Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2017
Uitspraken van 21-03-2017 tot 27-03-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

AR Annotatie: Concurrentiebeding, relatiebeding en schriftelijkheidseis: een rocky road voor de werkgever
Graag wijs ik u op de nieuwe annotatie van Saskia Peters bij HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:364, AR 2017-0245. In deze noot schetst zij het bereik van het schriftelijkheidsvereiste bij een concurrentie- en relatiebeding. Aan de hand van het Lodder-arrest verkent zij bovendien of artikel 7:653 BW ook geldt voor geheimhoudings- en studiekostenbedingen. Ten slotte schetst zij overzichtelijk de voorwaarden die gelden bij de verschillende wijzen waarop een concurrentiebeding schriftelijk tot stand kan komen. Klik hier om de annotatie te lezen.

Wetsvoorstel Transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden en langdurige arbeidsongeschiktheid
Afgelopen vrijdag is het wetsvoorstel Transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden en langdurige arbeidsongeschiktheid gepubliceerd. De Raad van State heeft kritische vragen gesteld over het wetsvoorstel. Waarom is niet gekozen voor uitsluiting van zieke werknemers? En is UWV wel toegerust op de nieuwe taak die het krijgt, nu gekozen is voor een ingewikkeld systeem dat afwijkt van periodieke uitkeringen, maar een verhaalsrecht aan werkgevers verschaft? Ook over de wijziging van artikel 7:673b BW is de Raad kritisch omdat de gebondenheid bij cao een probleem kan veroorzaken. Klik hier om het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State te lezen.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: absolute verjaringstermijn bij asbestschade niet in strijd met artikel 6 EVRM
In AR 2017-0350 staat de vraag centraal of de absolute verjaringstermijn en de doorbrekingsleer ervan (Van Hese/De Schelde-arrest) niet in strijd zijn met artikel 6 EVRM. Aanleiding voor deze vraag vormde een EHRM-arrest waarin het Zwitserse stelsel van verjaring van asbestclaims met tien jaar in strijd met dit artikel werd geoordeeld. De Hoge Raad wijst op het afgewogen stelsel van verjaring en de gezichtspuntencatalogi uit het bekende asbestarrest. Het arrest van het EHRM in de zaak Howald Moor c.s./Zwitserland (EHRM 11 maart 2014, 52067/10 en 41072/11, NJ 2016/88) geeft geen aanleiding die beperking van het recht op toegang tot de rechter niet langer met artikel 6 lid 1 EVRM verenigbaar te achten. Die toegang tot de rechter is in het weergegeven stelsel voor mesothelioomslachtoffers voldoende gewaarborgd doordat zij ook na het verstrijken van de verjaringstermijn van dertig jaar een rechtsvordering kunnen instellen en de rechtsgevolgen van een eventueel beroep op verjaring door de aangesproken partij, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, kunnen afweren met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Red.: Voor de goede orde zij opgemerkt dat deze casus relevant is voor gevallen van voor 2004. Een rechtsvordering tot vergoeding van schade door letsel of overlijden verjaart volgens artikel 3:310 lid 5 BW in afwijking van artikel 3:310 lid 1 en 2 BW slechts door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Artikel 3:310 lid 5 BW is volgens artikel 119b Overgangswet nieuw BW echter niet van toepassing op schadeveroorzakende gebeurtenissen die vr 1 februari 2004 hebben plaatsgevonden. Daarom verjaart een rechtsvordering als de onderhavige, die strekt tot vergoeding van schade die een gevolg is van blootstelling aan asbest vr 1 februari 2004, ingevolge artikel 3:310 lid 2 BW in ieder geval door verloop van dertig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.

Switch van niet-toegestane vernietiging van de opzegging in eerste aanleg naar billijke vergoeding in hoger beroep is niet mogelijk
In AR 2017-0353 oordeelt het hof over een casus waarin een ontslagen statutair bestuurder in eerste aanleg vernietiging van de opzegging verzoekt. Eerst in hoger beroep doet de bestuurder een beroep op de billijke vergoeding. Naar het oordeel van het hof is dit te laat. Zijn verzoek tot betaling van een billijke vergoeding is vervallen (art. 7:686a BW). Een switch van een niet-bestaand verzoek (bestuurders kunnen immers de arbeidsrechtelijke opzegging niet vernietigen) in een geldig verzoek is niet mogelijk, aldus het hof.

Herplaatsingsplicht betekent actief inspannen werknemer te begeleiden naar ander werk, enkel faciliteren van sollicitatie binnen concern is onvoldoende
In AR 2017-0333 oordeelt de kantonrechter dat hoewel sprake is van een d-grond, werknemer niet voor ontslag in aanmerking komt omdat werkgever onvoldoende heeft gedaan werknemer te herplaatsen. Van een grote werkgever mag meer worden verwacht dan het enkel faciliteren van sollicitaties. Een actieve houding is op zijn plaats: werkgever had actiever moeten zoeken en had eventuele belemmeringen om voor de gevonden functies in aanmerking te komen zoveel als mogelijk weg dienen te nemen.

H-grond kan niet dienen onvoldragen d-grond te repareren bij hooggeplaatst personeel
In AR 2017-0352 oordeelt het hof dat een onvoldragen d-grond niet kan worden geheeld met een beroep op de h-grond. In casu ging het om een teammanager, onderdeel van het MT, waarvan in de ogen van de werkgever de prestaties onder de maat waren. Omdat de prestaties onvoldoende bijtrokken, wenste werkgever van werkneemster afscheid te nemen. Nadat het beroep op de d-grond bij de kantonrechter mislukte, werd in hoger beroep een beroep gedaan op de h-grond (verschil van inzicht over het te voeren beleid). Deze grond faalt, nu de h-grond niet kan dienen een d-grond te repareren. Ook niet bij MT-leden.

AR Poll
Bijna 80% is het eens met de stelling: Het Hof van Justitie EU heeft terecht geoordeeld dat indirect onderscheid vanwege het nastreven van een neutrale uitstraling objectief gerechtvaardigd is.
De nieuwe stelling luidt: Ik vind de voorgestelde regeling transitievergoeding bij arbeidsongeschiktheid goed. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep