Geachte heer/mevrouw,

Vol verwachting klopt ons hart
Het wetsvoorstel Werk en zekerheid zal vermoedelijk de eerste week van december aan de Tweede Kamer worden gestuurd.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Werkgever bij vaststelling reiskostenvergoeding gebonden aan de eisen van de redelijkheid en billijkheid dan wel het goed werkgeverschap
De Hoge Raad (AR 2013-947) moest zich afgelopen vrijdag uitlaten over de uitleg van een reiskostenvergoeding in de CAO Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Anders dan de vakbonden voorstonden, oordeelde de Hoge Raad dat werknemers niet reeds recht hebben op een reiskostenvergoeding vanaf hun woonplaats naar de werkplek, indien het aangewezen vervoer vanaf de werkplek naar het werk vertrekt. Volgens de vakbonden zou dit leiden tot onaanvaardbare rechtsgevolgen, namelijk dat een werknemer het merendeel van zijn reistijd geen vergoeding zou ontvangen, omdat de eerste 60 minuten van de duur van de reis evenmin voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Hoge Raad oordeelde anders. Daarbij overwoog hij wel dat de wijze waarop de werkgever op de voet van artikel 17 lid 1 van de CAO het vervoer van de werknemers bepaalt, in strijd kan komen met de eis van goed werkgeverschap of de eisen van redelijkheid en billijkheid, indien deze voor de werknemers in een onevenredige mate leidt tot reistijd die niet op de voet van het artikel voor vergoeding in aanmerking komt.

Conversie arbeidsovereenkomst in onbepaalde tijd wegens bewust aangaan van uitzendconstructie na 36 maandentermijn ter ontduiking ketenregel 7:668a BW
In AR 2013-934 staat de vraag centraal of de werkneemster in kwestie een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd had. Zij was via Olympia op tijdelijke basis bij DHL te werk gesteld. Nadien heeft de DHL haar in dienst genomen op basis van een 12- en daarna 14-maanden contract. Het laatste contract werd niet verlengd vanwege de 36 maandengrens van artikel 7:668a BW. Vervolgens is werkneemster weer in dienst van Olympia getreden om gedurende een periode van drie maanden werk te verrichten voor DHL. De kantonrechter oordeelt dat in dit geval vanwege de feitelijke voortzetting van haar werkzaamheden bij DHL sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen werkneemster en DHL. Het goed werkgeverschap had namelijk met zich gebracht werkneemster een vast contract aan te bieden. Door aldus te handelen, handelt DHL in strijd met de strekking en de geest van artikel 7:668a BW. Dat sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst met Olympia doet aan het voorgaande niet af.

Onjuiste toepassing Beleidsregels UWV (CWI 2007) leidt tot kennelijk onredelijk ontslag wegens schending ancinniteitsbeginsel
In AR 2013-948 oordeelt het hof het ontslag van een werknemer kennelijk onredelijk wegens schending van het ancinniteitsbeginsel, onder meer omdat niet het stappenplan uit de beleidsregels van het UWV (toen nog CWI) in acht is genomen. In casu gaat het om de uitwerking van artikel 4:2 lid 3 Ontslagbesluit. Het hof oordeelt dat een werkgever in een kennelijk onredelijk ontslagprocedure niet enkel kan volstaan met het inroepen van deze exceptie, zonder ook de beleidsregels te volgen (vergelijk Hoofdstuk 17, p. 150 e.v. Ontslagprocedure UWV 2013).

Ex-werkgever (bank) handelt onrechtmatig jegens werknemer door informatie te verstrekken aan nieuwe werkgever (bank), in het bijzonder over het ontslag op staande voet van werknemer wegens schending compliance-regels
In AR 2013-935 oordeelt de kantonrechter dat een ex-werkgever onrechtmatig jegens zijn ex-werknemer handelt door aan de toezichthouder (Rabobank Nederland) van de nieuwe werkgever (Rabobank) te berichten dat ex-werknemer op staande voet is ontslagen wegens schending van compliance-regels. Nadat Rabobank Nederland om opheldering bij Rabobank heeft gevraagd, is werknemer in de proeftijd ontslagen. Volgens de kantonrechter dwingen diverse financile wetgevingsregels de ex-werkgever niet uit eigener beweging dergelijke informatie aan een derde te verstrekken. Werknemer dient vervolgens het causaal verband en schade te bewijzen.

Ontbinding arbeidsovereenkomst dringende reden wegens indienen 412 Wob-verzoeken bij potentile klanten van werkgever
In AR 2013-0943 oordeelt de kantonrechter dat de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden wordt ontbonden, omdat een werkneemster, werkzaam voor een juridische dienstverlener die met name bij gemeentes actief is, zonder haar leidinggevende te informeren 412 Wob-verzoeken indient bij (potentile) klanten van werkgever (gemeentes). Hiermee wordt de indruk gewekt dat misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid een dwangsom te incasseren bij niet-tijdige afhandeling van het Wob-verzoek, hetgeen een dringende reden voor de werkgever oplevert.

Habe nichts-verweer faalt wegens draagkrachtige houdstervennootschap
In AR 2013-0946 verwerpt de kantonrechter het habe nichts-verweer van werkgever. Aan werknemer wordt een vergoeding toegekend van 13.608 bruto (C=1). Er valt namelijk niet in te zien waarom, al dan niet met behulp van de houdstermaatschappij, wel kan worden voldaan aan andere verplichtingen (de houdstermaatschappij financierde al sinds 2008 de schulden van de dochter), waaronder die ten opzichte van de bank, maar niet aan de verplichting om te zorgen voor een behoorlijke afvloeiingsregeling.

Zieke werknemer en recht op loon en ontslagbescherming bij (situatieve) ziekte
Ten slotte een flink aantal uitspraken over zieke werknemers. In AR 2013-941 verliest een werknemer die geen passende arbeid gaat verrichten deels recht op loon, omdat hij wel zonder dit aan zijn werkgever te melden als DJ bijverdient. In AR 2013-950 oordeelt het Hof Den Bosch dat bij de beoordeling of een werknemer recht heeft op loon bij situatieve arbeidsongeschiktheid enige reflexwerking toekomt aan artikel 7:658a BW, wanneer het gaat om het niet verrichten van passende arbeid in het tweede spoor. In casu had de werkgever als voorwaarde aan deze re-integratie het einde van de arbeidsovereenkomst verbonden. Dat is in strijd met artikel 7:658a lid 4 jo. 7:629 lid 12 BW. Ten slotte oordeelde de kantonrechter in AR 2013-938 dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een drugsverslaafde werknemer kon plaatsvinden, ondanks het opzegverbod wegens ziekte.

AR Poll
75 % is het eens met de stelling: Hoogte loondoorbetaling in het derde ziektejaar is onduidelijk.
De nieuwe stelling luidt: De ketenregeling biedt voldoende flexibiliteit.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates