Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2017
Uitspraken van 03-04-2017 tot 10-04-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Dienstjaren bij vervreemder tellen mee voor berekening opzegtermijn bij verkrijger na overgang van onderneming
In AR 2017-0427 oordeelt het Hof van Justitie EU dat voor de berekening van de opzegtermijn de ancinniteit van de werknemer van belang is bij overgang van onderneming. In verschillende arresten heeft het Hof geoordeeld dat het aantal dienstjaren bij de vervreemder op zich geen recht vormt dat overgegane werknemers bij de verkrijger geldend kunnen maken, wat echter niet wegneemt dat het aantal dienstjaren, in voorkomend geval, medebepalend is voor bepaalde financile rechten van de werknemers en dat die rechten dus in beginsel door de verkrijger op dezelfde voet als bij de vervreemder moeten worden gehandhaafd. De opzegtermijn geeft een langere loonbetalingsverplichting en daarmee een financieel recht voor de werknemer, aldus het Hof. In dit arrest wordt ook ingegaan op de status van een opzegtermijn bij cao, na de handhavingsperiode.

Niet meewerken aan re-integratie leidt tot e-grond werknemer, maar niet tot ernstig verwijtbaar gedrag
In AR 2017-0400 oordeelt de kantonrechter dat het niet-meewerken aan de re-integratie verwijtbaar handelen van de werknemer oplevert in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Ondanks diverse deskundigenoordelen van UWV, heeft de werknemer zijn werkzaamheden niet hervat. Dit leidt evenwel niet tot ernstig verwijtbaar handelen op grond waarvan geen transitievergoeding meer verschuldigd is.

Vermindering aanstelling tot 55% na 104 weken arbeidsongeschiktheid via Akte van Ontslag en Akte van Benoeming, kwalificeert niet als (gedeeltelijke) opzegging op grond waarvan een transitievergoeding verschuldigd zou zijn
In AR 2017-0401 staat de vraag centraal of werknemer recht heeft op een transitievergoeding indien na een periode van 104 weken arbeidsongeschiktheid de aanstelling wordt teruggebracht van fulltime naar 55% via een Akte van Ontslag gevolgd door een Akte van Benoeming. De rechter oordeelt dat dit niet kan worden gezien als een opzegging in de zin van artikel 7:671 jo. 7:673 BW, temeer niet omdat partijen hierover vooraf overeenstemming hadden bereikt. Zie in gelijke zin eerder AR 2016-1070.

Omdat arbeidsverhouding voor ziekteperiode niet verstoord was, staat opzegverbod ziekte in de weg aan ontbinding op g-grond
In AR 2017-0395 oordeelt de rechter dat de inmiddels verkoelde arbeidsrelatie tussen de kleine werkgeefster en werkneemster vanwege de arbeidsongeschiktheid en de twee deskundigenoordelen van UWV, niet tot een andere grond dan ziekte leiden, zodat het opzegverbod aan ontbinding in de weg staat. De kantonrechter acht het voorstelbaar dat het uitvallen van werkneemster een zware wissel op de bedrijfsvoering van het kleine werkgeefster heeft getrokken. Ook valt uit de stellingen van partijen en uit de overgelegde stukken af te leiden dat de verhoudingen gedurende de arbeidsongeschiktheid van werkneemster zijn verslechterd. Echter, vr de ziekmelding van werkneemster was er geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie tussen partijen, noch van een onverenigbaarheid van karakters.

Gelijkwaardige voorziening ex artikel 7:673b BW: premievrij voortzetten pensioen
Oordeelde de Kantonrechter Arnhem begin maart nog over de voorziening in de cao NN (AR 2017-0232) dat deze niet gelijkwaardig was en bijgevolg werknemer naast de premievrije voortzetting van zijn pensioen aanspraak kon maken op een transitievergoeding, oordeelt de Kantonrechter Groningen anders over een soortgelijke bepaling in de ING-cao (AR 2017-0418). Het wetsvoorstel bepaalt ten aanzien van de a-grond dat de gelijkwaardigheid vervalt.

Te ruim geformuleerd concurrentiebeding is in strijd met artikel 19 Grondwet
In AR 2017-0436 staat de vraag centraal of het concurrentiebeding dat zodanig ruim geformuleerd is dat in feite vrijwel alle potentile werkgevers eronder kunnen vallen (direct dan wel indirect werkzaamheden verrichten voor) niet een te vergaande inbreuk op het grondrecht van vrije keuze van arbeid oplevert en om die reden vernietigd moet worden. Het hof oordeelt dat dit het geval is.

AR Poll
Bijna 70% is het eens met de stelling: De A-G in de Smallsteps-zaak oordeelt terecht dat sprake is van overgang van onderneming bij prepack.
De nieuwe stelling luidt: Ancinniteit en senioriteit dienen als arbeidsvoorwaarden mee over te gaan bij een overgang van onderneming. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep