Naar boven ↑

Update

Nummer 52, 2013
Uitspraken van 23-12-2013 tot 29-12-2013
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
AR Updates sluit dit jaar af met maar liefst 1040 gepubliceerde uitspraken. Daarmee is AR Updates ook in 2013 weer het meest complete en snelste medium voor arbeidsrechtelijke jurisprudentie en nieuwsgaring.
In deze laatste update van 2013 wijs ik u graag op de volgende uitspraken.

Rechtsgeldige opzegging Ringvaartakkoord door Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers: uitleg van artikel 19 WCAO en nawerking cao-bepalingen
In AR 2013-1037 staat de vraag centraal of een tussen partijen gesloten cao (Ringvaartakkoord) tussentijds opzegbaar is of dat indien hierover niets is bepaald artikel 19 WCAO van toepassing is, inhoudende dat een cao steeds voor een jaar wordt verlengd indien niet uiterlijk n maand voor afloop de cao is opgezegd. De voorzieningenrechter oordeelt dat in casu tussentijdse opzegging van toepassing is en het ontbreken van een opzegtermijn middels de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid moet worden bepaald (op twee maanden).
Voor het antwoord op de vraag of de inhoud van het Ringvaartakkoord waarin is bepaald dat piloten van Martinair per 1 januari 2014 in dienst kunnen treden bij KLM middels nawerking alsnog doorwerkt in de individuele arbeidsovereenkomsten, overweegt de rechter dat niet mr kan doorwerken dan uit de cao volgt. Als de cao zoals in casu bepaalt dat sprake is van een voorwaardelijk recht (op 1 januari 2014 moet het Ringvaartakkoord nog steeds gelden), sorteert een beroep op nawerking geen effect (er valt immers niets na te werken).
Ten slotte is deze uitspraak interessant omdat de OR van Martinair een beroep deed op mede-ondernemerschap van KLM. Dat beroep faalde.

Waarheidsvinding in rechte gaat voor geheimhouding onderzoekscommissie
AR 2013-1038 is het vervolg op een serie van uitspraken over de non-actiefstelling en uiteindelijk het ontslag van Albayrak (AR 2011-0877; AR 2012-0044; AR 2012-0303; AR 2013-0442; AR 2013-0441). In deze procedure staat de vraag centraal of prof. X een van de leden van de onderzoekscommissie een beroep op zijn (functioneel) verschoningsrecht toekomt in het kader van het overleggen van verklaringen die derden in vertrouwen aan de onderzoekscommissie hebben afgelegd over het vermeend privgebruik van de dienstauto en het agendabeheer door Albayrak. Het Hof Den Haag oordeelt allereerst dat uit de omstandigheid dat een onderzoekscommissie vertrouwelijkheid dient te betrachten, niet voortvloeit dat sprake is van geheimhouding. Uit het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 1999 (NJ 2001, 42) volgt dat bij stilzwijgen van de wet een functionele geheimhoudingsplicht en een daarop te baseren verschoningsrecht uitsluitend kunnen worden aanvaard indien en voor zover moet worden aangenomen (i) dat met het effectief kunnen uitoefenen van het desbetreffende beroep zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn gemoeid (ii) dat de gerede mogelijkheid bestaat dat zonder het aanvaarden van de desbetreffende geheimhoudingsplicht en het daarop te baseren verschoningsrecht deze laatste belangen aanmerkelijk zouden kunnen worden geschaad en (iii) dat voor dit laatste de belangen die gemoeid zijn met de waarheidsvinding in rechte, moeten wijken. Het hof onderkent daarbij dat het in algemene zin voor de werkzaamheden van onderzoekscommissies van belang kan zijn dat deze in een zekere vertrouwelijkheid worden uitgevoerd. Gedurende het onderzoek zal op die vertrouwelijkheid niet snel inbreuk kunnen worden gemaakt. Wanneer er evenwel, zoals ook in dit geval, in rechte wordt gestreden over beslissingen die (mede) zijn gebaseerd op de conclusies van het onderzoek, hebben de belangen die zijn gemoeid met deze vertrouwelijkheid te wijken voor de belangen die zijn gemoeid met de waarheidsvinding in rechte.

Eventuele onjuiste uitleg van ontslagvolgorde ex artikel 9.9 CAO NU maakt besluit bestuurder nog niet onredelijk
In AR 2013-0039 staat de vraag centraal of de Open Universiteit op juiste wijze de ontslagvolgorde heeft bepaald bij een reorganisatie. De bestuurder heeft gekozen voor het toepassen van het afspiegelingsbeginsel op de na de reorganisatie te vormen organisatie-eenheid (een samenvoeging van drie tot vier faculteiten). Volgens de OR en de vakbonden dient afspiegeling plaats te vinden over de hele instelling (universiteitsbreed). De Ondernemingskamer stelt allereerst vast dat het Ontslagbesluit UWV niet van toepassing is en dat hieruit ook geen schaduwwerking of reflexwerking voortvloeit. Voorts overweegt de Ondernemingskamer dat een eventuele onjuiste interpretatie van artikel 9.9 CAO Nederlandse Universiteiten het besluit van de bestuurder evenmin onredelijk maakt. Het gaat om een zelfstandige toetsing of de bestuurder in het voorliggende geval in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is dat het geval.

Bij vaststelling van gefixeerde schadevergoeding kan de waarde van gemiddeld per maand op te bouwen vakantiedagen niet als in geld vastgesteld loon gekwalificeerd worden
In AR 2013-1036 staat de vraag centraal of naast vakantiegeld een werknemer ook recht heeft op de gemiddelde waarde van op te bouwen vakantiedagen bij onregelmatige opzegging. De kantonrechter oordeelt als volgt. De waarde van gemiddeld per maand op te bouwen vakantiedagen kan niet als in geld vastgesteld loon gekwalificeerd worden. Dat volgt a contrario uit de toelichting bij sub a van het eerste lid van artikel 7:617 BW. Het vakantiegeld wordt op grond van bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 25 januari 1991, NJ 1991/597) wel meegenomen bij de berekening van de hoogte van de schade.

AR Poll
Iedereen is het eens met de stelling: Wetsvoorstel 33 818 zal een averechts effect hebben op flexwerkers. Zij zullen eerder op straat staan doordat de ketenregel wordt ingeperkt.
De nieuwe stelling luidt: Het ontslagrecht op onderdelen van (meer) driekwartdwingend recht maken, is onverantwoord zonder eerst een grondige herziening van ons huidige cao-recht door te voeren.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de uitspraak in te zenden.

Rest mij nog u een bijzonder fijne jaarwisseling en een gezond, gelukkig en inspiratievol 2014 toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling

Hof

Rechtbank