Naar boven ↑

Update

Nummer 32, 2016
Uitspraken van 01-08-2016 tot 07-08-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Ook billijke vergoeding artikel 7:681 BW is een toetsing aan alle omstandigheden van het geval
In navolging van zijn beschikking AR 2016-742 (waarin de billijke vergoeding ex artikel 7:671b BW centraal stond) oordeelt de Kantonrechter Alkmaar met een uitvoerige motivering in AR 2016-867 dat ook de billijke vergoeding bij een vernietigbare opzegging ex artikel 7:681 BW moet worden vastgesteld aan de hand van alle omstandigheden van het geval, dus ook de gevolgen van het ontslag. Bovendien mag dan een van de omstandigheden zijn, dat tevens een vergoeding op grond van artikel 7:672 lid 10 BW is verzocht alsook een transitievergoeding.

Zie over de billijke vergoeding ook uitvoerig de annotatie van Saskia Peters.

Intrekkingsbevoegdheid ontbindingsprocedure ziet ook op transitievergoeding
In AR 2016-886 oordeelt het hof (ten overvloede) dat de intrekkingsbevoegdheid van artikel 7:686a lid 6 en lid 7 BW ook ziet op een ontbindingsverzoek waarbij de verzochte transitievergoeding is afgewezen. Het betrof in kwestie een 104 weken arbeidsongeschikte werknemer die op grond van (onder andere) artikel 7:671c BW verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst echter zonder toekenning van de transitievergoeding. Op grond van het zevende lid van artikel 7:686a BW is het zesde lid (intrekkingsbevoegdheid) van overeenkomstige toepassing indien de rechter voornemens is een ontbinding als bedoeld in artikel 671b of 671c uit te spreken zonder daaraan een door de verzoeker verzochte vergoeding te verbinden. Hieronder verstaat het hof dus ook de transitievergoeding. Vervolgens constateert het hof dat in hoger beroep er geen mogelijkheden zijn het niet toegekende intrekkingsrecht alsnog te herstellen. Het alsnog intrekken van een verzoek in hoger beroep zou in strijd komen met de definitieve werking van het oordeel in eerste aanleg.
Over 104 weken-arbeidsongeschiktheid en de transitievergoeding oordeelde het hof dat het niet ontslaan van een werknemer niet ernstig verwijtbaar is en evenmin in strijd met artikel 7:611 BW of artikel 7:686 BW. Zie ook AR 2016-866.

Stakingsrecht: geen staking gedurende de looptijd van de procedure als ordemaatregel
In AR 2016-0865 treffen we de ordemaatregel in het kort geding tussen KLM en FNV aan over de voorgenomen staking van het grondpersoneel. De rechter verbood op 3 augustus jl. FNV over te gaan tot staking zolang de rechter nog geen uitspraak over de rechtmatigheid ervan had gedaan. Gezien de complexiteit van de materie heeft de rechter langere tijd nodig om een oordeel over met name artikel G ESH te geven. Interessant is het persbericht van FNV alsmede de reacties hierop op hun site over de ordemaatregel en de keuze van FNV om te staken.

Geheimhouding ex artikel 20 WOR versus artikel 7:611 BW
In AR 2016-0877 staat het ontbindingsverzoek van een OR-lid centraal. Volgens de werkgever heeft hij zijn geheimhouding op grond van artikel 20 WOR geschonden, dan wel verwijtbaar gehandeld. In deze beschikking gaat de kantonrechter in op de reikwijdte van artikel 20 WOR, meer in het bijzonder als geen specifieke geheimhouding ten aanzien van bepaalde stukken is bedongen. Ook wordt de verhouding tussen artikel 20 WOR en artikel 7:611 BW in het licht van het arrest Q./TGB besproken. Volgens de kantonrechter kan het niet zo zijn dat waar de specifieke norm van de WOR geen overtreding oplevert, de algemene norm van het goed werknemerschap alsnog tot een beindigingsgrond zou kunnen leiden.

Verwijtbaar handelen (e-grond) leidt nog niet tot ernstig verwijtbaar handelen (verlies transitievergoeding)
In AR 2016-885 oordeelt het hof dat een werknemer die stelselmatig het rookverbod schendt, verwijtbaar genoeg handelt voor een e-grond, maar niet kan worden verweten ernstig nalatig te zijn geweest waardoor de transitievergoeding vervalt. Volgens het hof moet voor een geslaagd beroep voor de werkgever op verval van transitievergoeding een even zware toets gelden als voor de werknemer ter verkrijging van een additionele billijke vergoeding.

AR Poll
Slechts 50% is het eens met de stelling: Bij overgang van onderneming dient nimmer doorslaggevende betekenis te worden toegekend aan kapitaal- of arbeidsfactoren, maar steeds alle Spijkersfactoren in onderling verband.
De nieuwe stelling luidt: Stakingen zijn achterhaald. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag (en vakantie) toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep