Update
AR Annotatie: Klare taal van de Hoge Raad
Graag wijs ik u op de nieuwe AR Annotatie van Pascal Kruit bij de Mediant-beschikking (AR 2016-1482) waarin de Hoge Raad klare taal heeft gesproken over de (on)mogelijkheden van de voorwaardelijke ontbinding onder de WWZ. In deze annotatie duidt Kruit de beschikking voor de rechtspraktijk (wat kan nog wel en wat kan niet meer?), geeft hij tips voor de te bewandelen strategie en gaat hij in op de vraag of de Mediant-beschikking ook voor andersoortige procedures (voorwaardelijke ontbinding bij onzekerheid over overgang van onderneming, kwalificatie en ketenregeling). Ook gaat hij in op de toepasselijkheid van het bewijsrecht in ontbindingsprocedures en de gevolgen daarvan. Klik hier om de annotatie te lezen.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.
Onthouden van instemming OR voor een wijziging waar inhoudelijk geen bezwaar tegen bestaat, is oneigenlijk gebruik van het instemmingsrecht
In AR 2017-0088 staat het vervangende instemmingsverzoek van KLM voor invoering roosterwijziging centraal. De kantonrechter constateert dat de OR geen bezwaren tegen de voorgestelde roosters als zodanig overhoudt, maar van mening is dat instemming daaraan moet worden onthouden met het oog op de positie van de uitzendkrachten, waarvoor die roosters weliswaar niet zijn bestemd, maar op wie deze wel indirect van invloed zouden zijn. Met KLM acht de kantonrechter dat onredelijk. Hoewel valt te begrijpen dat de OR in algemene zin ook met de belangen van uitzendkrachten rekening wil houden, gaat het naar het oordeel van de kantonrechter niet aan om daarom instemming aan nieuwe roosters, waartegen overigens geen inhoudelijke bewaren (meer) bestaan, voor de medewerkers van KLM te onthouden. Dergelijk gebruik van het instemmingsrecht is oneigenlijk. De discussie over de verhouding tussen vast en flexibel personeel, dient plaats te vinden tussen KLM en de vakbonden.
Premievrij voortzetten pensioen is gelijkwaardige voorziening transitievergoeding (art. 7:673b BW)
In artikel 6.4 van de ING-cao is onder meer bepaald: () Als het dienstverband wordt beindigd vanwege volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid kom je op grond van de reglementen van de Basispensioenregeling in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidspensioen als aanvulling op je arbeidsongeschiktheidsuitkering en voor een premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen. Deze aanspraken, ook als het arbeidsongeschiktheidspensioen niet tot uitkering komt, worden aangemerkt als een gelijkwaardige voorziening als bedoeld in artikel 673b Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat wanneer deze regeling voor jou geldt, je niet ook nog de transitievergoeding ontvangt. De centrale vraag waarover de kantonrechter een oordeel moest geven was of werknemer alsnog aanspraak heeft op een transitievergoeding.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat er bij een gelijkwaardige voorziening sprake moet zijn van een voorziening in geld en/of natura die het equivalent vormt van hetgeen waarop een werknemer aanspraak kan maken op grond van de wettelijke regeling inzake de transitievergoeding. In het onderhavige geval wordt in de cao bepaald dat de premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen, ook als het arbeidsongeschiktheidspensioen niet tot uitkering komt, moet worden aangemerkt als een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening. Daarnaast dient er naar het oordeel van de kantonrechter, anders dan zoals door werknemer is gesteld, niet te worden gekeken naar het (eerste) moment van uitkering van deze vergoeding, maar naar het financile voordeel dat de premievrije opbouw van het ouderdomspensioen voor de werknemer oplevert. In de wet is geen aanknopingspunt te vinden dat de werknemer direct moet kunnen genieten van de voorziening. De voorziening zoals opgenomen in de cao is naar het oordeel van de kantonrechter collectief gelijkwaardig. De wet dwingt er niet toe dat wordt bekeken hoe een dergelijke voorziening achteraf individueel uitwerkt (AR 2017-0089).
Ontbindende voorwaarde zodra voorstelling eindigt in strijd met wettelijk stelsel ontslagrecht
In AR 2017-0097 oordeelt het hof over de zogenoemde projectclausule van Sky. De arbeidsovereenkomsten vermelden een vaste einddatum, alsmede de bepaling: Deze arbeidsovereenkomst is echter een productie-gebonden overeenkomst, wat betekent dat deze arbeidsovereenkomst ook eerder dan voornoemde einddatum van rechtswege zal kunnen eindigen indien en zodra de Productie stopt, namelijk op de eerste dag na de laatste voorstelling van de Productie. In de overeenkomsten van werknemers 2 tot en met 9 staat daarna nog vermeld: Wanneer de laatste voorstelling plaatsvindt is afhankelijk van diverse externe factoren. Het hof oordeelt dat de beslissing om per 1 juli 2016 met de musical te stoppen een keuze was, waar andere beslissingen ook tot de mogelijkheden behoorden. Het moge zo zijn dat met de gemaakte keuze rekening is gehouden met de belangen van de werknemers, doch dat doet aan het subjectieve karakter van de gemaakte keuze niet af. Integendeel, deze keuze onderstreept juist dat subjectieve karakter. Het bestaan van diverse keuzemogelijkheden om de voorwaarde (de projectclausule) wel of niet in vervulling te laten gaan en daarmee het bestaan van een eigen, subjectieve, waardering van de omstandigheden door Sky verdraagt zich niet met het stelsel van het ontslagrecht. Met die vervulling wordt immers de preventieve ontslagtoets ontgaan, hetgeen zich niet verdraagt met een door Sky als werkgeefster gemaakte afweging van bedrijfseconomische belangen. Een dergelijke keuze dient behoudens tussen partijen ten aanzien van de beindiging van de bestaande overeenstemming, welke in casu echter ontbreekt binnen het systeem van het ontslagrecht getoetst te worden door UWV, dan wel na een weigering door UWV van de gevraagde toestemming door de rechter.
Opvolgend werkgeverschap ketenregeling bij pre-pack en doorstart uit faillissement: WWZ-toets onmiddellijke werking of niet?
In AR 2017-0076 en AR 2017-0077 oordeelt de kantonrechter over de vraag of sprake is van opvolgend werkgeverschap bij doorstart uit faillissement (na pre-pack). In deze uitspraak worden de verschillende pre-pack-uitspraken en de werking van de WWZ (ketenregeling en transitievergoeding), alsmede de verschillende standpunten in de literatuur van onder meer Van der Pijl en Loesberg weergegeven. In het bijzonder staat de vraag centraal naar welke maatstaf het opvolgend werkgeverschap moeten worden beoordeeld. De Van Tuinen-toets zoals deze gold tot 1 juli 2015 of de aangescherpte WWZ-toets? Volgens de kantonrechter zou de WWZ-toets bij onmiddellijke werking op een situatie in het verleden ertoe leiden dat met terugwerkende kracht een andere maatstaf wordt aangelegd. Dit acht de rechter onjuist. De Van Tuinen-toets leidt in dit geval evenwel tot hetzelfde rechtsgevolg. Werkneemster behoudt derhalve haar baan.
Rancuneuze ex-werknemer krijgt rechterlijk verbod zich negatief over school uit te laten
In AR 2017-0081 oordeelt de rechter dat de goede naam van de school prevaleert ten opzichte van de vrijheid van meningsuiting van de ex-werknemer. De rechter oordeelt dat bij deze botsing van fundamentele rechten het aankomt op een belangenafweging. Nu de aantijgingen van werknemer (er is sprake van onbevoegde docenten, angstcultuur en schrikbewind, het doen van valse aangiften, steekpenningen, corruptie en bedrog en slecht werkgeverschap) enkel zijn ingezet uit ongenoegen en rancune jegens de ex-werkgever, dient de bescherming van de goede naam voor te gaan op artikel 10 EVRM.
M.u.p.-overeenkomst leidt niet tot 40-uurige werkweek maar wel tot toepassing van artikel 7:628a BW
Het Hof Den Bosch gaat in op de vraag of de zinsnede verplicht gehoor te geven aan oproep van werkgever leidt tot een beschikbaarheidsdienst in de zin van arbeid(stijd) of enkel verduidelijkt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht. In het eerste geval zou werknemer alsnog een 40-uurige werkweek hebben genoten. In het laatste geval speelt enkel de vraag of werkneemster aanspraak heeft op artikel 7:628a BW. Het hof oordeelt dat een m.u.p.-overeenkomst niet leidt tot een 40-uurige arbeidsovereenkomst. Wel maakt werknemer aanspraak op artikel 7:628a BW. Dat dit artikel niet zou zijn geschreven voor loonvorderingen na einde dienstverband laat staan tijdens crisis (2015), verwerpt het hof. Dat uit het gebruik een bepaald vast patroon zou zijn ontstaan, acht het hof onvoldoende vaststaand. Volgt toewijzing (AR 2017-0103).
Ondernemingskamer: besluit -1 cabin attendant is niet adviesplichtig WOR
In AR 2017-0105 oordeelt de Ondernemingskamer over de vraag of het terugbrengen van het aantal cabin attendants op met name internationale vluchten een voorgenomen adviesplichtig besluit vormt in de zin van de WOR. Volgens de Ondernemingskamer is dit niet het geval. Omdat er geen wijziging in de verantwoordelijkheden of inhoudelijke functie-uitoefening plaatsvinden en bovendien er geen ontslagen volgen, is geen sprake van belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming in de zin van artikel 25 lid 1 onderdeel d WOR of belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming in de zin van artikel 25 lid 1 onderdeel e WOR.
AR Poll
Iedereen is het eens met de stelling: Er dient duidelijkere regulering te komen voor private opsporingsdiensten (bedrijfsrecherche).
De nieuwe stelling luidt: Een medezeggenschapsorgaan dat weigert instemming of advies te geven om andere dan met betrekking tot het voorgenomen besluit inhoudelijke redenen, maakt misbruik van medezeggenschapsrecht. Breng hier uw stem uit.
Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.
Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Besluit KLM met 1 cabin attendant minder te werken valt niet onder artikel 25 WOR. 26-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkgever heeft niets gedaan of nagelaten om bij werknemer het gerechtvaardigd vertrouwen te wekken dat de door werknemer verrichte passende arbeid de bedongen arbeid is geworden. Enkel tijdsverloop maakt niet dat passende arbeid bedongen arbeid wordt. 24-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Taxichauffeusse heeft recht op 628a-garantieloon na einde dienstverband m.u.p.-contract. Thuis wachten op ‘oproep’ is geen arbeid in de zin van artikel 7:610 BW. 24-01-2017
- Gerechtshof Den Haag Werkgever verkeert op dit moment in de onmogelijkheid om werknemers volledig op het schoonmaakobject tewerk te stellen. Dit laat echter onverlet dat werkgever eind 2013 tekort is geschoten in haar verplichting om werknemers direct na de contractwisseling een arbeidsovereenkomst aan te bieden voor hetzelfde aantal uren en onder dezelfde voorwaarden als die golden bij de vorige werkgever. 24-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Wijziging arbeidstijdregeling niet in strijd met garantie-inkomen uit grafimedia-cao. 24-01-2017
- Gerechtshof Amsterdam De projectclausule van werkgever is niet toelaatbaar. Het bestaan van diverse keuzemogelijkheden om de voorwaarde (‘de projectclausule’) wel of niet in vervulling te laten gaan – en daarmee het bestaan van een eigen, subjectieve, waardering van de omstandigheden door werkgever – verdraagt zich niet met het stelsel van het ontslagrecht. 24-01-2017
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Uitleg gewogen dienstjaren sociaal plan: fusiewerkgever geen rechtsopvolger van werkgever in sociaal plan. 24-01-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Ontslag op staande voet terecht. Werknemer heeft niet een enkel voorschrift overtreden, maar er is sprake van een samenstel van handelingen, op grond waarvan werkgever begrijpelijkerwijze heeft geconcludeerd tot wederrechtelijke toëigening door werknemer van het door de klant betaalde bedrag van € 125. Geen recht op transitievergoeding. Gefixeerde schadevergoeding. 13-01-2017
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Nederland Besluit tot invoering vierdaagse werkweek is vanwege ontbreken instemming OR nietig. Afwijzing vordering OR wegens ontbreken spoedeisend belang. 25-01-2017
- Rechtbank Rotterdam Toepassing verjaringstermijn van dertig jaar in asbestzaak is op grond van weging gezichtspunten Van Hese/De Schelde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Voor smartengeldvordering is niet van doorslaggevend belang dat deze de wederpartij voor het overlijden van het slachtoffer heeft bereikt. Aanhouding voor bewijslevering. 25-01-2017
- Rechtbank Overijssel Doorstart na faillissement (pre-pack) leidt tot opvolgend werkgeverschap. Onmiddellijke werking artikel 7:668a lid 2 BW. Beoordeling aan de hand van Van Tuinen-criterium. 20-01-2017
- Rechtbank Amsterdam Vernietiging ontslag op staande voet cabin attendant. Werkgever heeft niet consequent gehandhaafd, hanteert apart sanctiebeleid en heeft niet aannemelijk gemaakt dat werkneemster controlevoorschriften bij ziekte niet heeft nageleefd. Voorwaardelijk ontbindingsverzoek (e- en g-grond) afgewezen. 19-01-2017
- Rechtbank Amsterdam Onder meer het niet melden van nevenwerkzaamheden, het gebruik maken van IPB-faciliteiten (waarvoor apart sanctiebeleid geldt) en de overtreding van socialemediaregels leveren geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. Voorwaardelijk ontbindingsverzoek (e- en g-grond) afgewezen. 19-01-2017
- Rechtbank Noord-Nederland Ontslag op staande voet na ongeoorloofd vakantie opnemen door werknemer is rechtsgeldig. Verwijtbaar handelen werknemer. Toewijzing tegenvordering tot fictieve schadevergoeding. 18-01-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Zonder vertegenwoordigingsbevoegdheid tekenen van addendum, waardoor relatie van werkgever samenwerkingsverband zonder instemming van werkgever kon opzeggen, levert een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Werknemer beconcurreert werkgever onrechtmatig met eigen BV. 18-01-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst. Strijd met opzegverbod tijdens ziekte. Tegenverzoek tot terugbetaling van loon wordt, mede gezien de stelling van werkneemster dat zij zich niet realiseerde een te hoog bedrag te hebben ontvangen, als strijdig met goed werkgeverschap aangemerkt. 18-01-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Nawerking avv-cao. Geen recht op cao-uurloon en de in de cao geregelde toeslagen gedurende de periode waarin de cao niet algemeen verbindend is verklaard. Jojo-effect. Wel recht op in cao geregelde loonsuppletie tijdens ziekte, ondanks einde avv-cao. Verkregen recht (Beenen/Vanduho). 18-01-2017
- Rechtbank Amsterdam Door werkgever bewust onjuist voor te lichten tijdens onderhandelingen over beëindigingsregeling (door te stellen dat bij salaris rekening moet worden gehouden met inflatie) heeft statutair bestuurder het vertrouwen dat de onderneming in haar moet kunnen stellen ernstig beschaamd. Voldragen g-grond. 12-01-2017
- Rechtbank Amsterdam Niet tijdige betaling van het salaris is strijdig met de kernverplichtingen van werkgever en is ernstig verwijtbaar. Het levert daarom een dringende reden tot opzegging op, met recht op transitievergoeding. 30-12-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Werknemer is aansprakelijk voor schade (€ 5500) door het maken en verzenden van offertes. Aangenomen wordt dat sprake is van opzet/bewuste roekeloosheid. 28-12-2016
- Rechtbank Amsterdam Kok is gefixeerde schadevergoeding van een maand verschuldigd na opzegging arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (zonder tussentijds opzegbeding) en werkweigering. 06-12-2016
- Rechtbank Overijssel Is na pre-pack sprake van opvolgend werkgeverschap en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd? Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over artikel 7:667 lid 4 BW. 29-11-2016
- Rechtbank Den Haag Boek 7 titel 10 niet van toepassing op arbeidsverhouding gemeente en WSW’er. Uitleg CAO voor de Sociale werkvoorziening. Artikel 10.1 lid 1 onderdeel h cao kan niet anders uitgelegd worden dan dat ‘onverwijld’ ziet op de periode tussen de misdraging en de opzegging. Opzegging houdt geen stand. 12-05-2016
- Rechtbank Noord-Holland Voormalig docent wordt, nadat de arbeidsovereenkomst is ontbonden, verboden zich publiekelijk uit te laten over voormalig werkgeefster en haar personeel. 25-04-2016
- Rechtbank Noord-Holland Geslaagd beroep van (statutair) directeur op rechtsverwerking. Sprake van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan bij directeur het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat werkgever aanspraken ter zake de aan hem betaalde aanvullende vergoedingen niet geldend zal maken. 27-01-2016
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep Onjuiste vaststelling dagloon door loon dat tijdens referteperiode vorderbaar was maar (nog) niet inbaar, niet mee te nemen in de berekening van het dagloon. Appellante heeft contact opgenomen met werkgever en gemaand het loon uit te betalen, hetgeen een afdoende en adequate handelwijze was in de zin van artikel 4, tweede lid, Dagloonbesluit; een loonvorderingsprocedure bij de kantonrechter is niet noodzakelijk. 18-01-2017
- Centrale Raad van Beroep Verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Denkbaar is dat, ondanks vernietiging bestreden besluit, op grond van nader onderzoek van UWV toch geoordeeld wordt dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Verkrijgen van een terugvorderbaar bedrag is niet wat verzoeker beoogt. 17-01-2017
- Centrale Raad van Beroep Appellant kon redelijkerwijs duidelijk zijn dat hem ten onrechte een WW-uitkering werd betaald naast een volledige WAO-uitkering, nu de WAO- en de WW-uitkeringen die appellant ontving samen een bedrag aan bruto-inkomsten opleverden dat hoger was dan hetgeen hij aan inkomsten genoot in de periode waarin hij een gedeeltelijke WAO-uitkering had naast zijn werkzaamheden. 11-01-2017
- Centrale Raad van Beroep Ten onrechte WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid geweigerd. Gelet op het tijdsverloop in de onderzoeksfase en de kwalificatiefase moet worden geconcludeerd dat de gedragingen van appellant voor de korpschef blijkbaar niet zodanig waren dat deze een arbeidsrechtelijke dringende reden voor ontslag vormden. 11-01-2017
- Centrale Raad van Beroep Afwijzing herzieningsverzoek. In de door verzoeker ingebrachte stukken van neuroloog zijn geen aanwijzingen te vinden voor standpunt dat verzoeker destijds de ontslagname niet (in overwegende mate) kon worden verweten, dan wel dat voortzetting van de dienstbetrekking destijds niet van hem kon worden gevergd. 11-01-2017
- Centrale Raad van Beroep Beperkingen in FML onjuist weergegeven. Aanpassing FML aangewezen. Vervolgens zal in een arbeidskundig onderzoek moeten worden beoordeeld wat dit betekent voor de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant. 23-12-2016
Uitspraken zonder ECLI
- Rechtbank Amsterdam Kort geding. Reorganisatie KLM. Vorderingen werknemers, primair tot plaatsing in nieuwe functie en subsidiair tot stopzetting van sollicitatieprocedure totdat in bodemprocedure uitspraak inzake uitwisselbaarheid van functies is gedaan, afgewezen. 2017-01-26
- Rechtbank Amsterdam Verzoek van KLM om vervangende toestemming voor invoering roosterwijziging wordt toegewezen. Onthouden van instemming OR voor een wijziging waar inhoudelijk geen bezwaar tegen bestaat, om de belangen van uitzendkrachten te beschermen, is oneigenlijk gebruik van het instemmingsrecht. 2017-01-20
- Rechtbank Noord-Nederland De premievrije voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen moet worden aangemerkt als een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening. De wet dwingt er niet toe dat wordt bekeken hoe een dergelijke voorziening achteraf individueel uitwerkt. 2017-01-04
- Rechtbank Gelderland Heeft werkneemster zich schuldig gemaakt aan verduistering van gelden en dient zij een bedrag van € 7930 aan werkgeefster terug te betalen? Het is niet aan werkgeefster om de grondslag van haar vordering te bewijzen, maar aan werkneemster om tegenbewijs te leveren. 2016-02-24
- Rechtbank Gelderland Werkneemster is er niet in geslaagd tegenbewijs te leveren en wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 7980 aan werkgeefster. 2017-01-18