Naar boven ↑

Update

Nummer 41, 2016
Uitspraken van 04-10-2016 tot 10-10-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Billijke vergoeding 100.000 naast contractuele vergoeding van 100.000 wegens ernstig verwijtbaar handelen
In AR 2016-1114 staat de vraag centraal of het verschil van inzicht tussen de werkgever en de voormalig statutair bestuurder leidt tot een ontbinding. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever aangestuurd op een ontbinding en valt hem de verstoorde arbeidsverhouding te verwijten. De g-grond is dan niet aangewezen als ontbindingsgrond. Wel biedt de h-grond uitkomst. Omdat de werkgever moedwillig heeft aangestuurd op ontbinding, is sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Naast de contractuele ontslagvergoeding van 100.000, ontvangt de werknemer een billijke vergoeding van 100.000.

Verwijzing naar wetsartikelen onvoldoende voor aankondiging loonstop (art. 7:629 lid 7 BW)
In AR 2016-1093 oordeelt de kantonrechter dat de werkgever ten onrechte een loonstop heeft toegepast. In zijn brief van 20 april 2016 heeft werkgever de loonstop aangekondigd, maar heeft hij volstaan met het vermelden van wetsartikelen en heeft in de brief niet gewaarschuwd dat het loon zal worden stopgezet indien werkneemster niet aan haar re-integratieverplichtingen zou gaan voldoen. Het enkele vermelden van wetsartikelen is niet toereikend. Ook is niet voorafgaande aan de loonstop een (schriftelijke) waarschuwing gegeven. Werkgever heeft na haar schrijven van 20 april 2016 vervolgens bij brief van 26 april 2016 aan werkneemster laten weten dat de loonbetaling met ingang van 25 april 2016 was stopgezet. Niet gesteld of gebleken is dat werkgeefster werkneemster onverwijld ervan in kennis gesteld heeft dat zij de betaling van het loon zal opschorten en waarom.

Ontbreken lesbevoegdheid maakt werknemer niet ongeschikt voor de functie wegens schending scholingsplicht werkgever
In AR 2016-1097 oordeelt de rechter dat geen ontbinding (d-grond) zal plaatsvinden, wegens het ontbreken van lesbevoegdheid van de werkneemster. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat de Vrije School werkneemster hiervan niet tijdig in kennis heeft gesteld in de zin van artikel 7:669 lid 3 BW. Vast staat dat werkneemster jarenlang onbevoegd als groepsleerkracht heeft gewerkt. Van de Vrije School had verwacht mogen worden dat zij hiervan op de hoogte was en dat zij dit in een veel eerder stadium had meegedeeld aan werkneemster. Indien de Vrije School dit had gedaan, dan had werkneemster veel eerder kunnen beginnen met een zij-instroomtraject aan de PABO om alsnog haar lesbevoegdheid voor het werk van groepsleerkracht te behalen. De Vrije School heeft daarmee onvoldoende zorg gehad voor de scholing van werkneemster als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel d BW.

Het zodanigebandencriterium bij opvolgend werkgeverschap is na invoering WWZ komen te vervallen bij artikel 7:668a lid 2 BW maar niet bij de proeftijdregeling. Intensief mailverkeer en aanbeveling creert zodanige banden
In AR 2016-1113 oordeelt de kantonrechter over de uitleg van opvolgend werkgeverschap. De kantonrechter wijst erop dat voor de proeftijdregeling het zodanigebandencriterium nog steeds geldt. Vervolgens wordt beoordeeld of de aanbeveling van de leidinggevende van werknemer bij dochter X en dochter Y en het feit dat alle contacten vrijwel uitsluitend via de leidinggevende liepen, voldoende is te concluderen tot zodanige banden. De kantonrechter is dit laatste van oordeel.

Herstelveroordeling in hoger beroep ondanks vrees werkgever ondermijning werkgeversgezag
In AR 2016-1105 oordeelt het hof dat werkgever de arbeidsovereenkomst met werknemer moet herstellen. Het bedienen van een clint van werkgever vanuit eigen bedrijf is in strijd met het goed werknemerschap, maar niet in strijd met het nevenactiviteitenbeding (wegens ontbreken structurele basis). De zeer goede staat van dienst van werknemer, rechtvaardigt herstel van de arbeidsovereenkomst. Het bezwaar van werkgever dat zijn werkgeversgezag wordt ondermijnd nu de zaak van werknemer heeft gediend als voorbeeld in de organisatie, doet aan het voorgaande niet af.

Concurrentiebeding behoudt zijn gelding na aandelentransactie
In AR 2016-1110 vernietigt het hof het vonnis van de kantonrechter (AR 2016-0456) waarin werd geoordeeld dat een aandelentransactie en wijziging van naam van de werkgever, tot verval van het concurrentiebeding leidde. Volgens het hof is dit (terecht) niet juist, nu een aandelentransactie geen wijziging van het juridische werkgeverschap tot gevolg heeft.

Bankzitter die in een periode van 55 maanden slechts 8 maanden werk heeft geeft een bedrijfseconomische reden voor ontbinding
In AR 2016-1095 staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst van een bankzitter op de a-grond kan worden ontbonden. Werknemer heeft de afgelopen 55 maanden slechts 8 maanden op een project voor werkgever gewerkt. Het is bedrijfseconomisch bezien niet verantwoord om deze situatie nog langer te laten voortduren, aldus de kantonrechter. Het bankzitten (de werknemer is niet op een project geplaatst maar moet wel doorbetaald worden) is weliswaar een risico dat een detacheerondernemer als Star loopt, maar aan dit risico zit wel een grens. Elk andersluidend oordeel zou het onaanvaardbare gevolg hebben dat een niet plaatsbare werknemer tot in lengte van dagen in dienst gehouden moet worden.

AR Poll
80% is het eens met de stelling: Ik verwacht dat de hoogte van de billijke vergoeding zal toenemen in 2017.
De nieuwe stelling luidt: De rechter mag ambtshalve de (rechts)gronden van artikel 7:669 lid 3 BW aanvullen.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep