdrage aan de rechtsontwikkeling heeft geleverd – onder meer resulterend in de zogenoemde ‘arbeidsrechtelijke omkeringsregel’ uit het arrest Unilever/Dikmans (HR 17 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8369, NJ 2011, 596) – zal hij na jaren van procederen wellicht wat teleurgesteld zijn met de uitkomst. Naar het oordeel van het Hof Den Haag is enkel komen vast te staan dat alleen de ‘zenuwuitval in zijn benen en armen’ door de blootstelling aan voor de gezondheid schadelijke stoffen kan zijn veroorzaakt en dat alleen daarvoor een schadevergoeding dient te worden betaald. Interessant aspect aan dit arrest is dat de twee deskundigen op dit punt elkaar tegenspreken wat de vermeende schending van de zorgplicht betreft (AR 2013-538).

Harmonisatie arbeidsvoorwaarden geen zwaarwichtig belang ex artikel 7:613 BW en in strijd met dwingend recht ex artikel 7:663 BW
Naar het oordeel van het Hof Amsterdam (AR 2013-537) is het wijzigen van pensioenregelingen (van eindloon naar middelloon) na een fusie in strijd met artikel 7:663 BW en levert de enkele wens tot harmonisatie geen zwaarwichtig belang op tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden.

Werkgever mag werknemers in volcontinudienst een feitelijk hoger basisuurloon (7,5%) toekennen dan werknemers in de niet-volcontinudienst
Naar het oordeel van het Hof Den Haag handelt de Rotterdamse Terminal niet in strijd met artikel 7:648 BW dan wel artikel 7:611 BW door verschillende categorieën werknemers verschillend te belonen, ondanks het feit dat het om dezelfde werkzaamheden gaat. De tijdstippen waarop en de condities waaronder deze werkzaamheden moeten worden verricht, rechtvaardigen het onderscheid (AR 2013-533).

Ontslag volgens de ‘Stoelendansmethode’ (ook wel ‘Methode De Blécourt’) genoemd onder omstandigheden toelaatbaar
In AR 2013-519 en AR 2013-520 oordeelt de kantonrechter de zogenoemde stoelendansmethode (waarbij een functie(groep) of functiehuis geheel komt te vervallen en de boventallig verklaarde medewerkers kunnen solliciteren naar nieuw gecreëerde functies) onder omstandigheden toelaatbaar. Of de methode toelaatbaar is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder de mogelijkheid van de werknemer tijdig te solliciteren en de objectiviteit van de aangelegde criteria.

Wet tijdelijke verruiming ketenregeling maakt geen verboden onderscheid op grond van leeftijd
In AR 2013-551 laat de Kantonrechter Amsterdam zich opnieuw uit over de Wet tijdelijke verruiming ketenregeling in het licht van leeftijdsdiscriminatie. Eerder had de kantonrechter geoordeeld dat – mede op grond van het Kücükdevici-arrest – de tijdelijke uitbreiding van de duur en het aantal ketens in de ketenregeling tot 27 jaar mogelijk een verboden onderscheid op grond van leeftijd opleverde. In dit vonnis komt hij terug op dat oordeel en stelt vast dat het HvJ EU lidstaten een ruime beoordelingsmarge geeft en dat in casu de wetgever een duidelijk legitiem doel voor ogen had (jeugdwerkloosheid voorkomen), hetgeen ook vruchten heeft afgeworpen. Derhalve komt hij tot de conclusie dat de tijdelijke wet geen verboden onderscheid op grond van leeftijd maakte, waardoor de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd.

Relatieve bevoegdheid ontbindingsrechter
In AR 2013-539 wordt de relatieve bevoegdheid van de kantonrechter betwist door de werknemer. De kantonrechter oordeelt evenwel als volgt. Ingevolge artikel 7:685 lid 3 BW is mede de in artikel 100 Rv aangewezen kantonrechter relatief bevoegd, derhalve de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt of laatstelijk gewoonlijk werd verricht. Voor de uitleg van het begrip ‘gewoonlijk’ is het arrest van de HR van 18 juni 1920 (NJ 1920, p. 820) nog steeds actueel (zie ook mr. S.W. Kuip, Arbeidsrecht 2003, I, p. 9). Daarin is beslist dat aan dit begrip niet de betekenis ‘regelmatig’ doch de betekenis ‘hoofdzakelijk’ moet worden toegekend. Ook het Hof van Justitie EG legt het begrip ‘gewoonlijk’ uit als ‘hoofdzakelijk’ (HvJ EG 13 juli 1993, NJ 1997, 61 Mulox/Geels, HvJ EG 9 januari 1997, NJ 1997, 77 Rutten/Cross en HvJ EG 27 februari 2002, JAR 2002/208 Weber/Universal Ogden Services). Geoordeeld wordt dat de Kantonrechter Amsterdam relatief bevoegd is.

AR Poll
40% is het eens met de stelling: ‘De Wet Normering Topinkomens vormt een (te) grote inbreuk op de contractsvrijheid van partijen.’

De nieuwe stelling luidt: ‘De beperkte mogelijkheid tot harmonisatie van arbeidsvoorwaarden na een overgang van onderneming is in de praktijk niet werkbaar.’

AR Annotatie: Behoud van arbeidsvoorwaarden na ouderschapsverlof
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Willemijn Roozendaal bij het arrest van het Hof van Justitie EU inzake ouderschapsverlof en behoud van arbeidsvoorwaarden (in het bijzonder de oude functie). Willemijn schetst de gevolgen van dit arrest voor de Nederlandse wet- en regelgeving. Zij wijst onder meer op het feit dat Nederland de Ouderschapsverlofrichtlijn niet volledig heeft geïmplementeerd. De plicht tot behoud van functie kan (grote) gevolgen hebben voor de Nederlandse rechtspraktijk. Onderzoek toont immers aan dat 10% van de vrouwen bij terugkeer van zwangerschapsverlof niet meer (volledige) dezelfde functie krijgen. Klik hier om het commentaar te lezen.

Inzenden rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij van abonnees unieke rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u ook over nog niet gepubliceerde rechtspraak, klik dan hier om uw geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank