Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Adviesrecht (WOR) in beginsel niet van toepassing tijdens (doorstart uit) faillissement
Afgelopen donderdag oordeelde de Ondernemingskamer dat tijdens faillissement in beginsel de WOR niet van toepassing is. Het adviesrecht laat zich naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet eenvoudig met het faillissementsrecht rijmen. Het adviesrecht gaat uit van de situatie dat de onderneming zich niet in een insolvente toestand bevindt. De ondernemingsraad is vertegenwoordiger van de werknemers enerzijds en overlegpartner van de ondernemer anderzijds, een en ander in het belang van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat werknemers via de ondernemingsraad worden betrokken bij de totstandkoming van besluiten in de onderneming, waardoor zij in belangrijke mate worden geraakt. Het adviesrecht vastgelegd in artikel 25 WOR is een van de middelen daartoe. De mogelijkheid tot uitoefening daarvan dient te worden geboden op een moment dat het advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. De invloed van een eventueel advies en daarmee de reikwijdte van een eventueel adviesrecht van de ondernemingsraad wordt in een faillissementssituatie echter wezenlijk beperkt door de noodlijdende toestand van de onderneming en door het doel van het faillissementsrecht. Het is zeer de vraag in hoeverre het advies van de ondernemingsraad op een voorgenomen besluit van de curator tot verkoop van die activa nog van wezenlijke invloed zou kunnen zijn, gelet op het primaat van de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de failliet in het faillissementsrecht. Tot slot overweegt de Ondernemingskamer dat de termijn van een maand ex artikel 25 lid 6 WOR ook niet goed valt in te passen in een situatie van faillissement. Het adviesrecht is derhalve naar het oordeel van de Ondernemingskamer in beginsel onverenigbaar met de op de afwikkeling van de boedel gerichte rol van de curator (AR 2016-0555).
Kantonrechter zet prejudicile vragen over voorwaardelijke ontbinding door
In AR 2016-0540 lezen we het vervolg op AR 2016-0451 in welke beschikking de kantonrechter het voornemen tot het stellen van prejudicile vragen aan de Hoge Raad uitsprak. De werkgever heeft bezwaren geuit. Daarover oordeelt de kantonrechter als volgt. Anders dan namens werkgever is aangevoerd, acht de kantonrechter de omstandigheid dat met het beantwoorden van prejudicile vragen door de Hoge Raad enige tijd gemoeid zal zijn geen reden om van het stellen van die vragen af te zien. Ook de omstandigheid dat het Hof s-Hertogenbosch op 28 april 2016 arrest heeft gewezen (ECLI:NL:GHSHE:2016:1717) is voor de kantonrechter geen reden van het ambtshalve stellen van prejudicile vragen af te zien. Daartoe wordt het volgende overwogen. Het hof oordeelt samengevat dat voorwaardelijke ontbinding op de zogenoemde e-grond in een geval waarin de werknemer vernietiging van een ontslag op staande voet heeft ingeroepen en daarop nog niet is beslist, mogelijk is voor het geval de opzegging wordt vernietigd. Weliswaar is, het arrest van het Hof s-Hertogenbosch volgend, voorwaardelijke ontbinding in het onderhavige geval mogelijk, maar dit arrest ontneemt, gelet op de verschillende standpunten in de literatuur en rechtspraak zoals reeds bij tussenbeschikking uitvoerig is weergegeven, niet alle twijfel aan de antwoorden op verschillende vragen die zich ter zake van het onderhavige verzoek en vele andere vergelijkbare verzoeken tot voorwaardelijke ontbinding, voordoen. Dat de gewenste duidelijkheid over de mogelijkheid tot voorwaardelijke ontbinding over te gaan nog ontbreekt blijkt ook uit het op 22 april 2016 gewezen arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2016:3215). Het wachten is nu op de Hoge Raad.
Werkgever komt beroep op MKB-regeling transitievergoeding toe, hoewel niet aan alle voorwaarden van artikel 24 Ontslagregeling is voldaan
In AR 2016-0547 oordeelt de kantonrechter over de uitleg van artikel 24 Ontslagregeling. Partijen hebben in dit kader uitsluitend gediscussieerd over de vraag of is voldaan aan het bepaalde in artikel 24 lid 2 aanhef en onderdeel a van de Ontslagregeling. Ingevolge die bepaling dient voor een succesvol beroep op artikel 7:673d lid 1 BW het netto resultaat van de onderneming van de werkgever over de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst eindigt, kleiner te zijn dan nul. Strikt genomen voldoet werkgever niet aan dit vereiste. Uit de door hem overgelegde jaarstukken blijkt dat het resultaat van zijn onderneming in 2013 en 2014 weliswaar negatief was, maar het resultaat in 2012 was 10.554 positief. De kantonrechter is van oordeel dat desondanks is voldaan aan (de bedoeling van) het bepaalde in artikel 24 van de Ontslagregeling in verbinding met artikel 7:673d lid 1 BW. Werkgever heeft zich namelijk in 2012 slechts 21.311 aan priv-opnamen toegekend terwijl hij zich op grond van de Wet op de loonbelasting een bedrag van 44.000 had kunnen toe-eigenen. Uitgaand van laatstgenoemd loonbedrag zou het resultaat in 2012 wel negatief zijn geweest. In deze situatie waarbij werkgever op voor hem nadelige wijze, ook in het belang van zijn werknemers, heeft getracht het voortbestaan van zijn onderneming te waarborgen, zou het onredelijk zijn hem een beroep op artikel 7:673d BW (en art. 24 Ontslagregeling) te ontzeggen.
Geen billijke vergoeding ondanks schending artikel 7:681 BW
In AR 2016-0548 oordeelt de kantonrechter dat hoewel de werkgever zonder toestemming van UWV de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en daarmee in strijd met artikel 7:671 jo. 7:681 BW heeft gehandeld, een billijke vergoeding niet verschuldigd is. In casu had de zusteronderneming van werkgever namelijk toestemming gekregen de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Volgens de kantonrechter zou de werkgever ook toestemming hebben gekregen en is het daarom niet redelijk dat vanwege een administratieve fout werknemer een billijke vergoeding zou ontvangen.
Verandering corporate identity (Gulf naar Shell-formule) leidt niet tot verval identiteit bij overgang tankstation
In AR 2016-0560 oordeelt het hof dat de overgang van een Gulf-tankstationformule naar een Shell-tankstationformule leidt tot overgang van onderneming nu de kernactiviteit behouden is gebleven: tankstel, autowas en loket met verkoop van artikelen. Hoewel de corporate identity van Gulf en Shell een wezenlijk andere is, staat dit niet aan behoud van identiteit in de weg.
Geen transitievergoeding voor studenten die tijdens schoolvakantie werken, leidt niet tot verboden onderscheid op grond van leeftijd
In AR 2016-0561 staat een alweer wat ouder arrest van het Hof van Justitie EU opgenomen, waarin de vraag centraal staat of de wettelijke uitzondering op het recht van een transitievergoeding voor studenten die tijdens schoolvakanties bijverdienen in strijd is met EU-recht (leeftijdsonderscheid). Naar het oordeel van het Hof kan in dit geval een tijdelijk werkend student niet worden vergeleken met een gewone werknemer voor wie de transitievergoeding is bedoeld de overgang van werk naar werk op te vangen. Een uitspraak die mogelijk hoewel niet een-op-een van toepassing relevant is voor de 18-minners en artikel 7:673 BW naar Nederlands recht.
Bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering (AAOP) is geen voorziening in de zin van het Besluit samenloop transitievergoeding
In AR 2016-0556 oordeelt de kantonrechter over de vraag of een bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering een voorziening is in de zin van artikel 2 Besluit samenloop transitievergoeding. Ingevolge artikel 2 van het Besluit overgangsrecht transitievergoeding jo. artikel XXII lid 7 van de Wet werk en zekerheid is de transitievergoeding niet verschuldigd indien de werknemer wegens de beindiging van de arbeidsovereenkomst recht heeft op een vergoeding of voorziening, op grond van tussen de werkgever of verenigingen van werkgevers en de werknemer of verenigingen van werknemers gemaakte afspraken. Het verweer van werkgever, dat de AAOP-uitkering die werkneemster ontvangt een voorziening is als bedoeld in artikel 2 van het Besluit, slaagt niet. De kantonrechter is van oordeel dat de AAOP-uitkering een individuele aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen is, die niet voortvloeit uit een door de werkgever of verenigingen van werkgevers en de werknemer of verenigingen van werknemers gemaakte afspraak en die geen verband houdt met een eventueel einde van de arbeidsovereenkomst. De AAOP is daarom geen voorziening wegens de beindiging van de arbeidsovereenkomst in de zin van het besluit. Het beroep van werkgever op artikel 6:248 lid 2 BW slaagt evenmin.
AR Poll
75% is het eens met de stelling: De werkgever dient maatregelen te treffen om technostress zo veel mogelijk te voorkomen (continue bereikbaarheid van werknemers).
De nieuwe stelling luidt: Er is geen ruimte voor adviesrecht tijdens faillissement.
Breng hier uw stem uit.
Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.
Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates
Hof van Justitie van de Europese Unie
Hof
- Gerechtshof Amsterdam WOR als uitgangspunt niet van toepassing op een doorstart uit faillissement. OR wel ontvankelijk ondanks onvoldoende OR-leden. 26-05-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Verbetering van onjuiste procesnaam in hoger beroep toegestaan. Wegens onvoldoende verweer staat schending charterbepaling CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen vast. 24-05-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Werknemer heeft geen recht op een vergoeding voor opgenomen vakantiedagen, waarvan werknemer niet heeft genoten omdat hij in die periode op non-actief werd gesteld. Wel heeft werknemer recht op een vergoeding voor niet gevraagde, maar gebruikelijke verlofdagen in de kerstvakantie. 24-05-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Vervolg op Hoge Raad 5 december 2014: Werkgever aansprakelijk voor schade uitzendkracht bij losse vrachtauto. Niet treffen van verzekering conform cao, leidt tot wanprestatie. 17-05-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Uitleg artikel 6 VUT-cao. De door werknemer ontvangen objecttoeslag bepaalt mede de hoogte van de VUT-uitkering, nu deze toeslag onder de in artikel 6 lid 1 van de VUT-cao genoemde ‘onregelmatigheidstoeslag’ wordt begrepen. 03-05-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Overgang van onderneming van tankstation: overgang naar nieuwe corporate identity (van Gulf-formule naar Shell-formule) doet identiteit niet vervallen. 09-02-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Geen sprake van kennelijk onredelijk ontslag, nadat rijbewijs weginspecteur is ingetrokken vanwege het onder invloed van drogerende middelen besturen van de leaseauto van werkgever. Geen sprake van valse of voorgewende reden. Niet voldaan aan gevolgencriterium. 29-09-2015
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Beide partijen erkennen verstoorde arbeidsrelatie, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Geen van partijen heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. Vernietiging concurrentiebeding. 25-05-2016
- Rechtbank Noord-Nederland Afwijzing vordering OR om onderneming, na verticale afsplitsing, te veroordelen een RvC in te stellen. Geen ondernemingsovereenkomst in de zin van artikel 32 lid 2 WOR gesloten. Niet aannemelijk dat onderneming zich jegens OR heeft verplicht tot het instellen van een RvC. 25-05-2016
- Rechtbank Noord-Nederland Ontbindingsverzoek op de g-grond afgewezen. Weliswaar zijn er irritaties over en weer tussen werknemer en zijn collega’s, maar er is geen sprake van een duurzame verstoorde arbeidsverhouding. Bovendien heeft werkgever zich onvoldoende ingespannen om de verhoudingen tussen de collega’s te verbeteren. 24-05-2016
- Rechtbank Overijssel Kantonrechter stelt – ondanks bezwaren van werkgever – Hoge Raad prejudiciële vragen over (on)mogelijkheid voorwaardelijke ontbinding. 20-05-2016
- Rechtbank Den Haag Door als gewaarschuwd man wederom artikelen zonder afgifte van een kassabon te verkopen, handelt werknemer verwijtbaar. Voorwaardelijke ontbinding (e-grond). Geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen gezien geringe waarde verkochte artikelen. 17-05-2016
- Rechtbank Noord-Holland Door de voortdurende discussie over de ziekte van werkneemster, over de interpretatie van de arbeidsovereenkomst en de verplichting van werkneemster om al dan niet op het werk te verschijnen is de arbeidsverhouding verstoord geraakt. Toewijzing ontbindingsverzoek (g-grond). 17-05-2016
- Rechtbank Amsterdam Arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd? 17-05-2016
- Rechtbank Den Haag Bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering (AAOP-uitkering) geen voorziening wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in de zin van het Besluit overgangsrecht transitievergoeding. Veroordeling werkgever tot betaling van transitievergoeding. 17-05-2016
- Rechtbank Amsterdam Ontbindingsverzoek op de e-grond afgewezen. Hoewel het liegen over een uitgestelde operatie onacceptabel is, heeft het op het beoogde re-integratieproces zelf slechts een geringe negatieve invloed gehad. Het is bovendien nog maar de vraag of dat liegen verwijtbaar is of verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. 17-05-2016
- Rechtbank Noord-Holland Nu werkgeefster in ontbindingsprocedure uitdrukkelijk vasthoudt aan de primair aangevoerde e-grond, zal zij overeenkomstig haar bewijsaanbod in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat werknemer zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal en/of verduistering. 10-05-2016
- Rechtbank Noord-Nederland Werkgever stopt ten onrechte met een beroep op de redelijkheid en billijkheid de loondoorbetaling aan alcoholverslaafde werknemer. Onvoldoende komen vast te staan dat werknemer op het moment van zijn sollicitatie wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn verslaving hem ongeschikt maakte voor zijn functie. Geen sprake van opzettelijk veroorzaakte ziekte. 04-05-2016
- Rechtbank Limburg Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is van rechtswege geëindigd. Werkgever heeft geen redelijk belang meer bij onvoorwaardelijke ontbinding. Voorwaardelijke ontbinding afgewezen; niet bestaande arbeidsovereenkomst kan niet ontbonden worden. 04-05-2016
- Rechtbank Noord-Holland Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding. De kerkenraad en werkneemster hebben voortdurend discussie over het verschil van visie op geloofsbelijding in de gemeente. Afwijzing billijke vergoeding, werkgever heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld. 04-05-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Hoewel werkgever geen toestemming had voor opzegging arbeidsovereenkomst (want toestemming is verleend aan zusterorganisatie) en is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, wordt in het onderhavige geval geoordeeld dat toekenning van een billijke vergoeding aan werknemer onredelijk is. 19-04-2016
- Rechtbank Noord-Holland Werknemer verzoekt middels verzoekschrift loondoorbetaling. Verwijzing naar dagvaardingsprocedure. 17-02-2016
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep UWV heeft terecht geconcludeerd dat appellante wegens haar strafontslag verwijtbaar werkloos is geworden. UWV heeft dat standpunt kunnen baseren op het disciplinaire onderzoek en er bestond geen aanleiding nader, zelfstandig onderzoek te verrichten. Van verminderde verwijtbaarheid is ook geen sprake. 18-05-2016
- Centrale Raad van Beroep UWV heeft de hoogte van de inkomstenverrekening op juiste wijze berekend en terecht het betaalde bedrag aan voorschotten op de WW-uitkering teruggevorderd. Geen sprake van dringende reden om van terugvordering af te zien. 18-05-2016
- Centrale Raad van Beroep Werkgever voldoet niet aan onderzoeksplicht door alleen af te gaan op informatie afkomstig van een ander bestuursorgaan (Belastingdienst) dan het bestuursorgaan dat de verhaalsbesluiten heeft genomen (UWV). 13-05-2016
- Centrale Raad van Beroep Geen onafgebroken arbeidsongeschiktheid. Uit het dossier volgt dat werkneemster vanaf eind februari 2008 haar eigen werkzaamheden volledig heeft hervat, waardoor aan de latere datum die is vermeld op de hersteldmelding geen doorslaggevende betekenis toe komt. 13-05-2016
- Centrale Raad van Beroep De omstandigheid dat de aangevallen uitspraak naar het oordeel van de voorzieningenrechter mogelijk niet in stand zal kunnen blijven en verzoeker ten onrechte vanaf 19 februari 2014 geen ziekengeld meer zou hebben ontvangen vormt op zichzelf niet voldoende grondslag voor het oordeel dat er sprake is van onverwijlde spoed. 12-05-2016
- Centrale Raad van Beroep UWV heeft terecht de gevraagde faillissementsuitkering op grond van hoofdstuk IV WW ontzegd, nu vast is komen te staan dat er geen sprake was loonaanspraken. Appellant is door wisseling van standpunt van UWV ter zitting bij de rechtbank niet tekort gedaan of benadeeld. 11-05-2016
- Centrale Raad van Beroep Re-integratieverplichtingen hebben alleen werking gedurende de (verlengde) wachttijd voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Aan de Bijstelling plan van aanpak is op geen enkele wijze uitvoering gegeven, terwijl de wachttijd is verstreken, waarmee een procesbelang ontbreekt. Het hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang. 11-05-2016
- Centrale Raad van Beroep Geen recht op vergoeding van immateriële schade wegens geestelijk lijden als gevolg van het feit dat pas na jaren procederen is gebleken dat UWV ten onrechte heeft geweigerd aan appellant een AAW/WAO-uitkering te verstrekken. UWV en rechtbank hebben het verzoek van appellant terecht opgevat als een verzoek om vergoeding van immateriële schade en niet (tevens) als een verzoek om vergoeding van materiële schade in de vorm van gederfde pensioeninkomsten. 28-04-2016
- Centrale Raad van Beroep UWV heeft terecht aanvraag voor WW-uitkering afgewezen wegens het ontbreken van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Anders dan in het verleden neemt de Raad niet langer tot uitgangspunt dat het bestaan van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen (ex-)echtgenoten in de regel niet aannemelijk is wegens het gewoonlijk ontbreken van de vereiste gezagsverhouding. 28-04-2016
Uitspraken zonder ECLI
- Rechtbank Amsterdam Vordering tot opname als deelnemer aan de pensioenregeling verjaard. Werkneemster moet uiterlijk na het sluiten van de arbeidsovereenkomst bekend zijn geraakt met het feit dat zij eerder – als freelancer – geen pensioen had opgebouwd. Aanvang verjaringstermijn. 2016-05-10
- Rechtbank Limburg Toepassing artikel 7:673d lid 1 BW (tijdelijke regeling lagere transitievergoeding kleine werkgever in geval van beëindiging arbeidsovereenkomst wegens slechte financiële situatie werkgever), hoewel werkgever strikt genomen niet aan het vereiste van artikel 24 Ontslagregeling voldoet. 2016-02-25