Naar boven ↑

Update

Nummer 38, 2015
Uitspraken van 16-09-2015 tot 22-09-2015
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: Staat is aansprakelijk voor onjuiste implementatie vakantieverlof tijdens ziekte
In AR 2015-897 en AR 2015-898 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of de Staat aansprakelijk is voor de schade die arbeidsongeschikte werknemers hebben geleden die onder artikel 7:635 lid 4 oud BW slechts beperkte (of geen) opbouw van vakantieverlof tijdens ziekte hadden. Deze bepaling is met ingang van 1 januari 2012 gewijzigd naar aanleiding van het arrest Schultz-Hoff (AR 2009-048). Sindsdien wordt ook tijdens periodes van ziekte vakantieverlof opgebouwd. Bij deze wetswijziging is ook een nieuwe vervaltermijn (artikel 7:640a BW) ingevoerd. De centrale vragen in deze procedures zijn of de Staat reeds voor Schultz-Hoff wist of had moeten weten dat artikel 7:635 lid 4 oud BW in strijd was met EU-recht en of een dergelijke schending wel kan leiden tot schadevergoeding. Onder verwijzing naar het Van Gelder-arrest oordeelt de Hoge Raad dat dit het geval is. Het causaliteitsverweer (als eerder tot wetswijziging was overgegaan, dan was ook artikel 7:640a BW ingevoerd en zouden de aanspraken zijn vervallen) wordt niet gevolgd.

Bij het ministerie zijn ongeveer 1300 schadeclaims ingediend door werknemers die na langdurige ziekte zijn ontslagen. Deze claims zullen nu in behandeling worden genomen. Binnen een maand zal bekendgemaakt worden hoe de claims zullen worden afgehandeld.

Reflexwerking motiveringsvereiste concurrentiebeding WWZ op bedingen naar oud recht
In AR 2015-885 oordeelt de kantonrechter dat van een werkgever verlangd mag worden dat zij haar te beschermen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang onderbouwt en aannemelijk maakt. Dit vloeit voort uit die per 1 juli 2015 in het gewijzigde artikel 7:653 BW gestelde eis waar het gaat om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het moge zo zijn, aldus de kantonrechter, dat blijkens het overgangsrecht op deze zaak het 'oude' recht nog van toepassing is, dit laat onverlet dat de inmiddels gewijzigde maatschappelijke opvatting, die ten grondslag ligt aan voormelde wetswijziging, in de belangenafweging mag worden betrokken. Volgt schorsing van het concurrentie- en relatiebeding.

Voorwaardelijk tegenverzoek werkgever na 1 juli 2015 in ontbindingszaak van voor 1 juli 2015 naar nieuw of oud recht?
In AR 2015-884 overweegt de kantonrechter dat het voor hem nog geen uitgemaakte zaak is dat op een voorwaardelijk tegenverzoek van de werkgever na 1 juli 2015 in een ontbindingsprocedure die door de werknemer voor 1 juli 2015 is aangevangen het nieuwe recht van toepassing is. Immers, zou werkgever ervoor gekozen hebben in het verweerschrift in de procedure die werknemer aanhangig heeft gemaakt een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te dienen, dan zou op die procedure ook oud recht van toepassing zijn geweest, gezien het overgangsrecht in artikel XXII lid 1 onder c. Het is de vraag of het enkele feit dat werkgever er voor gekozen heeft een afzonderlijke procedure aanhangig te maken tot de conclusie leidt dat het voorwaardelijke verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst naar nieuw recht beoordeeld moet worden, zeker als daarbij in overweging wordt genomen dat het niet voor de hand ligt om n casus in de beide varianten te beoordelen volgens een totaal verschillend rechtsregime, niet alleen ten aanzien van de datum van de ontbinding, maar ook ten aanzien van de hoogte van de vergoeding, als ook ten aanzien van een eventueel appel en cassatie. Juist omdat werkgever zijn verzoek voorwaardelijk heeft gedaan, uitsluitend en alleen voor het geval werknemer zijn verzoek intrekt, zal de kantonrechter de beslissing op dat verzoek en de beslissing welk recht daarop van toepassing is aanhouden, totdat de intrekkingstermijn van werknemer is verstreken.

In AR 2015-896 lijkt een andere kantonrechter van oordeel te zijn dat een tegenverzoek ingediend na 1 juli 2015 onder het nieuwe recht (WWZ) valt en niet valt onder artikel XXII lid 1 onder c WWZ.

Aanvang beroepstermijn OR bij instemmingsplichtig voorgenomen besluit
In AR 2015-891 staat onder meer de vraag centraal wat het aanvangsmoment is van de nietigheidstermijn bij een instemmingsplichtig voorgenomen besluit. Anders dan in artikel 26 lid 2 WOR, waar de termijn voor het inroepen van de nietigheid van een adviesplichtig besluit is gekoppeld aan het tijdstip waarop de OR van een dergelijk besluit in kennis is gesteld, koppelt artikel 27 lid 5 WOR, gelezen in samenhang met de laatste volzin van artikel 27 lid 2 WOR, de termijn voor het inroepen van de nietigheid van een instemmingsplichtig besluit aan het tijdstip waarop aan de OR van een dergelijk besluit schriftelijk mededeling is gedaan. Dit schriftelijkheidsvereiste strekt ertoe dat de ondernemingsraad beter kan beoordelen of hij een beroep op nietigheid zal doen en zo ja, wanneer de termijn daarvoor begint te lopen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20 583, nr. 3, pagina 26). In de onderhavige zaak oordeelt de kantonrechter uiteindelijk dat de OR ruimschoots en tijdig op de hoogte was van de lopende kwestie (niet verlengen van sw-medewerker), zodat de termijn voor het inroepen van de nietigheid is verstreken.

Faciliteren van kluswerk op de werkplek van werkgever met spullen van de werkgever, is geen arbeidsvoorwaarde
Het komt geregeld voor dat werknemers na sluitingstijd de werkplek van de werkgever mogen gebruiken voor eigen kluswerkzaamheden of hobbys. In AR 2015-902 staat onder meer de vraag centraal wat heeft te gelden als de werkgever om hem moverende redenen deze faciliteit intrekt. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een arbeidsvoorwaarde. Wel acht het hof artikel 7:660 jo. 7:611 BW van toepassing, zodat bij het intrekken van de regeling de belangen van de werknemer(s) wel betrokken moeten worden.

AR Poll
85% was het niet eens met de stelling: Billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen gelijk aan transitievergoeding vind ik een goede rekenmaatstaf.
De nieuwe stelling luidt: Er is behoefte aan duidelijke gezichtspunten vanuit de rechterlijke macht ten aanzien van vergoedingen in WWZ.
Breng hier uw stem uit.

Weinig tijd maar toch up to date blijven?
Volg de online jurisprudentiebesprekingen Arbeidsrecht, inclusief PO-punten. In n uur tijd en op hoog niveau wordt u door prof. mr. Ruben Houweling, mr. dr. Pascal Kruit of mr. dr. Johan Zwemmer bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het arbeidsrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 6 okt; 10 nov; 17 dec 2015
Kosten: 69 excl. btw per webinar (1 PO-punt)
Meer informatie en inschrijven

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen!

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen