Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2017
Uitspraken van 16-05-2017 tot 22-05-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

Verlengde cao valt onder overgangsrecht WWZ; artikel 7:655 BW dwingt (in casu) tot omkering bewijslast
In AR 2017-0644 oordeelt het hof over de vraag of een voor 1 juli 2015 opgezegde cao met een contractuele verlengingsoptie in geval van geen nieuwe cao, leidt tot een situatie als bedoeld in artikel XXIIe WWZ. Naar het oordeel van het hof is dit het geval (vgl. ook AR 2017-0555). Bijgevolg blijft de oude afwijking van de ketenregeling geldig. Afhankelijk van de vraag of in casu de arbeidsovereenkomst op of na een bepaalde datum eindigde zou dit tot conversie leiden. Het hof oordeelt dat deze onduidelijkheid mede op grond van artikel 7:655 BW voor het bewijsrisico van werkgever komt. De werkgever heeft derhalve de bewijslast.

Geen ambtshalve aanvulling van niet-aangevoerde ontslaggronden
In AR 2017-0612 oordeelt de kantonrechter dat de aangevoerde grond (a-grond) in casu niet aan de orde is, maar dat eigenlijk het disfunctioneren van werknemer centraal staat. Nu die grond niet is aangevoerd wordt het ontbindingsverzoek afgewezen. De niet-aangevoerde g-grond kan ook niet leiden tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, alhoewel de kantonrechter ter zitting aan partijen heeft meegegeven dat hij weinig heil ziet in een vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Het desalniettemin ambtshalve ontbinden van de arbeidsovereenkomst op de g-grond zou niet alleen leiden tot een verrassingsbeslissing, maar tevens de arbeidsrechtelijke bescherming die een (disfunctionerende?) werknemer toekomt illusoir maken. Gelet hierop kan in dit geschil niet tot ambtshalve aanvulling van de rechtsgrond worden overgegaan.

Niet meewerken aan re-integratie rechtvaardigt ontbinding artikel 7:686 BW
In AR 2017-0636 oordeelt de kantonrechter dat het niet voortvarend oppakken en uitvoeren van re-integratiewerkzaamheden door werknemer dermate ernstig is dat dit de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:686 BW rechtvaardigt.

Woningcorporatie heeft WNT-vordering op werknemer wegens loon over non-actiefstelling
In AR 2017-0640 oordeelt de kantonrechter dat werkgever terecht een beroep doet op onverschuldigde betaling. Zij heeft in strijd met artikel 2.10 lid 3 WNT (doorbetaling bij non-activiteit in het kader van een VSO) gehandeld. De stelling dat het terugvorderen van te veel betaalde ontslagvergoeding in strijd is met artikel 6:248 BW en/of 7:611 BW wordt afgewezen.

Maatschappelijke belangen in geschil over verhouding OR versus vakbonden bij instemming nieuw rooster Schiphol
In AR 2017-0635 oordeelt de rechter over de vraag of de OR mocht instemmen met een nieuw rooster of dat het rooster een aangelegenheid is van vakbonden, omdat de cao spreekt van een vast rooster. Naar het oordeel van de rechter biedt de cao ruimte voor meer dan alleen het vaste rooster. Het lijkt niet de bedoeling van de ondernemingsraad te zijn geweest noch is dit aannemelijk dat de instemming verleend is onder voorbehoud dat de nieuwe roostersystematiek als zodanig zou passen binnen de definitie van een vast rooster. Indien en voor zover wel sprake zou zijn van strijdigheid met de cao, dan vloeit uit de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen FNV en G4S als cao sluitende partijen beheerst voort, dat de vordering van FNV dient te worden afgewezen. Mede gelet op deze voorgeschiedenis en de grote belangen die in het geding zijn, niet alleen die van het gehele werknemersbestand van G4S en van G4S zelf, maar ook het maatschappelijk belang bij een adequaat functionerende beveiliging op Schiphol, staat het FNV niet vrij om in dit stadium de invoering van het nieuwe roostersysteem te blokkeren.

Stelselmatig te laag slaagpercentage CBR-instructeur duidt op d-grond
In AR 2017-0622 oordeelt de kantonrechter dat het stelselmatig lage slaagpercentage van een rijinstructeur duidt op disfunctioneren. Ondanks een intensieve begeleiding van drie maanden met opleiding tot verbetering, zijn er geen resultaten geboekt.

AR Poll
80% is het eens met de stelling: Uber is gewoon werkgever in de vervoersbranche.
De nieuwe stelling luidt: Bij onduidelijkheid over de arbeidsovereenkomst dient de werkgever de bewijslast te dragen. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep