Geachte heer/mevrouw,

Allereerst de beste wensen voor 2014! Het jaar waarin mogelijk de eerste tranche van 33 818 in werking zal treden (beoogde inwerkingtreding van de zogenoemde flexbepalingen is bepaald op 1 juli 2015). Maar vooral ook het jaar waarin u weer aan mooie arbeidsrechtelijke zaken mag werken, daarover mag beslissen, danwel daarover mag nadenken en schrijven.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Lagere ontslagvergoeding voor gewezen bankdirecteur wegens strikte wet- en regelgeving in de financile sector
In AR 2014-14 kent de kantonrechter bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een hooggeplaatste werknemer bij ING gewicht toe aan de strikte wet- en regelgeving ten aanzien van bonus- en vertrekregelingen in de financile sector waaraan ING gebonden is. Net als in een aantal WNT-zaken, lijkt hier de Wft en RBB een zekere reflexwerking toe te komen.

All-in uurloon niet in strijd met EU-recht
In AR 2014-15 oordeelt de kantonrechter dat hoewel het vooruit betalen van de loonwaarde van vakantie-uren op gespannen voet lijkt te staan met artikel 7 van Richtlijn 93/104 EG zoals het Hof Amsterdam in zijn arrest van 27 oktober 2009 (AR 2010-0175) ook heeft overwogen, dit niet betekent dat uitbetaling van vakantiedagen in een all-in uurloon nimmer is toegestaan. Mede gelet op de aard van het dienstverband van de parttimers bij Albert Heijn vormt de vooruitbetaling van vakantierechten geen belemmering voor het daadwerkelijk genieten van vakantie. Ook de uitbetaling van de vakantietoeslag in het all-in uurloon is, gelet op artikel 17 WML, niet in strijd met de wet.

Plicht tot (om)scholing bij ontslag
In AR 2014-4 oordeelt het Hof Den Bosch over de vraag of en zo ja vanaf wanneer de werkgever een werknemer scholing moet aanbieden. Dit is naar het oordeel van het hof nog niet aan de orde, indien een werknemer daar zelf geen behoefte aan heeft en er nog geen dreiging van ontslag is. Op het moment dat ontslag wel aan de orde is, kan van de werkgever meer worden verwacht en zal hij in ieder geval (om)scholing met de werknemer moeten bespreken om de gevolgen van het ontslag te verzachten. Ook het eerdere dienstverband bij de (rechtsvoorganger van de) werkgever ondanks een onderbreking van 7 maanden wordt als relevant gezichtspunt beschouwd bij kennelijk onredelijk ontslag.

Schending re-integratieverplichtingen tweede spoor leidt tot kennelijk onredelijk ontslag. Werknemer geen recht op immaterile schade wegens afgedankt voelen
Het Hof Den Bosch oordeelde in AR 2014-10 dat de werkgever zijn re-integratieverplichtingen in het tweede spoor had geschonden. Van een werknemer kan niet worden verlangd dat hij in dienst treedt van het re-integratiebureau op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar met onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst met de werkgever. Dat staat op gespannen voet met artikel 7:629 lid 12 jo. 7:658a BW. Naar het oordeel van het hof was de uiteindelijke opzegging (na een driejarig re-integratietraject) kennelijk onredelijk. De vordering van immaterile schadevergoeding door de werknemer op grond van het feit dat hij zich na meer dan 20 jaar trouwe dienst afgedankt voelde, werd afgewezen. Voor immaterile schade in de zin van artikel 6:106 BW is meer nodig dan last van het ontslag.

Gewezen bestuurder mogelijk persoonlijk aansprakelijk voor niet afdragen aan Pensioenfonds
In AR 2014-9 staat de vraag centraal of de gewezen bestuurder van een horeca-onderneming persoonlijk aansprakelijk is voor het niet afdragen van pensioenpremies. Het arrest geeft een overzicht van de relevante regelgeving (zowel de oude als de nieuwe regelgeving inzake de Bpf) en gaat in het bijzonder in op de vraag of de zogenoemde disculpatiebepaling (18b Bpf) vol of beperkt van toepassing is op de gewezen bestuurder. Omdat naar het oordeel van het hof geen tijdige ingebrekestelling heeft plaatsgevonden, komt de gewezen bestuurder in casu een vol beroep op deze grond toe. In AR 2014-2 staat de persoonlijke aansprakelijkheid van een zittende bestuurder centraal wegens het niet afdragen van pensioenpremies.

Tweemaal een schijn(arbeids)overeenkomst: belastingontduiking en geldlening
In AR 2014-8 en AR 2014-11 zien we tweemaal een Van der Male/Den Hoedt-achtige kwalificatiezaak. In beide gevallen was sprake van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, maar werd door de vermeende werkgever met succes het Van der Male/Den Hoedt-verweer gevoerd. In de eerste zaak was sprake van een schijnarbeidsovereenkomst ter verkrijging van een geldlening door een collega-ondernemer. Deze collega-ondernemer claimde vervolgens een arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan met de werkgever. Het hof oordeelde anders. In de tweede zaak betoogde de werkgever met succes dat de schriftelijke arbeidsovereenkomst was aangegaan ter ontduiking van belasting door de directrice van werkgever (en tevens partner van werknemer). Ook hier viste de werknemer achter het net.

AR Poll
Iedereen is het eens met de stelling: Wetsvoorstel 33 818 zal een averechts effect hebben op flexwerkers. Zij zullen eerder op straat staan doordat de ketenregel wordt ingeperkt.

De nieuwe stelling luidt: Het ontslagrecht op onderdelen van (meer) driekwartdwingend recht maken, is onverantwoord zonder eerst een grondige herziening van ons huidige cao-recht door te voeren.

Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates