Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2016
Uitspraken van 15-03-2016 tot 21-03-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Billijke vergoeding 80.000 naast de transitievergoeding 75.000 bij ontbinding e/g-grond
In AR 2016-0267 kent de kantonrechter een billijke vergoeding van 80.000 toe (16,7 maandsalarissen ( 4.816,20)), naast de reeds bestaande transitievergoeding ad 75.000 in een geval waarin het disfunctioneringsdossier (insteek van de werkgever: de medewerkers functioneren jaren goed niet dankzij maar ondanks jou), uiteindelijk uitmondt in een verstoorde arbeidsverhouding. Doorslaggevend voor het toekennen van een billijke vergoeding achtte de kantonrechter het feit dat vanaf 2004 geen functioneringsgesprekken noch verslagen waren gehouden met werknemer, maar werknemer wel in 2015 opeens overladen werd met klachten van het personeel (als donderslag bij heldere hemel). De kantonrechter beoordeelt het handelen van werkgever als ernstig verwijtbaar. Dat is, zo blijkt uit de wetgeschiedenis, een moeilijk te nemen hobbel. Er mag niet te snel worden aangenomen dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten sprake is. Dat uitgangpunt brengt met zich dat, als die hobbel dan genomen wordt, daar in beginsel substantile vergoeding tegenover mag/moet staan. Werknemer is gelet op zijn leeftijd niet erg kansrijk op de arbeidsmarkt. Derhalve zullen (ook) de financile gevolgen van het ontslag groot zijn. De duur van het dienstverband en de hoogte van het loon hoeven volgens de wetsgeschiedenis bij de bepaling van de billijke vergoeding niet te worden meegenomen. Dat sluit niet uit dat deze omstandigheden wel meegenomen mogen worden. De kantonrechter zal beide meewegen, juist nu het hier een werknemer betreft met een zeer lang dienstverband.

Schending artikel 10 Waadi (onderkruipersverbod) in Vlissingse haven
In AR 2016-0286 staat de vraag centraal of de inzet van (zelfstandige) bootlieden door de Havenmeester van de Vlissingse haven, leidt tot schending van het zogenoemde onderkruipersverbod van artikel 10 Waadi. Het hof gaat aan de stelling voorbij dat de inzet van de bootlieden om veilige en vlotte verkeersafwikkeling in de haven te garanderen, niet valt onder terbeschikkingstelling bij het bestaakte bedrijf vanwege het feit dat de bootlieden in opdracht van de Havenmeester zouden werken. Het arrest van het hof gaat uitvoerig in op de betekenis van verschillende bepalingen uit de Waadi en de voorganger ervan. Ten slotte is het arrest interessant voor wat de te vorderen schade van de vakbond (FNV) betreft. Dit bleef beperkt tot imagoschade (en niet de stakingskosten).

Alsnog niet verlengen leidt tot schending aanzegverplichting
In AR 2016-0280 staat de vraag centraal wat heeft te gelden indien een werkgever tijdig de wens uitspreekt de arbeidsovereenkomst te verlengen, maar een week voor het verstrijken van de lopende arbeidsovereenkomst dit aanbod weer intrekt. Naar het oordeel van de kantonrechter is in zon geval alsnog niet tijdig aangezegd en de aanzegvergoeding verschuldigd.

Wijziging standplaats werkgever in strijd met Stoof/Mammoet
In AR 2016-0262 oordeelt de kantonrechter dat het eenzijdig wijzigen van de standplaats van werkgever ondanks een dynamisch geformuleerde standplaatsbepaling in het contract onder de werking van artikel 7:611 BW valt. Het niet voldoende onderbouwen van de aanleiding leidt reeds tot het niet voldoen aan de Stoof/Mammoet-toets.

MT-lid dat liefdesrelatie met op staande voet ontslagen frauderend MT-lid verzwijgt, geeft werkgever een g-grond; ontslagen bestuurder nog altijd in dienst bij moeder zonder g-grond
In AR 2016-0272 oordeelt de rechter dat het gedurende 21 maanden verzwijgen van een relatie met een MT-lid, in het bijzonder nadat hij wegens fraude op staande voet is ontslagen, leidt tot een dusdanig verstoorde arbeidsverhouding dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet volgen.
In AR 2016-0268 oordeelt de kantonrechter dat een door de dochter ontslagen bestuurder, niet rechtsgeldig door de moeder is ontslagen (vernietigbare opzegging) en ook overigens geen grond is voor ontbinding nu werknemer nog nuttige arbeid kan blijven verrichten voor de moeder (en dat ook heeft gedaan na ontslag bij de dochter). Afwijzing g-grond.

AR Poll
Twee derde was het eens met de stelling: Ontbinding op een niet aangevoerde ontslaggrond (bijv. g-grond, na aangevoerde e-grond) is toegestaan.
De nieuwe stelling luidt: Ernstige verwijtbaarheid (de hobbel) moeteng worden uitgelegd. Is de hobbel genomen, dan moet de vergoeding ruimhartig worden vastgesteld.
Breng hier uw stem uit.

AR Annotatie: Billijke vergoedingen hausse in 2016: ontaardt het door de wetgever geregisseerde strakke ballet in een losbandige lambada?
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Saskia Peters. In deze noot analyseert zij een flink aantal WWZ-beschikkingen (o.a. AR 2016-0187) om een antwoord te geven op de vraag of billijke vergoedingen te gemakkelijk worden toegewezen en de hoogte ervan voldoende duidelijk is omschreven door de wetgever. Na verschillende uitspraken te hebben besproken, komt zij tot de volgende prikkelende conclusie: De wetgever heeft in redelijk heldere lijnen de contouren van het muizengaatje van de ernstige verwijtbaarheid geschetst en de rechter sluit daar over het algemeen vloeiend bij aan. In het daarna volgende adagio gaat het direct mis, omdat de wetgever de rechter niet bij zijn bewegingen ondersteunt. Zijn zogenaamde aanwijzingen voor hoe de rechter de omvang van de billijke vergoeding moet bepalen zijn tegenstrijdig en onbruikbaar. De wetgever struikelt over zijn angst dat het strakke ballet van de billijke vergoeding te veel gelijkenis zal gaan vertonen met de losbandige lambada van het kennelijk onredelijk ontslag. Daarbij uit het oog verliezend dat zijn angst het criterium van de ernstige verwijtbaarheid, de eerste stap, betreft, maar die had hij in de entree nu juist al vrij zuiver gezet. De rechters blijken bij de tweede stap, de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding, gelukkig hun eigen weg te kiezen. De betere dansers onder hen zetten de wetgever en zijn aanwijzingen aan de kant en laten zich liever leiden door zowel de verwijtbaarheidsfactoren aan werkgeverszijde als de financile en andere gevolgen van het ontslag aan werknemerszijde. Nu het bij de additionele billijke vergoeding uitsluitend gaat om zeer ernstige vormen van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever, zou ik de schade het liefst aan de hand van de algemene schadebegrotingsregels van Boek 6 BW willen zien vastgesteld en dus (in ieder geval) primair gerelateerd willen zien aan de schade van de werknemer. Met die aanpassing en wat meer motivering van het geleverde maatwerk kan de dans er zelfs gracieus uit gaan zien. Een mooi vooruitzicht voor de toekijkende arbeidsrechtpraktizijn.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank