Naar boven ↑

Update

Nummer 44, 2016
Uitspraken van 25-10-2016 tot 31-10-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

A-G Keus concludeert in prejudicile vragen over voorwaardelijke ontbinding
In de herfstvakantie is de conclusie in de voorwaardelijke-ontbindingszaak verschenen. De A-G laat zich in deze conclusie onder meer uit over de toepasselijkheid van het bewijsrecht in ontbindingsprocedures, het karakter van de herstelovereenkomst (wel of geen nieuwe arbeidsovereenkomst?) en de voorwaardelijke ontbinding voor het geval de appelrechter in hoger beroep tot herstel veroordeelt. Uiteindelijk concludeert hij dat de voorwaardelijke ontbindingspraktijk als zodanig nog steeds is toegestaan, maar in het geval het verzoek tot vernietiging van de opzegging wordt afgewezen de werkgever geen gerechtvaardigd belang bij ontbinding heeft (klik hier om de conclusie te lezen).
Red.: In AR 2016-1202 oordeelt de kantonrechter in een 682-procedure tot herstel van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht dat in zon situatie geen sprake is van een nieuwe arbeidsovereenkomst, maar van een ononderbroken doorlopende arbeidsovereenkomst. De A-G zit ook op deze lijn in zijn conclusie.

Verboden leeftijdsonderscheid in compensatieregeling niet-vutters jegens vutters
In AR 2016-1211 staat de vraag centraal of de werkgever verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt jegens werknemers geboren voor 1950 bij toepassing van een compensatieregeling voor werknemers die vanaf 1950 zijn geboren. De compensatieregeling was speciaal in het leven geroepen om de werknemers vanaf 1950 te compenseren in het verlies aan VUT-regeling. Daarmee zou de vergelijking tussen de twee groepen niet opgaan als gelijke gevallen, aldus de werkgever. Het hof oordeelde anders, omdat zij vaststelde dat werknemers die niet met VUT gingen en doorwerkten, een belangrijk deel van de compensatie daardoor misliepen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep stellende dat geen sprake is van gelijke gevallen (vutters en niet-vutters).

Staatsaansprakelijkheid voor niet-stellen van prejudicile vragen Hoge Raad in KLM-zaak?
In AR 2016-1213 treffen we het vervolg aan van de KLM-vliegers zaak (HR 13 juli 2012, AR 2012-0662). De Hoge Raad oordeelde in die zaak dat KLM geen verboden onderscheid op grond van leeftijd maakte door een pensioenontslagregeling te hanteren. Volgens de KLM-vliegers is de Staat aansprakelijk wegens een onrechtmatige daad, bestaande uit het feit dat de Hoge Raad geen prejudicile vragen aan het HvJ EU heeft gesteld. Het hof verwerpt het hoger beroep, omdat van een gekwalificeerde schending van EU-recht geen sprake is. Ook de schending van artikel 6 EVRM is niet aan de orde.

Werkgever mag (loon)kosten van veelvuldig whatsappende werknemer op werknemer verhalen
In AR 2016-1195 oordeelt de kantonrechter over het excessief gebruik van de bedrijfstelefoon van werkgever door werknemer. De werknemer heeft tussen 7 juli 2014 en 21 januari 2015 tijdens werktijd 1255 whatsappberichten verstuurd met en ontvangen op de mobiele telefoon die hem door de werkgever ten behoeve van de uitvoering van zijn werkzaamheden ter beschikking was gesteld. Werkgever doet naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval terecht een beroep op artikel 7:628 BW. Het veelvuldige gebruik van WhatsApp voor privdoeleinden tijdens werkuren, zonder dat daartoe een noodzaak bestaat en zonder dat werkgever daarvan kennis heeft genomen of daarmee heeft ingestemd, blijft voor rekening van werknemer. Uitgaande van 1255 berichten en een gemiddelde tijdsduur van 2,5 3 minuten per bericht, vermenigvuldigd met het uurloon inclusief vakantietoeslag, acht de kantonrechter de niet-gewerkte tijd c.q. de schade die werkgever heeft geleden op afgerond 1.500.

Bruto-uurloon inclusief transitievergoeding is nietig
In AR 2016-1188 staat de vraag centraal of de transitievergoeding onderdeel kan zijn van het loon. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat het salaris 33,70 bruto per uur is, inclusief een eventuele transitievergoeding. Voorts bepaalt de arbeidsovereenkomst dat, indien er toch een transitievergoeding betaald dient te worden, het bruto uurloon met terugwerkende kracht verlaagd zal worden met de transitievergoeding. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geindigd op 31 januari 2016. Volgens de kantonrechter is de contractuele afspraak nietig, want in strijd met de openbare orde.

Uitzendwerkgever is transitievergoeding verschuldigd indien werknemer bij opvolgend werkgever in dienst treedt na ontslag uitzendwerkgever: niet opvolgend werkgeverschap maar op wiens initiatief de arbeidsovereenkomst tot een einde komt is bepalend
In AR 2016-1212 oordeelt het hof over de vraag of een uitzendwerkgever de transitievergoeding verschuldigd is in het geval werknemer in dienst treedt van de opvolgend werkgever. Op basis van de parlementaire geschiedenis betoogde de uitzendwerkgever dat dit niet het geval is, omdat dan van de fictie dient te worden uitgegaan dat het ontslag van de uitzendwerkgever op initiatief van de werknemer plaatsvindt. Het hof verwerpt deze lezing en benadrukt dat niet het opvolgend werkgeverschap maar de vraag op wiens initiatief het einde van het dienstverband plaatsvindt bepalend is.

AR Poll
50% is het eens met de stelling: Er dient een wettelijke vergoedingsplicht bij het concurrentiebeding te komen.
De nieuwe stelling luidt: Chauffeurs die voor Uber rijden zijn werknemers. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep