Naar boven ↑

Update

Nummer 47, 2016
Uitspraken van 15-11-2016 tot 21-11-2016
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

AR Annotatie: Vrijwilligersovereenkomst, arbeidsovereenkomst, of overeenkomst van opdracht?
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Olav van der Kind bij AR 2016-1140. In deze noot staat hij stil bij de kwalificatie van de vrijwilligersovereenkomst afgezet tegen de arbeidsovereenkomsten en overeenkomst van opdracht. In het bijzonder gaat hij in op de (on)mogelijkheid van geruisloze overgang van vrijwilligersovereenkomst naar een arbeidsovereenkomst. De arresten Volvo/Braam, ABN Amro/Malhi, Verhoef/Van Zuijlen en Groen/Schoevers passeren de revue. Klik hier om de noot te lezen.

Uitstel handhaving Wet DBA
Afgelopen vrijdag heeft de staatssecretaris naar aanleiding van het Rapport van de commissie-Boot besloten maatregelen op korte en (middel)lange termijn te treffen wat de Wet DBA betreft. In de Kamerbrief licht de staatssecretaris toe dat op korte termijn de strikte handhaving zal worden uitgesteld tot in ieder geval 1 januari 2018. Voorts worden opmerkingen gemaakt over de ketenregeling in met name de omroepsector en hervormingen van het arbeidsrecht overwogen. Kortom, 2017 belooft een interessant jaar te worden!

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Hof van Justitie EU legt begrip uitzendwerknemer ruim uit: verenigingslid die tegen betaling werkt bij derde is uitzendwerknemer, ondanks ontbreken van arbeidsrechtelijke band naar nationaal recht
In AR 2016-1322 oordeelt het Hof van Justitie EU over het begrip uitzendwerknemer in de zin van de Uitzendrichtlijn. Uit artikel 1 lid 1 van Richtlijn 2008/104, alsmede uit artikel 3 lid 1 onderdeel c ervan, dat het begrip uitzendkracht definieert, volgt dat deze richtlijn niet alleen van toepassing is op werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben gesloten met een uitzendbureau, maar ook op werknemers die een arbeidsverhouding hebben met een dergelijk bureau. Hieruit volgt dat noch de juridische kwalificatie naar nationaal recht van de verhouding die de betrokkene met het uitzendbureau verbindt, noch de aard van hun rechtsbetrekking, noch de vorm van deze verhouding doorslaggevend is voor de aanduiding van deze persoon als werknemer in de zin van Richtlijn 2008/104. De Uitzendrichtlijn moet volgens het Hof van Justitie EU aldus worden uitgelegd dat de terbeschikkingstelling door een vereniging zonder winstoogmerk, in ruil voor een financile vergoeding, van een van haar leden aan een inlenende onderneming om aldaar, als hoofdberoep en onder leiding van laatstgenoemde, tegen beloning arbeid te verrichten, wanneer dit lid op grond daarvan in de desbetreffende lidstaat wordt beschermd, binnen de werkingssfeer van deze richtlijn valt, ook wanneer dit lid naar nationaal recht niet de hoedanigheid van werknemer heeft omdat hij geen arbeidsovereenkomst heeft gesloten met voornoemde vereniging.

Hoge Raad: Meavita-beschikking moet opnieuw en uitleg kostenverhaal enquteprocedure
Volgens de Hoge Raad (AR 2016-1323) is de beschikking van de Ondernemingskamer in de Meavita-zaak nietig, omdat deze door een college van rechters is gewezen, waarvan een van de rechters gedefungeerd was ten tijde van het wijzen van de beschikking. De Hoge Raad oordeelt voorts dat een redelijke uitleg van artikel 2:354 BW meebrengt dat ook de verzoekers in plaats van enkel de rechtspersoon van de enqute kunnen verzoeken de door hen betaalde kosten van het onderzoek op de voet van deze bepaling te kunnen verhalen.

WWZ: artikel 7:671b lid 8 BW in hoger beroep niet in strijd met artikel 7:683 BW
In AR 2016-1324 en AR 2016-1327 oordeelt het Hof Den Bosch over de toepasselijkheid van artikel 7:671b lid 8 BW in hoger beroep (verzoek tot een billijke vergoeding wegens ernstige verwijtbaarheid). Naar het oordeel van het hof verzet artikel 7:683 BW zich niet tegen toepassing van artikel 358 Rv. Bijgevolg dient in hoger beroep een oordeel te worden gegeven over de billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen en niet over een billijke vergoeding als alternatief voor herstel (art. 7:683 lid 3 BW).

WWZ: onterecht ontslag op staande voet moet leiden tot een substantile billijke vergoeding
In AR 2016-1331 oordeelt de kantonrechter dat bij de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding tot uitdrukking moet komen dat een ten onrechte gegeven ontslag op staande voet grote impact heeft op iemands persoonlijk leven. Naast de emotionele impact ziet een werknemer zich plotseling geconfronteerd met een situatie waarin geen recht meer bestaat op salaris en waarin men niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Voorkomen moet dan ook worden dat een werknemer op staande voet wordt ontslagen wegens een beschuldiging van fraude, terwijl daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Dit rechtvaardigt een toe te kennen billijke vergoeding van substantile betekenis, waarbij tevens rekening wordt gehouden met het salarisniveau van werkneemster. Alles afwegende oordeelt de kantonrechter in dit geval een billijke vergoeding van 6.000 bruto passend. Werkneemster komt eveneens een vergoeding toe op grond van artikel 7:672 lid 9 BW.

WWZ: verzoek toestemming UWV voor ontslag docent met als doel voorkomen betalen transitievergoeding, leidt niet tot toepassing overgangsrecht
In AR 2016-1333 bekrachtigt het hof het oordeel van de kantonrechter dat het verzoeken van toestemming van het UWV op 30 juni 2015 voor een geval waarin geen toestemming is vereist met het enkele doel de gevolgen van de WWZ te voorkomen (betalen transitievergoeding) in strijd is met het doel van het overgangsrecht van de WWZ. Bijgevolg dient het ontslag van de docent als een WWZ-ontslag te gelden. De mogelijkheid dat werknemer ook aanspraak maakt op bovenwettelijke regelingen, staat aan de toekenning van de transitievergoeding niet in de weg.

WWZ: ontslag van de expatwerknemer op h-grond
In AR 2016-1301 oordeelt de kantonrechter op het ontbindingsverzoek van werkgever met een van zijn expats. De expat was voor een klant van werkgever werkzaam in Hongkong. Nadat de klant werknemer niet langer meer wilde, heeft werkgever werknemer getracht te herplaatsen. De werknemer in kwestie achtte de functie in Hongkong niet passend en in Nederland evenmin. Uiteindelijk ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst op de h-grond.

Bedankbrief bij afscheidsbijeenkomst 104 weken arbeidsongeschikte werknemer is opzegging. Billijke vergoeding 250 wegens onzorgvuldig werkgeverschap
In AR 2016-1315 oordeelt de kantonrechter over de vraag of sprake is van een opzegging. Op 12 januari 2016 is een bijeenkomst met collegas voor de werkneemster georganiseerd door de werkgever om gedag te kunnen zeggen. Op deze bijeenkomst heeft de werkneemster van een PZ-medewerker een brief ontvangen waarin onder meer staat opgenomen: Betreft: einde dienstverband () dit jaar zou je 10 jaar in dienst geweest zijn, helaas is dat niet gelukt. () Jij had het hier ook altijd prima naar je zin en het is jammer dat de omstandigheden ons dwingen om vandaag elkaar gedag te moeten zeggen. De afhandeling van je salaris zal deze maand plaatsvinden. Eventuele nog openstaande vakantiedagen zullen samen met je restant vakantiegeld naar je worden overgemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter moet deze brief als ontslagbrief gelden en komt werknemer een billijke vergoeding ex artikel 250 toe. Er is geen discussie over het feit dat de werkneemster meer dan twee jaar arbeidsongeschikt is en dat het ontslag grondslag vindt in artikel 7:669 lid 3 onderdeel b BW. Het is ook aannemelijk te achten dat het UWV een ontslagvergunning zou hebben verleend. Het handelen van de werkgever is dan ook vooral heel onzorgvuldig geweest. De kantonrechter acht een vergoeding van 250 netto billijk.

Niet toelaten tot werkzaamheden na overgang van onderneming moet als opzegging door de verkrijger worden beschouwd. Vervaltermijn van 2 maanden verstreken
In AR 2016-1337 staat de vraag centraal over de overgang van een schoonmaker op een schoonmaakproject leidt tot overgang van onderneming (behoud van identiteit). Bovendien staat de vraag centraal of het niet langer toelaten tot de werkzaamheden leidt tot een opzegging van de verkrijger waarvoor de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 BW van toepassing is.

Geen vergoeding van overwerkuren wegens ontbreken opdracht werkgever
In AR 2016-1302 staat de vraag centraal of werknemer recht heeft op een overwerkvergoeding. Werknemer vordert 2162,12 overuren die volgens hem volgen uit een impliciete opdracht van de werkgever. Een expliciete opdracht is naar het oordeel van de kantonrechter door werkgever niet gegeven. Om te beoordelen of sprake is geweest van een impliciete opdracht is niet alleen van belang of werkgever wist of hoorde te weten dat werknemer (aanzienlijke) overuren maakte, maar ook of werkgever wist of moest begrijpen dat werknemer aanspraak maakte op vergoeding van die overuren. Uiteindelijk wordt aan werknemer iets meer dan 500 overuren vergoed.

Slapende piloot terecht op staande voet ontslagen
In AR 2016-1325 en AR 2016-1326 staat het ontslag van een piloot centraal vanwege een zogenoemd slaapincident. Werknemer wordt verweten dat hij tijdens de vlucht de cockpit heeft verlaten om te gaan slapen. Daarmee overtreedt werknemer wet- en (bedrijfs)regelgeving dat te allen tijde twee piloten in de cockpit moeten zitten. Het ontslag op staande voet wordt rechtsgeldig beoordeeld.

AR Poll
84% was het eens met de stelling: Het wetsontwerp transitievergoeding bij 104 weken arbeidsongeschiktheid is een goede ontwikkeling.
De nieuwe stelling luidt: Uitstellen van de handhaving van de Wet DBA is een goede zaak.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep