Naar boven ↑

Update

Nummer 26, 2016
Uitspraken van 21-06-2016 tot 27-06-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Billijke vergoeding artikel 7:683 BW gelijk aan loon over geschatte duur van de arbeidsovereenkomst
In AR 2016-0678 oordeelt het hof dat voor de berekening van de billijke vergoeding bij een nietige opzegging, een inschatting van de duur van de arbeidsovereenkomst moet worden gemaakt waarover het bedrag aan misgelopen loon voor vergoeding in aanmerking komt. Het hof ziet geen aanleiding om op dit bedrag in mindering te brengen hetgeen aan gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen, omdat het voor risico van werkgever dient te komen dat zij werknemer ten onrechte op staande voet heeft ontslagen. Daarbij acht het hof mede van belang dat werknemer ten onrechte is geconfronteerd met de situatie dat hij van de ene dag op de andere zijn werk, inkomen en recht op een WW-uitkering verloor.
In AR 2016-0673 oordeelt het hof dat de vergoeding op grond van artikel 7:683 lid 3 BW een alternatief is voor herstel van de arbeidsovereenkomst, en niet slechts wordt toegekend wanneer sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Immers, anders dan bijvoorbeeld in de leden 1 aanhef en onderdeel b en c, 2 aanhef en onderdeel b en 3 aanhef en onderdeel b van artikel 7:682 BW, wordt in artikel 7:683 lid 3 BW geen melding gemaakt van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Het hof zal daarom de waarde van de arbeidsovereenkomst schatten. Uitgangspunt voor de berekening van de billijke vergoeding moet in dit geval zijn hetgeen werkneemster had kunnen verdienen in de periode 10 september 2015 (datum waartegen is opgezegd) tot 10 juni 2017 (datum waarop werkneemster 67 jaar wordt). Uitgaande van deze veronderstelling, zou werkneemster aan loon 87.307 bruto hebben kunnen verdienen (21 maanden x 4.157,47 bruto). In dat bedrag is nog niet verdisconteerd wat zij is misgelopen aan bonus, optieregeling, vergoeding ziektekostenverzekering, leaseauto en verdere pensioenopbouw. Er wordt geen rekening gehouden met de aanvullende pensioenuitkering die werkneemster ontvangt of kan ontvangen. Werkneemster acht een bedrag van 36.014 bruto redelijk als billijke vergoeding. Dit door werkneemster genoemde bedrag, is alleszins redelijk en dus toewijsbaar. Werkneemster heeft recht op zowel de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:672 lid 9 BW als op de billijke vergoeding van artikel 7:683 lid 3 BW. Weliswaar is in dit geval de situatie aan de orde dat het hof van oordeel is dat de kantonrechter de opzegging had moeten vernietigen, maar feit is dat dit niet is gebeurd (zie ook AR 2016-0314).

Werkgever overtreedt wederindienttredingsvoorwaarde door gedurende vier maanden zzpers in te lenen
In AR 2016-0664 oordeelt de kantonrechter dat uit de zinsnede door een ander laat verrichten in artikel 7:681 BW volgt dat hieronder ook uitzendkrachten of zzpers vallen. Van een duurzame inzetbaarheid hoeft geen sprake te zijn. Uit de wederindiensttredingsvoorwaarde blijkt namelijk niet dat het om structurele werkzaamheden moet gaan. Voldoende is immers dat dezelfde werkzaamheden door een ander worden verricht. Derhalve is sprake van een vernietigbare opzegging.

Schijnconstructie: payrollwerkgever tussenschuiven om ketenregeling te omzeilen/geen uitzendovereenkomst wegens ontbreken allocatiefunctie
In AR 2016-0667 oordeelt de kantonrechter dat het overeenkomen van een uitzendovereenkomst met een payrollwerkgever om zodoende aan een vast contract te ontkomen tot een schijnconstructie leidt. Bovendien heeft de uitzendwerkgever op geen enkele wijze invulling gegeven aan zijn allocatieve functie. Bijgevolg is werknemer in dienst (gebleven) van de oorspronkelijke werkgever (thans inlener).

Aanzegging impliceert geen opzegging
In AR 2016-0677 oordeelt het hof in hoger beroep van AR 2016-0054 over de vraag of de aanzegging van niet-verlening gelijk kan worden gesteld met een opzegging van een arbeidsovereenkomst. Daar waar de kantonrechter deze vraag nog bevestigend beantwoordde, oordeelt het hof in ontkennende zin. Indien de werkgever zich bewust zou zijn geweest van het juiste karakter van de overeenkomst, te weten n voor onbepaalde tijd, dan zou de werkgever nooit zonder toestemming van het UWV de arbeidsovereenkomst hebben opgezegd. In dezelfde uitspraak oordeelt het hof voorts dat de enkele betrokkenheid van een oud directielid bij de nieuwe werkgever, nog niet tot opvolgend werkgeverschap leidt.

Verstoorde arbeidsverhouding na mislukte a-grond leidt tot g-grond
In AR 2016-0671 oordeelt de kantonrechter dat de verstoorde arbeidsverhouding die is ontstaan nadat de werkgever een ontslagaanzegging had gedaan op de a-grond, leidt tot een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond).

AR Poll
Nog geen 30% is het eens met de stelling: Contractuele beindigingsvergoedingen en de transitievergoeding mogen in het licht van de WNT cumuleren.
De nieuwe stelling luidt: Indien substantieel meer ontbindingsverzoeken worden afgewezen dan voor de WWZ, dient de wet te worden aangepast.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep