Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2016
Uitspraken van 07-06-2016 tot 13-06-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Verklaring voor recht dat arbeidsovereenkomst in het verleden door ontslag op staande voet rechtsgeldig is geindigd, verhoudt zich niet tot stelsel van artikel 7:683 BW
In AR 2016-0625 oordeelt het hof dat na vernietiging van de opzegging door de kantonrechter, de werkgever in hoger beroep niet middels een verklaring voor recht de arbeidsovereenkomst alsnog met terugwerkende kracht kan laten eindigen. Dit verhoudt zich niet tot het systeem van artikel 7:683 BW. In de gevallen bedoeld in het zesde lid van dit artikel, bepaalt de rechter in hoger beroep of cassatie op welk toekomstig tijdstip de arbeidsovereenkomst eindigt. Daarbij is het de appel- of cassatierechter niet toegestaan om een beschikking van de kantonrechter houdende een vernietiging van de opzegging te vernietigen, omdat de opzegging zelf dan zou herleven, hetgeen per saldo zou neerkomen op een (door het nieuwe stelsel niet beoogde) einddatum in het verleden (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 120 (MvT)).

Billijke vergoeding in plaats van herstelveroordeling leidt tot loonbetaling inclusief wettelijke verhoging nu in feite sprake is van achterstallig loon
In AR 2016-0618 oordeelt het hof dat het ontslag op staande voet wegens werkweigering niet rechtsgeldig is. Omdat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd inmiddels is geindigd, is herstel van de arbeidsovereenkomst (art. 7:683 lid 3 BW) niet meer mogelijk. Aan werknemer wordt daarom een billijke vergoeding toegekend ter hoogte van het resterende loon vanaf 27 juli 2015 tot 3 december 2015. Tegen de door werknemer verzochte wettelijke verhoging van 50% heeft werkgever geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat ook dat verzoek is toegewezen. Toewijzing van de wettelijke verhoging is naar het oordeel van het hof mogelijk aangezien de billijke vergoeding in deze situatie feitelijk achterstallig loon betreft. Datzelfde geldt voor de vordering tot betaling van de wettelijke rente.

Niet verschijnen bij bedrijfsarts leidt niet tot loonstop ex artikel 7:629 BW wegens ontbreken gedurende zekere tijd
In AR 2016-0632 staat onder meer de vraag centraal of werkgever terecht het loon heeft stopgezet omdat een werknemer niet is verschenen bij de bedrijfsarts. Het hof oordeelt dat het enkele niet-verschijnen van werknemer bij de bedrijfsarts niet de gevolgtrekking wettigt dat aan het vereiste van artikel 7:629 lid 3 onderdeel d en e BW is voldaan. Dat niet-verschijnen betreft immers slechts een momentopname, waaruit op zichzelf niet volgt dat sprake is geweest van een zekere tijd, gedurende welke werknemer zonder deugdelijke grond de in artikel 7:629 lid 3 onderdeel d en e BW bedoelde medewerking heeft geweigerd.

Schending informatieplicht voorwaarden waaronder ex artikel 7:668 BW leidt niet tot vergoedingsplicht
In AR 2016-0608 oordeelt de kantonrechter dat de sanctie op het niet vermelden van de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet niet leidt tot een gefixeerde schadevergoeding van een maand (pro rata) loon. Dat de exacte voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst zal worden voortgezet niet worden vermeld, maakt niet dat een aanzegvergoeding verschuldigd is. De sanctie van een maand salaris zoals geformuleerd in lid 3 van artikel 7:668 BW ziet immers alleen op onderdeel a van artikel 7:668 lid 1 BW, het niet berichten over het al dan niet voortzetten en niet op onderdeel b, de voorwaarden waaronder kan worden voortgezet. De ratio daarachter is dat als de werkgever bij de aanzegging de voorwaarden niet vermeldt, de arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn voortgezet onder dezelfde voorwaarden. De kantonrechter is voorts van oordeel dat niet is gebleken dat werkgever de arbeidsovereenkomst heeft willen voortzetten op mindere voorwaarden. Dat werkgever de wens heeft geuit dat werkneemster zich ook bezig zou houden met koude acquisitie maakt niet dat de arbeidsvoorwaarden van werkneemster minder zouden zijn dan voorheen.

Leeftijdsonderscheid in sociaal plan en WGBL: legitiem doel, passend middel maar noodzakelijk?
In AR 2016-0630 staat de vraag centraal of het rekening houden met pensioeninkomsten van oudere werknemers bij het toekennen van een ontslagvergoeding, leidt tot verboden onderscheid op grond van de WGBL. In dit arrest wordt vrij uitvoerig ingegaan op arresten van het HvJ EU en de Hoge Raad over de invulling van het legitieme doel (verdeling van beschikbare middelen), de passendheid van het middel (meer naar jong dan oud) en de noodzakelijkheid. Over de noodzakelijkheid wenst de rechter nadere informatie waarom niet is gekozen voor de (verhoogde) AOW-leeftijd in plaats van de prepensioenleeftijd.

Verjaringstermijnen in pensioenzaken: 5 of 20 jaar?
In AR 2016-0627 oordeelt het hof over de vraag of vorderingen van het pensioenfonds zijn verjaard. Het hof oordeelt dat wat de periodieke premiebetalingen betreft de verjaringstermijn van artikel 3:308 BW (vijf jaar) geldt. Voor het antwoord op de vraag of werkgever berhaupt premieplichtig is (valt hij onder de werkingssfeer?) en een vordering tot overlegging van de benodigde gegevens, geldt een termijn van twintig jaar (art. 3:306 BW).

AR Poll
Slechts 40% is het eens met de stelling: Bij wisseling van concessie is de verliezende werkgever de transitievergoeding verschuldigd aan werknemers indien zij na ontslag in dienst treden bij de verkrijger.
De nieuwe stelling luidt: Ook het niet voldoen aan een oproep te verschijnen bij de bedrijfsarts, dient tot een loonstop te leiden.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep