Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2016
Uitspraken van 17-05-2016 tot 23-05-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

AR Annotatie Zef Even: Geen balans zonder beweging
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Zef Even bij Kantonrechter Leeuwarden (AR 2015-1215) en de beschikking in appel daarvan van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (AR 2016-0468). In deze annotatie gaat hij op zoek naar de ruimte van de rechter binnen het limitatieve grondenstelsel. Hij pleit voor een minder rigide benadering van de gronden en ziet in de formulering van de wet ruimte voor meer souplesse bij het toepassen van bijvoorbeeld de h-grond. De onmogelijkheid een arbeidsovereenkomst te beindigen bij een cumulatie van ontslaggronden acht hij onjuist. De wetgever zou dit moeten erkennen en daarmee meer ruimte aan de rechter moeten geven. Voor een verruiming van ontslagvergoedingen bij een de restcategorie ziet hij geen ruimte. Lees het commentaar hier.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Overgang van onderneming na aanbesteding Wmo-zorg: geen arbeidsintensieve sector
In AR 2016-0521 oordeelt de kantonrechter dat de omstandigheid dat werkneemster als enige in dienst is getreden, niet aan de toepasselijkheid van artikel 7:662 BW in de weg staat. Hoewel het belang van het door werkneemster en haar collegas verrichte werk vanzelfsprekend groot is, is de kern van de activiteiten van SMD naar het oordeel van de kantonrechter gelegen in de dienstverlenende werkzaamheden van het wijkteam ten behoeve van het werkgebied, het klantenbestand en de daarmee samenhangende dossiervorming. In het onderhavige geval is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een dusdanig arbeidsintensieve activiteit dat geen sprake is van overgang van onderneming, omdat slechts werkneemster bij RIBW in dienst is getreden, maar haar voormalige collegas bij SMD niet. De activiteiten van SMD en RIBW kunnen niet vergeleken worden met de in het arrest van het HvJ EU van 15 februari 2011 (C-463/09) beoordeelde activiteiten van een schoonmaakbedrijf, aldus de rechter.

Uitleg charterbepaling in vervoers-cao op in onderaanneming aangenomen werk
In AR 2016-0515 oordeelt het hof over de zogenoemde charterbepaling. Het geschil spitst zich toe op de vraag of bedrijven A en B op grond van artikel 44 GN-cao en/of artikel 73 TLN-cao (hierna: charterbepaling) in geval van overeenkomsten van onderaanneming aan de aan haar gelieerde vennootschappen in Litouwen en Roemeni gehouden is te bedingen dat die onderaannemers aan hun werknemers de basisarbeidsvoorwaarden van deze caos toekennen. De enkele omstandigheid dat bedrijven A en B een opdracht van vervoer van goederen in onderaanneming geven aan een buitenlandse vennootschap ongeacht of dat vervoer vanuit Nederland aanvangt of Nederland als eindbestemming heeft, is ontoereikend om de charterbepalingen in de caos van toepassing te achten. Daarvoor zijn meer aanknopingspunten met de plaats van vestiging van bedrijven A en B nodig. Nu bedrijven A en B gemotiveerd hebben aangevoerd dat de Roemeense en Litouwse bedrijven zelfstandig opererende vennootschappen in Roemeni en Litouwen zijn, de chauffeurs die de ritten uitvoeren bij die vennootschappen in dienst zijn, de opdrachten ritten betreffen die buiten Nederland in Europa worden geladen en gelost en die chauffeurs bij groupagevervoer niet alleen een van bedrijven A en B verworven opdracht van vervoer uitvoeren, maar ook van andere opdrachtgevers, ontbreken die aanknopingspunten met de plaats van vestiging van bedrijven A en B in Nederland. Afgezien van het feit dat vervoer niet is genoemd in de bijlage van activiteiten waarop de Detacheringsrichtlijn van toepassing is en de GN-cao niet algemeen verbindend is verklaard, zoals artikel 3 lid 1 van de Detacheringsrichtlijn verlangt, is niet gebleken van een transnationale dienstverrichting door bedrijven A en B als omschreven in artikel 1 lid 3 van de Detacheringsrichtlijn.

Verdringing in de zin van artikel 5 Ontslagregeling niet aan de orde bij inzet van vrijwilligers en incidentele en niet-blijvende inzet zzpers; vier maanden billijke vergoeding wegens onder meer bedreiging werknemer
In AR 2016-0529 staat de vraag centraal of (na afwijzing UWV) sprake is van verdringing in de zin van artikel 5 Ontslagregeling, door de arbeidsplaats van werkneemster te laten vervallen en voortaan gebruik te maken van vrijwilligers en incidenteel een kok op zzp-basis. Volgens het UWV leidt dit tot verdringen. De kantonrechter oordeelt als volgt. Terecht heeft de stichting gesteld dat zij geen arbeidsovereenkomst heeft met de door haar bedoelde vrijwilligers, zodat die vrijwilligers ook niet vallen onder de categorie werknemers als bedoeld in genoemd artikel 5. Hetzelfde geldt ten aanzien van de kok die in dienst is van het restaurant. Hooguit zou sprake kunnen zijn van verdringing wanneer vaststaat dat de werkzaamheden van werkneemster structureel en blijvend overgenomen worden door zzpers.
De wijze waarop de werkgever werkneemster van de een op de andere dag op non-actief had gezet, niet of slecht communiceerde en haar zelfs op dreigende wijze toesprak, vormde wel aanleiding tot het toekennen van een billijke vergoeding ( 8.000). Overigens deed de werkgever een succesvol beroep op artikel 7:673d BW.

Opvolgend werkgeverschap doordat werknemer steeds voor dezelfde klant blijft werken. Beroep op artikel 7 lid 4 ABU CAO faalt
In AR 2016-0532 staat de vraag centraal of Appl de opvolgend werkgever is van een reeks van werkgevers van werknemer. De oorspronkelijke werkgever is failliet gegaan. Kort voor het faillissement heeft de opdrachtgever werknemer voorgedragen bij een payrollbedrijf. Op enig moment is Appl de cateringwerkzaamheden voor deze klant gaan verzorgen en heeft werknemer een arbeidsovereenkomst aangeboden. Volgens de kantonrechter moet in dit geval opvolgend werkgeverschap worden aangenomen, nu de klant steeds dezelfde is gebleven. Het beroep van Appl op artikel 7 lid 4 van de ABU CAO, voor zover al van toepassing, maakt dit niet anders. Dit artikel bepaalt kort gezegd dat artikel 7:668a lid 2 BW geen toepassing vindt als de uitzendonderneming de toepasselijkheid daarvan niet heeft kunnen voorzien als gevolg van het bewust of anderszins verwijtbaar door de uitzendkracht verstrekken van onjuiste informatie omtrent zijn arbeidsverleden. Werknemer heeft bij indiensttreding van het payrollbedrijf weliswaar nee ingevuld waar werd gevraagd of hij al eerder voor de opdrachtgever had gewerkt, maar nu tussen de opdrachtgever en het payrollbedrijf contact was kan dit werknemer niet worden aangerekend.

Ontbindende voorwaarde wegens staken opleiding in leer-werkovereenkomst rechtsgeldig
In AR 2016-0524 oordeelt de kantonrechter dat de ontbindende voorwaarde inhoudende dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt bij het staken van de opleiding, rechtsgeldig is in een leer-arbeidsovereenkomst. Een dergelijke voorwaarde is in beginsel rechtsgeldig, aangezien de vervulling ervan niet door de werkgever is te benvloeden. Naar het oordeel van de kantonrechter was van het stoppen met de opleiding in de zin van artikel 2 van de arbeidsovereenkomst pas sprake wanneer de leerling definitief stopt met de opleiding, of omdat hij daartoe zelf besluit of omdat de school hem uitsluit van de opleiding. Tussen partijen was niet in geschil dat werknemer zelf had besloten te stoppen met de opleiding. Werknemer had aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst na het stopzetten van de opleiding niet inhoudsloos was geworden. De werkgever had dit punt voldoende weerlegd (geen ruimte voor ongediplomeerde werknemers).

AR Poll
Niet meer dan 33% was het eens met de stelling: Een relatiebeding kan slechts betrekking hebben op de relaties van de werkgever waarmee werknemer heeft gewerkt.
De nieuwe stelling luidt: De werkgever dient maatregelen te treffen om technostress zo veel mogelijk te voorkomen (continue bereikbaarheid van werknemers).
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep