Naar boven ↑

Update

Nummer 51, 2013
Uitspraken van 16-12-2013 tot 22-12-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Opzegging door werknemer is geen rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:667 lid 4 BW (Ragetlie)
Afgelopen vrijdag moest de Hoge Raad oordelen over de vraag of een werknemer die zelf ontslag heeft genomen middels opzegging, maar binnen een maand weer terugkeert bij de oude werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wel of geen beroep toekomt op de zogenoemde Ragetlie-regel. Naar het oordeel van het hof vormde ook de opzegging van een werknemer een rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:667 lid 4 BW. De Hoge Raad oordeelde anders, stellende dat de beoogde bescherming van de Ragetlie-regel hierin is gelegen dat bij de beindiging van het voortgezette tijdelijke contract de bij de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaande ontslagbescherming niet gerealiseerd is, dat wil zeggen geen toetsing van het ontslag heeft plaatsgevonden door (thans) het UWV, in het kader van de verlening van een ontslagvergunning, dan wel door de rechter, in het kader van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In dat geval bestaat die ontslagbescherming (door de eis van opzegging) alsnog bij de beindiging van de arbeidsovereenkomst die een voortzetting is van de aanvankelijke arbeidsovereenkomst. Het strookt met deze ratio van artikel 7:667 lid 4 BW om onder rechtsgeldige opzegging in die bepaling niet te verstaan een opzegging door de werknemer. Bij die opzegging vindt immers geen toetsing van het ontslag plaats. In de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 7:667 lid 4 BW zijn geen aanwijzingen te vinden dat de wetgever een andere bedoeling heeft gehad. Voorts wordt opgemerkt dat, gezien de bescherming van de werknemer die door de wetgever met het artikellid is beoogd, ook geen goede grond bestaat om onderscheid te maken tussen de beindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van wederzijds goedvinden ten aanzien waarvan vaststaat dat de wetgever de eis van opzegging heeft willen handhaven en die door opzegging door de werknemer. In beide gevallen berust de beindiging immers (mede) op een daarop gerichte verklaring of gedraging van de werknemer, die meebrengt dat deze (bij die beindiging) de ontslagbescherming mist waarop hij bij andere beindigingswijzen aanspraak kan maken, terwijl het verschil tussen beide beindigingswijzen feitelijk bovendien zeer gering kan zijn (AR 2013-1017).

Interessant is wellicht dat in het wetsvoorstel 33 818 de Ragetlie-opzegging is gekoppeld aan de opzegging als bedoeld in artikel 7:671 lid 1 onderdelen a t/m f BW. De opzegging met instemming van de werknemer valt daar uitdrukkelijk niet onder (zie p. 123 toelichting regering). Ook de opzegging door de werknemer valt niet onder de opzegging genoemd in de onderdelen a t/m f BW.

Oordeel bezwaarverzekeringsarts ZW-uitkering toch van belang bij ontbreken 629a-oordeel
In AR 2013-1019 oordeelt de Hoge Raad dat aan het oordeel van een bezwaarverzekeringsarts in het kader van de Ziektewetuitkering wel degelijk betekenis toekomt, voor het antwoord op de vraag of het niet overleggen van een 629a-deskundigenoordeel in redelijkheid niet van de werknemer kon worden gevergd. In de bijzondere omstandigheden van het geval waarbij het UWV een verzoek tot het afgeven van een 629a-oordeel niet in behandeling heeft willen nemen komt gewicht toe aan een dergelijk oordeel van de bezwaarverzekeringsarts. Voorts oordeelt de Hoge Raad dat 629a niet dient als hulpmiddel van de werkgever.

Ondernemer mag n dag te laat ontvangen advies OR wegens storing e-mail niet buiten beschouwing laten
De Ondernemingskamer oordeelt dat TintelTuin in redelijkheid niet tot reorganisatiebesluit heeft kunnen komen door het advies van de OR, dat vanwege een storing in het e-mailverkeer een dag te laat is ontvangen, niet meer in de besluitvorming te betrekken (AR 2013-1018).

Wet kwalificeert wanneer sprake is van kandidaat-notaris, waardoor notarieel medewerkster permanente educatieverplichting overtreedt
In AR 2013-1023 oordeelt het Hof Amsterdam dat uit artikel 1, eerste lid, aanhef en sub c Wet op het notarisambt volgt wanneer iemand kwalificeert als kandidaat-notaris. De stelling van werkneemster dat zij notarieel medewerkster is en geen kandidaat-notaris, faalt omdat ze voldoet aan de eisen van de wet. Door niet de gestelde punten aan permanente educatie te halen, heeft de beroepsorganisatie haar terecht voor de tuchtrechter gedaagd.

Inlenersbelemmeringsverbod in strijd met artikel 9a WAADI
In AR 2013-1029 staat de vraag centraal of de inlener een contractuele boete verschuldigd is aan het detacheringsbureau, nu zij in strijd met de contractuele bepalingen werknemer een arbeidsovereenkomst heeft aangeboden. De kantonrechter oordeelt dat een boete gelijk aan een half jaarsalaris van de werknemer niet kwalificeert als redelijke vergoeding en de bepaling derhalve een met artikel 9a Waadi strijdige bepaling is.

Wegvallen van drive na omzetting in vast contract geen reden voor ontbinding
Ten slotte wijs ik u graag op AR 2013-1012. Volgens werkgeefster heeft werknemer nadat hij een vaste aanstelling heeft gekregen, plotsklaps een geheel andere houding ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden aan de dag gelegd dan voordien. Dit uitte zich onder meer in het geregeld te laat verschijnen op de werkvloer, het bellen en sms-en tijdens werk, het veelvuldig voor langere tijd verlaten van zijn werkplek, het veelvuldig ziekmelden en het onbereikbaar zijn tijdens ziekte. Kortom, de drive van werknemer is weggevallen. De kantonrechter wijst het verzochte ontbindingsverzoek af.

AR Poll
Ruim 83.33 % is het oneens met de stelling: De onmogelijkheid een zieke werknemer te ontslaan bij bedrijfseconomisch ontslag (ook niet middels ontbinding) in wetsvoorstel 33 818 is een goede zaak.

De nieuwe stelling luidt: Wetsvoorstel 33 818 zal een averechts effect hebben op flexwerkers. Zij zullen eerder op straat staan doordat de ketenregel wordt ingeperkt.

Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: aanpassing WOR inzake politiek primaat (artikel 46d WOR)
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Gerdien van der Voet bij de beschikking van de Hoge Raad inzake Mirandabad (AR 2013-0885). In deze noot schetst Gerdien de spelregels van artikel 46d WOR en het verschil in benadering tussen de Hoge Raad en de Ondernemingskamer. Daar waar de Ondernemingskamer ten minste nog enige motivering verlangt, lijkt de Hoge Raad het politiek primaat dermate ruim uit te leggen dat de vraag gerechtvaardigd is of werknemersmedezeggenschap daarmee niet tekort wordt gedaan. Gerdien pleit dan ook voor een aanpassing van de wet. Klik hier om de noot te lezen.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag en heel mooie Kerstdagen toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank