Update
AR Annotatie: De definitie van het begrip instelling in de zin van de Wmcz: grammaticaal, wetshistorisch of teleologisch uitleggen?
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Gerdien van der Voet. In deze annotatie staat zij stil bij een bijzondere medezeggenschapswet: de Wet medezeggenschap clinten zorginstellingen. Zij analyseert het recent gewezen arrest van de Hoge Raad (AR 2016-1445) in het bijzonder de uitleg van het begrip instelling. Zij plaatst dit arrest in de context van een jarenlange discussie over modernisering van de Wmcz. Aan het slot schets zij een aantal denkrichtingen waarlangs de modernisering kan slagen. Klik hier om haar noot te lezen.
Rechtspraak
Het jaar 2017 gaat goed van start met een flink aantal mooie uitspraken. Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Instemming of opzegging (wel of geen bedenktermijn)?
In AR 2017-0037 staat de vraag centraal of werknemer heeft ingestemd met de opzegging, dan wel zelf ontslag heeft genomen of met wederzijds goedvinden afscheid heeft genomen van de werkgever. De aanleiding vormde een ontslag op staande voet, nadat de werkgever erachter was gekomen dat werknemer meermalen had gelogen over studiedagen. Volgens werkgever heeft hij het ontslag op staande voet ingetrokken en heeft werknemer zelf ontslag genomen (opgezegd). Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een nietige opzegging dan wel dat sprake is van een beindigingsovereenkomst die op grond van artikel 7:670b BW is ontbonden. Het hof oordeelt dat indien de werknemer zelf heeft opgezegd, geen sprake is van een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging waaraan werknemer kan worden gehouden. In alle gevallen luidt het eindoordeel van het hof dat werknemer nog in dienst is van werkgever.
Gedeeltelijke toekenning transitievergoeding, wegens beperkte transitiemogelijkheid tot AOW-leeftijd
In AR 2017-0026 oordeelt de kantonrechter dat de verzochte transitievergoeding maar ten dele zal worden toegekend, daar de werknemer (IVA-uitkering) niet geacht wordt voor zijn pensioen nieuw werk te vinden. Een dergelijke situatie moet gelijkgesteld worden als ontslag wegens het bereiken van de AOW-leeftijd, zij het dat een gedeeltelijke toekenning van de transitievergoeding dan in de rede licht. De vergoeding wordt vastgesteld op 25.000 bruto (verzocht was ruim 73.000).
Eerste werkgever blijft werkgever ondanks outsourcing van werkgeverschap (payrolling)
In AR 2017-0021 oordeelt de kantonrechter over een casus waarin werknemer aanvankelijk in dienst is getreden van A en op enig moment is ondergebracht bij B. Nadat B failliet is gegaan, rijst de vraag of werknemer niet (ook) bij A in dienst is gebleven. Uit de gedetailleerde opsomming van het UWV ontstaat het beeld dat A met betrekking tot de medewerkers de dienst is blijven uitmaken (ziekmeldingen, vakanties, onkostendeclaraties). Het voorgaande leidt de kantonrechter tot het voorlopige oordeel dat er geen formeel einde is gekomen aan het dienstverband tussen A en werknemer.
Studiekostenbeding niet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tenzij
In AR 2017-0023 oordeelt de kantonrechter over de geldigheid van het studiekostenbeding. Naar het oordeel van de kantonrechter moet de vraag of werkgeefster een beroep toekomt op het studiekostenbeding beoordeeld worden op basis van het goed werkgeverschap (art. 7:611 BW). Bij die beoordeling dient een onderscheid te worden gemaakt naar het in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voorkomende studiekostenbeding en het beding dat in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt opgenomen. De last die een studiekostenbeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd meebrengt, is in beginsel immers een stuk zwaarder en de kans dat een werknemer met de nadelige effecten daarvan wordt geconfronteerd is aanmerkelijk groter, omdat de kans dat het beding effect zal krijgen groter is. Dat betekent dat van een goed werkgever verwacht mag worden dat deze, indien een dergelijk beding is opgenomen, voorafgaand aan de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst de werknemer daarop nadrukkelijk wijst, maar ook dat deze bij het aangaan van studiekosten de werknemer er nogmaals expliciet op wijst dat het volgen van die opleiding op korte termijn een terugbetalingsverplichting met zich kan brengen. Bij die verplichting van de werkgever in de omstandigheid van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd past ook dat de werkgever voorafgaand aan de opgave voor de cursus met werkneemster de precieze kosten van de opleiding bespreekt, zodat het de werknemer duidelijk is welk financieel risico wordt genomen. Dat daarbij ook de kansen op voortzetting van de arbeidsovereenkomst aan de orde zullen komen ligt voor de hand. Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd reiken de verplichtingen van de werkgever minder ver, nu de kans dat in die situatie een terugbetalingsverplichting ontstaat minder prominent is.
Concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd toegestaan bij accountmanager in vechtmarkt
In AR 2017-0020 oordeelt het hof over de geldigheid van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het hof stelt vast dat is voldaan aan het formele motiveringsvereiste en bovendien dat sprake is van een zwaarwegend belang. Daartoe acht het hof van belang dat de werknemer werkzaam is in de koffiebranche, een vechtmarkt. En dat werknemer inzage had in alle salesgegevens, strategien en klantenbestanden. Nu het product ook via internet wordt aangeboden, is beperking in geografische zin niet mogelijk.
Uitzending: werkers zullen zich richten naar aanbod van werk en vraag van de opdrachtgever leidt niet tot toezicht en leiding van de derde
In AR 2017-0040 wordt invulling gegeven aan de Care-4-Care-jurisprudentie van de Hoge Raad wat het element toezicht en leiding betreft. Het hof stelt allereerst vast dat op de handhaver (SNCU) de bewijslast rust. Vervolgens oordeelt het hof dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van uitzending alle omstandigheden van het geval van belang zijn. Het feit dat derden werkgever als uitzender beschouwen is een omstandigheid, maar niet van doorslaggevende betekenis. Ook het feit dat contractueel is bedongen dat naar vragen en aanbod van de opdrachtgever wordt gehandeld, leidt niet tot werkgeversgezag in de zin van artikel 7:610 jo. 7:690 BW.
Asscher-escape: ten onrechte beroep op d-grond, leidt tot g-grond met vergoeding
In AR 2017-0028 oordeelt de kantonrechter over de Asscher-escape aldus. Doordat werkgever ten onrechte beindiging van de arbeidsovereenkomst met werknemer heeft nagestreefd op grond van een van de andere ontslaggronden dan de g-grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW, is door toedoen van de werkgever een verstoring van de arbeidsverhouding ontstaan. Dit leidt tot een g-grond met billijke vergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding staat naar haar aard in relatie tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever en mag worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Uit dit toetsingskader volgt dat loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. In casu is de kantonrechter evenwel van oordeel dat in het onderhavige geval mee dient te wegen dat werknemer vanaf augustus 2016, met behoud van loon, feitelijk geen werkzaamheden meer voor werkgever verricht en dat hij pas sinds 1 januari 2015 bij de rechtsvoorgangster van werkgever in dienst is getreden. Daarbij wordt opgeteld dat werknemer tegen een aantrekkelijke huurprijs woont in een woning op het park. Als dit alles wordt afgezet tegen de ernst van het verwijtbaar handelen van werkgever (en het punitieve karakter van de hier bedoelde billijke vergoeding), is alles overziend een billijke vergoeding van 3000 bruto passend. De huurovereenkomst wordt ontbonden wegens het zijn van een eigenlijke dienstwoning.
Ontslag grapjas die nepbericht van leidinggevende plaatst, kost werkgever ruim 35.000 ontslagvergoeding
In AR 2017-0024 oordeelt de rechter dat het ontslag op staande voet van een werknemer die een grap met zijn leidinggevende heeft uitgehaald, niet gerechtvaardigd is. Werknemer had bij wijze van grap op 28 augustus 2016 via Messenger van Facebook het volgende bericht aan zijn leidinggevende (de heer A) gestuurd: Dit zit me toch een beetje dwars. Kreeg dit gisteren van [voornaam van B]. Snap er helemaal niets van. (...). Bij dit bericht is het volgende door werknemer verzonnen bericht van de heer B (de leidinggevende van zijn leidinggevende) meegestuurd: Za, 27/8/2016 Verdomme jongens, ik weet niet wat jullie gisteren allemaal uitgespookt hebben, maar het is n grote bende hier. En dat moest nou maar is afgelopen zijn. Ik ben in staat om jullie er allemaal uit te gooien. Maandag gesprek op kantoor. [B] 09.50. De rechter vond dat een billijke vergoeding van 7500 naast de transitievergoeding van 26.182 en de opzegtermijn passend (art. 7:681 BW).
AR Poll
Ruim 75% is het eens met de stelling: Er dient speciale wetgeving voor arbeidsrechtelijke gevolgen bij aanbesteding te komen.
De nieuwe stelling luidt: Het meerjarig tijdelijk contract is gewenst. Breng hier uw stem uit.
Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.
Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Instemming met opzegging (met bedenktermijn) of opzegging door werknemer na ingetrokken ontslag op staande voet werkgever (zonder bedenktermijn)? 12-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Verkeerde werkgever toch ontvankelijk in ontbindingsverzoek op grond van deformaliseringsjurisprudentie. D-grond terecht toegewezen. 12-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bewijs rust op SNCU vast te stellen of sprake is van uitzending. Toezicht en leiding ligt niet bij derde, ondanks de zinsnede ‘zullen richten naar aanbod van werk en vraag van de opdrachtgever’. 10-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Loonvordering werkneemster toegewezen. Niet is vast komen te staan dat werkgever en werkneemster zijn overeengekomen de arbeidstijd van werkneemster terug te brengen van 37,5 uur per week naar 30 uur per week. 10-01-2017
- Gerechtshof Den Haag Ontbinding arbeidsovereenkomst arbeidsongeschikte werkneemster. Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door re-integratie van werkneemster te dwarsbomen. Billijke vergoeding € 20.000. 10-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bekrachtiging vonnis waarin vordering van werkgever tot nakoming concurrentiebeding in een voorlopigevoorzieningenprocedure ex artikel 223 Rv wordt afgewezen. 10-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Ontslag op staande voet met terugwerkende kracht leidt niet tot nietigheid, maar schadeplichtigheid. 10-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Sideletter bij overgang van onderneming nietig indien in strijd met artikel 7:663 BW: zelfde inkomen voor meer uren werk in strijd met regeling ovo. 10-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Uitleg CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. Verjaring overwerktoeslag. 27-12-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Vervolg Hoge Raad verhaalsbeding WAV-boetes: geen sprake van opzet of artikel 6:248 BW. 20-12-2016
- Gerechtshof Amsterdam Algemeen verbindend verklaarde ABU-cao derogeert geïncorporeerde NBBU-cao en Schoonmaak-cao. 13-12-2016
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Toewijzing loonvordering werkneemster die werkzaam was in bedrijf van ex-echtgenoot. Niet werken komt voor rekening werkgever, omdat laptop en onderliggende administratieve bescheiden bij werkneemster zijn weggenomen. 12-01-2017
- Rechtbank Limburg Bewijslevering werkgever geslaagd. Het herhaaldelijk voortijdig beëindigen van diensten en het zonder bevoegdheid in beslag nemen van mobiele telefoons van reizigers om te voorkomen dat ze wegrennen voordat een bekeuring is uitgeschreven, levert ernstig verwijtbaar handelen van werknemer (BOA) op. 06-01-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Zieke werknemer heeft, gelet op tekortkomingen aan de zijde van werkgever, een deugdelijke grond om niet mee te werken aan re-integratie. Afwijzing ontbindingsverzoek wegens verband met opzegverbod. 04-01-2017
- Rechtbank Amsterdam Studiekostenbeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is in strijd met goed werkgeverschap, maar in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet. 04-01-2017
- Rechtbank Rotterdam Toewijzing ontbindingsverzoek (d-grond). Waar een verbetertraject gemiddeld zes maanden duurt, heeft werkgever werkneemster (verpleegkundige) inmiddels 15 maanden de gelegenheid gegeven om zich onder verschillende leidinggevenden te bewijzen. Herplaatsing door werkneemster geweigerd. 29-12-2016
- Rechtbank Limburg Ontbinding arbeidsovereenkomst op basis van g-grond. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten werkgever, toekenning billijke vergoeding aan werknemer van € 3000. 27-12-2016
- Rechtbank Rotterdam Algemeen verbindend verklaarde Schoonmaak-cao niet van toepassing, nu werkgever niet onder de definitie van artikel 1 valt. Beroep werkgever op verrekening loon met schadeplichtig ontslag werkneemster is na het verstrijken van de vervaltermijn gedaan. Loonvordering is niet tenietgedaan. 23-12-2016
- Rechtbank Rotterdam Insourcen van werkzaamheden leidt (naar voorlopig oordeel) tot overgang van onderneming. Overgedragen administratieve werkzaamheden zijn van gemengde aard (arbeidsintensief, maar ook kapitaalintensief). 22-12-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Bij wijze van grap versturen van vals bericht aan leidinggevende levert geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. Billijke vergoeding ad € 7500 verschuldigd, gelet op persoonlijke omstandigheden en aandeel werknemer in einde dienstverband. 21-12-2016
- Rechtbank Noord-Holland Ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek van werkgever, nadat werknemer zijn gedrag niet heeft aangepast naar aanleiding van meerdere incidenten op de werkvloer met collega’s. 20-12-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Tweede ontbindingsverzoek (binnen 3 maanden na afwijzing eerste verzoek) toegewezen. Situatie is na afwijzende beschikking geëscaleerd. Werkgever zal beëindiging van de arbeidsovereenkomst blijven nastreven en zal blijven uitgaan van een verstoorde arbeidsrelatie. Billijke vergoeding ad € 30.000 verschuldigd. 14-12-2016
- Rechtbank Oost-Brabant Ontslag langdurig arbeidsongeschikte docent (AOW-gerechtigd in 2018) is vergelijkbaar met situatie van werknemer die wordt ontslagen wegens bereiken AOW-leeftijd (en geen recht heeft op transitievergoeding). Aan werknemer wordt een gedeeltelijke transitievergoeding toegekend. 13-12-2016
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep De omstandigheid dat appellante zelf de verhuizing naar het buitenland heeft gemeld is geen dringende reden om van terugvordering af te zien nu die melding geen gevolg is van de terugvordering, maar de oorzaak daarvan. 28-12-2016
- Centrale Raad van Beroep Schending inlichtingenplicht. Het uit eigen beweging alsnog melden van de werkzaamheden vormt geen aanleiding om verminderde verwijtbaarheid aan te nemen vanwege de onvolledigheid van de melding. 28-12-2016
- Centrale Raad van Beroep De rechtbank is uitgegaan van een juiste maatstaf arbeid, betrokkene was ongeschikt voor haar eigen arbeid. 28-12-2016
- Centrale Raad van Beroep Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de (vermeende) schade is ontstaan als gevolg van het niet opleggen van een loonsanctie aan zijn (voormalig) werkgever door UWV. Centrale Raad van Beroep wijst verzoek om materiële en immateriële schadevergoeding af. 28-12-2016
- Centrale Raad van Beroep Dagloongarantie is niet van toepassing op WIA-gerechtigde. Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet, nu WW- en WIA-gerechtigden niet als gelijke gevallen kunnen worden beschouwd. Wetgever heeft een garantiebepaling voor het WIA-dagloon bewust achterwege gelaten. 28-12-2016
- Centrale Raad van Beroep De omstandigheid dat appellant meende dat zijn partner de werkzaamheden had opgegeven, ontslaat appellant niet van zijn verplichting om aan zijn inlichtingenplicht te voldoen. 28-11-2016
Uitspraken zonder ECLI
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd rechtsgeldig. Voldaan aan formele motiveringsplicht. Het beding is bovendien noodzakelijk wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen. Werknemer had in zijn functie van accountmanager toegang tot vertrouwelijke informatie. Relatiebeding in duur beperkt. 2016-12-27
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Kort geding. Werknemer is altijd in dienst gebleven van eerste werkgever, ondanks ‘overgang’ naar tweede werkgever. In de praktijk is (nagenoeg) niets gewijzigd in de partijverhoudingen. Eerste werkgever is de dienst blijven uitmaken (ziekmeldingen, vakanties, onkostendeclaraties). 2016-12-30