Naar boven ↑

Update

Nummer 37, 2013
Uitspraken van 11-09-2013 tot 17-09-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Ontsnappingsclausule artikel 6 EVO/8 Rome-I (nauwere band-criterium) is een eigenstandige collusieregel
Het Hof van Justitie EU oordeelde afgelopen week in de Nederlandse Schlecker-zaak, dat de zogenoemde ontsnappingsclausule oftewel het nauwere band-criterium, wel degelijk een eigen naast artikel 6 lid 2 sub a en sub b EVO bestaansrecht heeft. Ook al werkt een werknemer gedurende ruim elf jaar in Nederland, hetgeen op grond van artikel 6 lid 2 sub a EVO tot Nederlands recht zou leiden (land waar gewoonlijk arbeid wordt verricht), kan uit belangrijke factoren blijken dat de overeenkomst nauwer verband houdt met een ander land. Onder de belangrijke factoren voor die aanknoping dient allereerst rekening te worden gehouden met het land waar de werknemer belastingen en heffingen op inkomsten uit arbeid betaalt en het land waar hij is aangesloten bij de sociale zekerheid en de verschillende pensioen-, ziektekostenverzekerings- en invaliditeitsregelingen. Bovendien dient de nationale rechter rekening te houden met alle omstandigheden van de zaak, zoals met name de criteria betreffende de vaststelling van het salaris en de andere arbeidsvoorwaarden (AR 2013-705). Samen met de arresten Koelzsch (15 maart 2011, C-29/10) en Voogsgeerd (zie AR 2011-0781) heeft het hof daarmee de spelregels van artikel 6 EVO (8 Rome-I) verduidelijkt.

Nederlandse rechter is onbevoegd, ook al woont de werknemer maar enkele kilometers over de Nederlandse grens
In AR 2013-0710 staat de vraag centraal of de Nederlandse rechter bevoegd is de arbeidsovereenkomst van een Nederlandse werknemer, werkzaam in Nederland, maar woonachtig een paar kilometer over de Nederlandse grens in Belgi, te ontbinden. Onder verwijzing naar artikel 20 EEX en relevante rechtspraak wordt deze vraag negatief beantwoord. Het aantal kilometers van de grens doet niet af aan de woonplaats van werknemer in de zin van de EEX-Vo.

Premiebetaling en gerechtvaardigd vertrouwen van werknemers, leidt tot rechtsverwerking werkgever in geschil met Bedrijfstakpensioenfonds Metaal en Techniek
In AR 2013-712 oordeelt het hof dat uit de omstandigheid dat werkgever een aantal jaren premies heeft betaald en enkel protesteerde tegen de hoogte (maar niet de verschuldigdheid), alsmede het gerechtvaardigd vertrouwen van de werknemers inzake de pensioenafdracht, met zich brengt dat de werkgever zijn recht heeft verwerkt zich thans op het standpunt te stellen dat hij in het geheel niet onder de werkingssfeer van de CAO Metaal en Techniek valt.

Passende arbeid, geen nieuw bedongen arbeid. Loonvordering werknemer afgewezen wegens ontbreken deskundigenoordeel 7:658b BW
In AR 2013-715 staat de vraag centraal of werknemer na 104 weken nog recht heeft op loon, alsmede de omvang daarvan. Het hof stelt vast dat onder verwijzing naar Hoge Raad 30 september 2011, AR 2011-792 er na 104 weken geen loondoorbetalingsverplichting is, indien de werknemer geen arbeid verricht. De passende arbeid wordt uitdrukkelijk niet aangemerkt als nieuw bedongen arbeid, nu PostNL duidelijk de aard van de werkzaamheden ter discussie bleef stellen (re-integratie). De stelling van werknemer dat PostNL onvoldoende zou hebben gedaan, door niet meer dan 21 uur passende arbeid aan te bieden, faalt wegens het ontbreken van een deskundigenoordeel ex artikel 7:658b BW. Ten slotte merkt het hof nog op dat de omstandigheid dat werknemer soms langer dan 21 uur werkte om zijn taken af te krijgen, niet betekent dat hij dan recht heeft op meeruren, doch enkel op 21 uur.

Werknemer die niet optimaal meewerkt aan re-integratie wordt 50% loonsanctie opgelegd
In een zaak bij de Utrechtse kantonrechter (AR 2013-0709) staat het sanctiestelsel van artikel 7:629 lid 3 BW centraal. Naar het oordeel van de rechter komt de werknemer maar een deel van zijn re-integratie-inspanningen na (onvoldoende inzet bij sollicitaties), hetgeen leidt tot een loonsanctie van 50% (en geen algehele loonstop). Zie anders: AR 2013-0579.

Hoge C-factoren en afrondingsgeschillen bij de A-factor
Ten slotte wijs ik graag op de zaken AR 2013-701 en AR 2013-704, waarin de kantonrechter het verwijtbare gedrag van de werkgever afstraft met hoge C-factoren (2,5 respectievelijk 3). In de laatste zaak betrof het een werknemersverzoek, waarvan de kantonrechter (terecht) oordeelt dat Van Hooff Elektra niet van toepassing is, indien in het geheel (nog) geen sprake is van een opzegging door de werkgever. In AR 2013-720 staat de uitleg van de oude kantonrechtersformule centraal, meer in het bijzonder de wijze van afronding bij vaststelling van de A-factor. In een Sociaal Plan was de oude kantonrechtersformule overeengekomen met de bonden. De werknemer stelde zich op het standpunt dat de toelichting bij de nieuwe aanbevelingen (vanaf 1 januari 2009) inzake de dubbele afronding, ook moest gelden bij de berekening van de A-factor oude stijl. Het hof verwierp deze stelling.

AR Poll
Slechts een derde was het eens met de stelling: Erfgenamen hebben geen recht op een ontbindingsvergoeding indien de werknemer na de ontbindingsbeschikking maar voor de beindigingsdatum komt te overlijden (artikel 7:674 BW).
De nieuwe stelling luidt: De aangekondigde (verdergaande) bezuinigingen in de begroting op Prinsjesdag zullen ertoe leiden dat het Wetsvoorstel werk en zekerheid eerder zal worden aangenomen.
Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: De vierde arbeidsovereenkomst in de keten die toch na een bepaalde duur eindigt
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van ondergetekende. In deze noot ga ik in op het arrest van het Hof Den Bosch waarin de vraag (of liever het dilemma) centraal stond of de vierde arbeidsovereenkomst in de keten van artikel 7:668a BW (en dus voor onbepaalde tijd) toch op voorhand na een bepaalde tijd kan eindigen, door middel van een gelijktijdig met de vierde arbeidsovereenkomst te sluiten vaststellingsovereenkomst. Ik schets de verschillende juridische knelpunten die zich voordoen, zowel wat de toepasselijkheid van artikel 7:902 BW betreft als het EU-recht en artikel 3:44 BW. Ten slotte wijs ik op de mogelijke alternatieven die partijen in casu hadden kunnen kiezen, maar schets ik ook het dilemma waar partijen voor stonden (wel of geen verlenging?). Klik hier om de noot te lezen.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI