Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2015
Uitspraken van 16-06-2015 tot 23-06-2015
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Stakingsrecht verruimd: spelregels geen zelfstandige voorwaarden voor staking, maar gezichtspunten
In AR 2015-568 oordeelt de Hoge Raad over de zogenoemde spelregeltoets in het kader van de beoordeling of een staking rechtmatig is in het licht van art. 6 lid 4 ESH. De Hoge Raad verwijst eerst naar het Enerco-arrest (AR 2014-914) en overweegt dat of (nog) sprake is van een collectieve actie in de zin van deze bepaling, vooral wordt bepaald door het antwoord op de vraag of de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, valt de collectieve actie onder het bereik van art. 6 aanhef en onder 4 ESH. De uitoefening van het recht op collectief optreden kan dan slechts worden beperkt langs de weg van art. G ESH, overeenkomstig hetgeen op dat punt is aanvaard in de rechtspraak van de Hoge Raad (vgl. onder meer het hiervoor aangehaalde arrest van 30 mei 1986, alsmede HR 7 november 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC0030, NJ 1987/226 en HR 21 maart 1997, ECLI:NL:HR:1997:AG3098). In de overwegingen van het Enerco-arrest over het stelsel van de art. 6 en G ESH en de verhouding tussen deze bepalingen ligt besloten dat de spelregels niet langer een zelfstandige maatstaf zijn om te beoordelen of een collectieve actie rechtmatig is. De naleving daarvan is dus niet langer een zelfstandige voorwaarde voor die rechtmatigheid. Dit neemt niet weg dat die spelregels (niet alleen die welke in deze zaak door het hof zijn genoemd) nog steeds van belang zijn bij de beantwoording van de vraag of de uitoefening van het recht op collectief optreden in een concreet geval dient te worden beperkt of verboden langs de weg van art. G ESH. Zij zijn weliswaar niet langer als zodanig voorwaarden voor toelaatbaarheid van de actie, maar nog wl gezichtspunten bij de beoordeling of de actie moet worden beperkt of verboden.

Geen reflexwerking transitievergoeding in kennelijk onredelijke ontslagprocedures
In AR 2015-574 oordeelt het hof dat bij de vaststelling van de schadevergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag geen betekenis toekomt aan de transitievergoeding. In hetzelfde arrest oordeelt het hof dat de werkgever externe financieringsbronnen moet aangrijpen om de eventuele ontslagkosten van werknemer te voldoen. Het beroep op habe nichts/habe wenig werd verworpen.

Arbodienst aansprakelijk voor opgelegde loonsanctie aan werkgever
In AR 2015-562 staat de aansprakelijkheid van de arbodienst centraal voor een beroepsfout van de bedrijfsarts, waardoor behandeling van de werknemer te laat is aangevangen en aan werkgever een loonsanctie is opgelegd vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen. Van de totale schade komt 20% voor rekening van de werkgever, omdat - ondanks uitdrukkelijk advies van de arbeidsdeskundige - pas in een laat stadium een deskundigenoordeel is aangevraagd.

Concurrentiebeding nietig wegens strijd met 9a WAADI ook bij vaste contracten
Werknemer is door werkgever gedetacheerd bij Centric, die op haar beurt werknemer heeft doorgeleend aan Sator. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer is met wederzijds goedvinden geindigd. Werknemer is vervolgens in dienst getreden van Sator. De centrale vraag is of het concurrentiebeding nietig is wegens strijd met artikel 9a WAADI. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Dat artikel 9a WAADI niet van toepassing is op arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd (voor werknemers dus die al vast werk hebben en dat artikel 9a WAADI alleen ziet op uitzendovereenkomsten, blijkt niet uit de wettekst en vindt ook geen steun in de wetsgeschiedenis (AR 2015-567).

AR Poll
40% was het eens met de stelling: Wijzigingen van arbeidsvoorwaarden zouden gemakkelijker moeten kunnen worden doorgevoerd.
De nieuwe stelling luidt: Met het Amsta-arrest is het stakingsrecht meer in overeenstemming met het Europees recht (ESH).
Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: Van Hertum/Connexxion
Graag wijs ik u op de nieuwe annotatie van Willemijn Roozendaal bij het arrest Van Hertum/Connexxion (AR 2015-0345). In haar annotatie gaat ze voornamelijk in op de vraag hoeveel flexibiliteit een werkgever heeft bij de inzet van flexwerkers. Dwingt het goed werkgeverschap de werkgever steeds een werknemer werk aan te bieden? En hoe moeten min/max-contracten worden uitgelegd in het licht van artikel 7:611 BW en artikel 7:610b BW? Vragen die juist nu onder de WWZ van groot belang zijn. Klik hier om de annotatie te lezen.

Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebesprekingen Arbeidsrecht, inclusief PO-punten. In n uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. mr. Ruben Houweling, mr. dr. Pascal Kruit of mr. dr. Johan Zwemmer bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het arbeidsrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 1 sept; 6 okt; 10 nov; 17 dec 2015
Kosten: 69 excl. btw per webinar (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling

Hoge Raad

Hof

Rechtbank