Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Conclusie A-G Bot inzake vakantieloon en provisies: werknemer heeft recht op gemiddelde provisie over de laatste 12 maanden gedurende vakantieperiode
In AR 2013-986 staat de conclusie van advocaat-generaal Bot (Hof van Justitie EU) centraal. Hij concludeert dat een werknemer tijdens vakantieverlof naast zijn reguliere loon ook recht heeft op het deel van het loon dat uit provisies bestaat. Voor de omvang van deze looncomponent dient een redelijke referentieperiode in acht te worden genomen (van 12 maanden). De stelling van British Gas dat in de hoogte van de provisie reeds het verlies aan provisie gedurende vakantieperiodes was verdisconteerd (of beter gezegd: in de provisie was reeds een stukje vakantievergoeding opgenomen), wordt verworpen onder verwijzing naar Robinson-Steele. Het arrest van het Hof van Justitie EU wordt volgend jaar verwacht.

Strategische sommatie werkhervatting na vastgelopen onderhandeling over beindiging van de arbeidsovereenkomst is in strijd met het goed werkgeverschap en kan niet tot ontslag op staande voet leiden
In AR 2013-984 keurt het Hof Den Bosch een strategie waarbij de werknemer na vastgelopen onderhandelingen over het einde van de arbeidsovereenkomst, gedurende een non-actiefstelling, op korte termijn weer op het werk moet verschijnen op straffe van een ontslag op staande voet, af. Indien de verhoudingen tussen partijen verstoord zijn geraakt, brengt het goed werkgeverschap met zich mee dat de werknemer een redelijke termijn wordt gegund om tot werkhervatting over te gaan. Het niet verschijnen van werknemer, kan niet leiden tot een dringende reden (weigeren gehoor te geven aan een redelijke opdracht van de werkgever).

Het verdere verloop van de zaak Nuon/Olbrych: wettelijke rente over ontbindingsvergoeding verschuldigd vanaf datum voorwaardelijke ontbinding
In zijn arrest van 24 februari 2012 (AR 2012-0169 (Nuon/Personeelsbeheer B.V./Olbrych)) heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag of artikel 6 BBA op Olbrych van toepassing is. In de onderhavige procedure staat de vraag centraal vanaf wanneer de wettelijke rente over de ontbindingsvergoeding verschuldigd is. Nuon stelt zich op het standpunt dat de rente is verschuldigd vanaf het moment dat de rechter over de rechtsgeldigheid van de opzegging onherroepelijk heeft geoordeeld (het arrest van de Hoge Raad in 2012). Olbrych stelt zich op het standpunt dat de wettelijke rente is verschuldigd vanaf het moment dat de kantonrechter de voorwaardelijke ontbinding met vergoeding heeft uitgesproken (1 januari 2007 en 75.000,=). In AR 2013-0975 stelt de kantonrechter werknemer in het gelijk (hetgeen ook juist is in het licht van het arrest Bode/De Hollandsche IJssel). Kortom, de werknemer heeft recht op wettelijke rente vanaf 1 januari 2007 in plaats van februari 2012 (ruim vijf jaar later).

Aftoppen ontslagvergoeding (in Sociaal Plan) wegens bereiken pensioengerechtigde leeftijd niet in strijd met WGBL
In AR 2013-0991 oordeelt de kantonrechter onder verwijzing naar relevante rechtspraak van het Hof van Justitie dat een regeling in een Sociaal Plan, waarbij aan werknemers een bepaalde vergoeding wordt toegekend bestaande uit een gemaximeerde suppletieregeling tot het bereiken van de pensioenleeftijd, niet in strijd is met de WGBL. Er is sprake van een legitiem doel (voorkomen dat personen ontslagvergoedingen ontvangen die dat niet nodig hebben om van werk-naar-werk te transformeren). Voorts speelt mee dat de regeling (Sociaal Plan) tot stand is gekomen na goed overleg met de vakbonden.

Loonsanctie UWV met succes aangevochten door werkgever
Ten slotte wijs ik u graag op AR 2013-990 waarin een werkgever met succes de opgelegde loonsanctie door het UWV ongedaan gemaakt krijgt. De stellingen dat onvoldoende re-integratie in het eerste en tweede spoor zou hebben plaatsgevonden, wordt niet door de rechtbank gedeeld. Daarbij weegt mee dat in de deskundigenoordelen steeds is opgemerkt dat werkgever voldoende re-integratie heeft betracht, ondanks zijn verzoek tot toestemming voor ontslag van de werknemer.

AR Poll
Slechts 20% is het eens met de stelling: De voorgestelde wijzigingen wat het onderdeel ontslagrecht betreft in wetsvoorstel 33 818 (Werk en zekerheid) kunnen op mijn instemming rekenen.
De nieuwe stelling luidt: Het wegvallen van buitengerechtelijke vernietiging van de opzegging door de werknemer (wetsvoorstel 33 818), leidt tot onnodige gang naar de rechter.
Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: Alphahulp in dienst bij thuiszorg; wie volgt?
Graag wijs ik u op de nieuwe AR annotatie van Willemijn Roozendaal bij AR 2013-0893. In deze noot geeft Willemijn een mooi inzicht in de rol en positie van alphahulp en de gewijzigde wet- en regelgeving daaromtrent. Zij analyseert de uitspraak van het Hof Arnhem waarin geoordeeld werd dat de alphahulp ondanks het bestaan van de formeelrechtelijke verhouding met de zorgbehoevende (clint) toch een arbeidsovereenkomst met het bemiddelende WMO-kantoor had. Of deze uitspraak grote gevolgen zal hebben voor de WMO-branche en in hoeverre deze uitspraak op andere driehoeksverhoudingen van toepassing zal zijn, zijn belangrijke vragen die Willemijn opwerpt. Klik hier om de noot te lezen.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates