Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2015
Uitspraken van 30-12-2014 tot 05-01-2015
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u weer een nieuwe AR Update aan.

Een WWZinnig 2015!
Allereerst wensen wij u een bijzonder gelukkig 2015 toe: dat het maar een WWZinnig jaar mag worden.

Over WWZ gesproken, vergeet u niet de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tijdig aan te zeggen (art. 7:668 BW)? En heeft u aandacht voor de nieuwe spelregels rondom bijzondere bedingen in tijdelijke arbeidsovereenkomsten? Benieuwd naar andere regelingen van het ministerie SZW die op 1 januari 2015 jl. in werking zijn getreden? Klik hiervoor een overzicht.

Complete geconsolideerde wettekstuitgave Wet werk en zekerheid (inclusief reparatiewet) met inleidende samenvatting en handige bijlagen
Beschikt u nog niet over de nieuwe wettenbundel Wet werk en zekerheid? Klik dan hier om een exemplaar te bestellen. Dit boek bevat de geconsolideerde tekst van titel 7.10 BW zoals deze er deels vanaf 1 januari 2015, deels vanaf 1 juli 2015 en deels vanaf 1 april 2016 uit zal komen te zien, inclusief de aangenomen reparatiewetgeving (Verzamelwet SZW). De gewijzigde wetteksten zijn voorzien van een grijs vlak, zodat duidelijk is welke artikelen door de WWZ (incl. reparatiewet) worden gewijzigd. Verder zijn de artikel(led)en van een margewoord voorzien. In de bijlage is een afzonderlijke tekst opgenomen met daarin een weergave van de WWZ-tekst zoals deze zal luiden tussen 1 januari 2015 en 1 juli 2015. Deze afzonderlijke bijlage optimaliseert het gebruikersgemak. Kortom, een absolute must have voor een ieder die zich met arbeidsrecht bezighoudt.

Mede namens de samenstellers van deze bundel (Houweling/Keulaerds) bericht ik u dat de eventuele royaltyopbrengsten van deze handelseditie ten goede komen aan de stichting Advocaten voor Advocaten. Ook BJu zal daar een donatie aan doen.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Staking Brinks rechtmatig: staken bevoorrading van de gelduitgifteautomaten leidt niet tot ontwrichting maatschappij; spelregeltoets blijft gehandhaafd
Op de valreep van het oude jaar oordeelde de rechter (AR 2015-1) in kort geding dat het niet bevoorraden van gelduitgifteautomaten bij wijze van collectieve actie niet onrechtmatig is. Het vonnis is om verschillende redenen interessant. In de eerste plaats, omdat de bestaakte werkgever Brinks zich op het standpunt stelde dat hij in feite een derde was, nu de acties zich toch voornamelijk tegen de insourcing van de banken richtten. Ook wordt een beroep gedaan op de zogenoemde G-gronden van het ESH. De kortgedingrechter benadrukt dat op dit moment nog geen sprake is van onaanvaardbare veiligheidsrisicos of maatschappelijke ontwrichting (40% van de markt wordt door een andere dan Brinks bediend). Ook laat de kantonrechter zich uit over de spelregeltoets in het licht van het Enerco-arrest van vorig jaar: Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad geldt dat als de collectieve actie onder de werking van artikel 6 aanhef en onder 4 ESH valt, daarmee in beginsel de rechtmatigheid gegeven is, tenzij sprake is van veronachtzaming van zwaarwegende procedureregels ("spelregels") dan wel met inachtneming van de door artikel G ESH gestelde beperkingen moet worden geoordeeld dat de actievoerders (de vakbonden) in redelijkheid niet tot deze actie(s) hadden kunnen komen (zie onder meer rechtsoverweging 3.3. van het NS-arrest van de Hoge Raad van 30 mei 1986). Tot de hiervoor bedoelde procedureregels behoren onder meer dat een staking slechts rechtmatig kan zijn als zij als i) uiterste redmiddel (ultimum remedium) is toegepast en ii) tijdig is aangezegd en kenbaar gemaakt. Daarbij geldt dat de vraag of een staking in een concreet geval als uiterst redmiddel is gehanteerd, door de rechter met terughoudendheid moet worden beantwoord (zie Hoge Raad 28 januari 2000, NJ 2000/292). De voorzieningenrechter volgt de bonden niet in hun verweer dat de Hoge Raad in zijn recente arrest van 31 oktober 2014 (AR 2014-914) is teruggekomen op deze vaste jurisprudentie in die zin dat het niet langer zo is dat een collectieve actie vanwege het veronachtzamen van zwaarwegende procedureregels onrechtmatig kan zijn. Er zijn in dit arrest van de Hoge Raad onvoldoende aanknopingspunten te vinden voor de juistheid van dit verweer.

Afwijzing wegens toekomstige werking (augustus 2015) opzegverbod overgang van onderneming
Omdat met ingang van 1 januari 2015 de overheidssubsidie voor werkgever als erkend Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven wegvalt, verzoekt de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer. De kantonrechter oordeelt dat er per 1 augustus 2015 sprake zal zijn van een overgang van onderneming zoals bedoeld in artikel 7:662 BW. De werknemers die op dat moment bij werkgever KBB in dienst zijn, worden dan door SBB overgenomen, evenals de wettelijke taken die werkgever KBB op dat moment uitvoert. Van een opzegverbod zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 8 BW is wellicht niet direct sprake, maar voorkomen moet worden dat afbreuk wordt gedaan aan de beschermende werking die de bepalingen met betrekking tot overgang van onderneming beogen te bieden. Analoge toepassing van de spelregels UWV brengt de kantonrechter uiteindelijk tot een afwijzing van het verzoek (AR 2015-4).

Geen eenzijdige wijziging variabele bonus op grond van maatschappelijke verantwoordelijkheid
In AR 2015-10 staat de vraag centraal of een riante variabele bonusregeling eenzijdig gewijzigd kan worden. De ondernemingsraad had instemming verleend en er was een afbouwregeling. Desalniettemin vorderde werknemer nakoming. De kantonrechter acht artikel 7:613 noch 7:611 BW voldoende voor de wijziging. Werkgever stelde dat de wijziging van de maatschappelijke opvattingen ten aanzien van het beloningsbeleid, en meer in het bijzonder ten aanzien van bonussen in de (semi)publieke sector, alsook de inwerkingtreding van de WNT, tezamen kwalificeren als onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW op grond waarvan de instandhouding van de voor werknemer geldende bonusregeling niet verwacht mag worden. Voor de invulling van de in artikel 6:258 BW voorkomende begrippen redelijkheid en billijkheid is artikel 3:12 BW uitgangspunt (Hof Amsterdam 28 september 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BN8537). Redelijkheid en billijkheid verlangen op de eerste plaats trouw aan het gegeven woord. Voor zover werkgever met de afschaffing van de bonusregeling gehoor heeft gegeven aan de maatschappelijke kritiek op bonussen, betekent dat niet dat werknemer geen beroep mag doen op de nakoming van hetgeen werkgever met hem is overeengekomen. Daarbij valt nog op te merken dat van werkgever maatschappelijke verantwoordelijkheid verwacht mag worden. De eventuele gevolgen van het door hem in het verleden gehanteerde beloningsbeleid behoren eerder voor zijn rekening dan voor die van de individuele werknemer te komen.

Indiensttreding bij nieuwe werkgever impliceert stilzwijgende beindiging arbeidsovereenkomst
In AR 2015-8 oordeelt het hof dat uit de omstandigheid dat werknemer in dienst treedt bij een nieuwe werkgever (die vervolgens na enige tijd failliet gaat), volgt dat daarmee stilzwijgend een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst met de oude werkgever. De omstandigheid dat de bestuurder van de oude werkgever tevens medebestuurder was van de nieuwe failliete werkgever doet hieraan niet af.

Artikel 7:610b BW van toepassing op nulurencontract, beperking terugwerkende kracht
In AR 2015-7 oordeelt het hof dat op basis van de parlementaire geschiedenis geconcludeerd kan worden dat artikel 7:610b BW van toepassing is op een nulurencontract (omdat partijen structureel meer dan nuluren werken). Hoewel uit HR 27 april 2012 AR 2012-0413 volgt dat een op artikel 7:610b BW gegronde vordering met terugwerkende kracht kan worden toegewezen, beperkt het hof de periode tot het moment dat werknemer structureel meer ging werken en daar een beroep op deed.

AR Poll
Ruim 80% was het eens met de stelling: Ik helemaal klaar voor de WWZ in 2015.

De nieuwe stelling luidt: Het stakingsrecht wordt te ruim uitgelegd (toegestaan). Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling

Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank